Silverstrong keek met een bedroefde blik naar de overkant van de rivier. Technisch gezien zat hij op het gebied van de RiverClan, maar hij voelde zich niet erg aangetrokken om zich naar de overkant te bewegen. En daarbij zou hij nat worden. Niet dat hij er niet van hield hoor, het nat worden, maar het waaide hard, en koud zijn, daar had Silverstrong wel degelijk een hekel aan.
Hij richtte zijn blik van de rivier naar de katten aan de overkant. Ze leken niet erg alert, en daar was hij blij om. Als ze dat wél waren geweest, hadden ze hem waarschijnlijk uit de bosjes getrokken en ter plekke de keel doorgebeten. Beter om rustig te blijven zitten en misschien later een poging te doen om over te steken, dacht Silverstrong. Hij maakte aanstalten om weg te lopen van de bosjes waar hij zich in verschool, en weg te rennen, naar neutraal gebied, misschien Fourtrees wel, maar hij was niet zeker dat dat de beste oplossing zou zijn voor zijn probleem..
Niet lang geleden had Silverstrong gelegen in een sereen grasland. Alleen af en toe het geluid van een groep mieren of een vogeltje had hem verstoord, totdat hij een fel licht had gezien. En het begon te waaien. De wind dreef hem voort naar de plek waar het licht vandaan had gekomen, en voordat hij het wist had hij oog in oog gestaan met een prachtige, felwitte kat, wiens omtrek zo breekbaar was, dat deze af en toe met de wind vervaagde, alsof het dier van zand was gemaakt.
De kat had gesproken, en hem eigenlijk zonder omhaal hiernaartoe gestuurd.
ThunderClan is waar jij heen moet... Ga nu...
'Lekker duidelijk, dat advies van de doden.' Silverstrong haalde zijn neus op, maar zoog per ongeluk een pluisje uit een late bloem op. Het maakte hem aan het niezen, en het geluid droeg zich voort over het water.
Hij schrok en keek naar de overkant. Er keek iemand terug...