Redwhisker had een tijdje tussen wat bladeren bij een struik gelegen, en bekeek hoe de drie katten samenkwamen en hoe een kater een eekhoorn ving. Het zorgde ervoor dat Redwhisker zich bewust werd van zijn eigen honger, en zijn maag begon te rommelen.
Hij besloot op te staan, uit de struik te stappen, en bij de drie katten te staan. "Hoi," zei hij kalmpjes, maar glimlachend. Maar toen zag hij dat de poes overstuur was, en trok zijn glimlach weg. Hij wilde niet vragen wat er was. Het was ongepast als een onbekende dat deed, en ondanks dat hij het vervelend vond dat de poes overstuur was, was het niet zijn zaak om te weten wat er aan de hand was.