Dit is mijn nieuwe boek over Night, Warriors: Revenge of Night
Proloog:
(Nightfur's leeftijd: 1 jaar.)
Het was doodstil in het kamp. Iedereen keek naar twee zwarte poezen in het midden van het kamp. Ineens werd de stilte doorbroken door een harde stem.
“Jullie hebben een van de ergste dingen gedaan die er bestaan!” brulde een blauwe zilver-grijze poes die op een hoge rots stond.
“Ik ben zó teleurgesteld in jullie. Ik heb nooit gedacht dat júllie, een van mijn beste krijgers, de Clan, jullie eigen familie, zouden verraden.” De blauwe poes had haar ogen gesloten. Het was duidelijk te zien hoe ze zich voelde.
“Ik weet niet wat ik moet doen-” ze werd onderbroken door een andere stem.
“Dood hen!” schreeuwde een donkere kat. Dat was het begin van een heel koor van schreeuwende stemmen.
“Jaag ze weg!”
“Maak ze blind!”
Op den duur kon de blauwe poes zich toch verstaanbaar maken.
“Niets van dit zal gebeuren! Wij zijn niet zo barbaars als hen! Ik weiger me te verlagen op hun niveau.” Ze keek naar beneden, naar de twee zwarte katten die bang om zich heen aan het kijken waren.
“Nightfur en Blackfur, ik verban jullie. Als jullie je ooit nog laten zien in DonderClan gebied na zonsondergang, zullen we jullie doden.”
Twee katten stapten naar voren en begonnen Nightfur en Blackfur mee te slepen naar de uitgang van het kamp.
“Mijn kittens! Laat ze niet alleen!” schreeuwde Blackfur met een stem vol verdriet. “Cloudkit! Winterkit! Nee...” fluisterde ze bijna. Nightfur had de kat die haar aan het slepen was van zich af geschud, en liep nu zelf met gebogen hoofd naar de tunnel. Bij de tunnel keek ze over haar schouder, en zag een grote grijze kater met zwarte strepen, die met grote harteloze ogen haar zat na te kijken. Toen wendde hij zijn hoofd af en glipte bijna onopgemerkt de kattenmenigte in, zodat ze hem niet meer zag.
Ze liet haar blik over twee witte en een grijze kitten glijden, toen de kat die ze van zich af had geschud een harde duw gaf en haar dwong door te tunnel te lopen.
Hoofdstuk 1: Alleen
(Nightfur's leeftijd: 1 jaar.)
Twee zwarte poezen stonden aan de rand van DonderClan territorium. Ze zaten daar al een tijdje, zonder iets te zeggen. Uiteindelijk brak een van de poezen de stilte.
“Dat was het dan, zus. Ik denk dat het beter is als we onze eigen weg gaan,” zei ze.
“Ik denk dat dat het beste is Nightfur.” zei de andere met een stem dat nog dik klonk van verdriet, en ze stond op, terwijl ze met grote verdrietige ogen naar haar zus keek. Nightfur stond ook op.
“Goodbye Blackfur. Ik hoop dat je een goede plek vind en dat we elkaar nog een andere keer zullen zien.” Nightfur gaf Blackfur een likje op haar kop.
“Ik heet geen Blackfur meer, Nightfur. Die naam bestaat niet meer. Het herinnerd alleen aan slechte dingen. Voortaan heet ik Dineira.” Nightfur en Dineira keken elkaar nog even aan. Toen gaf Nightfur haar een kopje en Dineira draaide zich om en liep weg. Nightfur keek haar na totdat ze verdween tussen de bomen. Toen draaide ze zich ook om en liep de andere kant uit.
Ze dwaalde een tijdje rond. Toen ze in DonderClan zat, kwam ze normaal eigenlijk bijna nooit buiten het DonderClan territorium. Ze volgde de lijn van het bos, maar keek tegelijk wel uit om niet op DonderClan gebied te komen. De bomen wierpen lange schaduwen in de avondzon. Op den duur zag ze een oude boerderij in de verte. Ze rende erheen en liep er voorzichtig om heen. Het leek verlaten te zijn. Er was een zwakke geur van tweebenen, maar die waren er al lang niet meer geweest. Aan de voorkant was er een opening in de muur weggerot. Hier en daar zaten er gaten in de muur. Na een tijdje ging Night naar binnen. Het rook er muf, en er lagen wat hoopjes hooi. Night hoorde muizen piepen.
Dit is de perfecte plaats! dacht ze. Ze ging wat verder naar binnen. Ze hoorde haar maag rammelen. Sinds gisteren in het kamp had ze niets meer gegeten. Vrijwel meteen pikte ze de geur van muis op. Daar zat er een nietsvermoedend om zich heen te kijken. Ze sloop dichterbij, zonder haar blik van de muis af te wenden, haar oren recht naar voren. Langzaam. Het goede moment afwachtend. De muis keek de andere kant op.
Nu! Dacht ze en ze sprong. De muis had zijn kopje omgedraaid en keek Night recht aan. Toen spurtte hij weg door een gaatje in de muur. Night kwam met haar poten terecht op een lege vloer en bleef staan, wetend dat het een verloren zaak was. Het was donkerder geworden, en ze hoorde soms een uil buiten. Ze ging liggen, en probeerde niet aan haar rammelende maag te denken. Jagen kwam morgen wel. Nu was ze veel te vermoeid. Ze legde haar kop op haar voorpoten en sloot haar ogen.
Dikke mist omringde haar.
Wat is dit voor plek dacht Night. Er kwam een jonge grijze kat uit de mist stappen. Zijn blauwe ogen gloeiden helder op.
“Rainpaw? Ben jij dat?” Night bekeek de grijze kat goed. Hij had dezelfde lange lichtgrijze vacht, dezelfde pluizige donkergrijze staart en dezelfde diepblauwe ogen. De kater knikte.
“Het is fijn je weer te zien, Nightfur,” zei hij met een heldere, onaardse stem. De tranen sprongen bijna in Night's ogen. Herinneringen kwamen op. Rainpaw en, toen nog, Nightpaw zittend in een hoge boom, samen kijkend naar een volle maan. Rainpaw die met grote ogen
Ik wil voor altijd bij je zijn, Nightpaw. zei. Volgende herrinering, het levenloze lichaam van Rainpaw, midden op een donderpad, een monster dat in de verte wegreed. De laatste woorden van Rainpaw.
Ik zal altijd bij je zijn, Nightpaw, ik zal voortleven in... in.. je ha- en toen de lege ogen van een dode, nog even diepblauw als altijd. Night keek weer naar Rainpaw. Zijn vacht leek licht uit te stralen, dat de allesomringende mist een beetje terugdrong.
“Waar zijn we?” vroeg Night aan Rainpaw.
“Hoe komt het dat je hier bent?”
“Je bent aan het dromen.” antwoordde hij alleen.
“Ik heb een bericht van StarClan,” hij keek naar Night.
“StarClan weet wat er gebeurt is in ThunderClan.”
“GREENHEART'S EN RIPRED'S DOOD WAREN NIET MIJN SCHULD!” onderbrak Night hem.
“StarClan weet van jouw onschuld en die van je zus, Nightfur. Wees niet bang. Op een dag zal alles weer zo zijn zoals het was.” Rainpaw stond op, draaide zich om en begon weg te lopen.
“Rainpaw! Wacht! Ik heb nog zo veel vragen!” riep Night.
Maar Rainpaw bleef gewoon door lopen, en de mist slokte hem op. Night stond nu helemaal alleen, in een mistige duisternis die steeds dichter leek te worden. Panniekerig keek ze om zich heen.
“Houd moed, het leven van een eenling kan moeilijk zijn...” fluisterde een stem in haar oor. Toen werd alles zwart.
Wat vinden jullie.?
Oh ja, Rainpaw is gebaseerd op deze foto:
- Spoiler: