Iggy liep met een zucht het kamp uit. Omdat ze nog geen volledig member was, had niemand respect voor haar. Niemand sprak met haar en iedereen keek haar minachtend aan. Ze wou aan de priemende ogen ontsnappen, en besloot wat te gaan jagen. Als dromerige, zachte poes zou ze nooit aan het harde leven van een bloodclankat kunnen wennen. Ze was er aan gewend om alleen te zijn, in haar rogue-tijd. Alles was toen veel beter... Ze schudde haar kop. Nee, alles was niet altijd beter. Overal waar ze kwam werd ze weggejaagd, hongerige nachten, en geen fatsoenlijke slaapplaats. Bij de bloodclan sliep ze altijd net buiten het kamp, bij een bosje rozenbottelstruiken. Ze was op weg naar de rozenbottels, om iets te vangen en te gaan slapen, toen ze een andere geuren rook. ze verstijfde van schrik en rook dat het twee bloodclanner was. Ze werd alleen nog maar banger, omdat clangenoten niet bepaald 'warm' tegenover elkaar waren. Voorzichtig sloop ze dichterbij, om te kijken wie bij háár rozenbottels lag. Ze zag een kleine grijze kater, waarschijnlijk een young-one. Voorzichtig sloop ze dichterbij en maakte zich klaar voor een gevecht. Ze zag de jonge kater zijn kop optillen, en Iggy drukte zich tegen de grond. Had hij haar geroken? De kater liet zijn kop weer zakken en Iggy sloop dichterbij. Haar plan was om hem van achteren te bespringen, om vervolgens haar nagels in zijn buik te boren. Ze hield niet van vechten, maar dit was haar plek. En dat zou hij weten ook! Ze was nu nog maar een vossenlengte van hem af, en zat achter 1 van de vele rozenbottelstruiken. Toen rook ze nog een geur. Van een oudere bloodclanner. Iggy werd bang. Wat als de young-one met zijn mentor was? Ze raapte al haar moed bij elkaar en sprong boven op de grijze kater.