Hij had wel kunnen weten dat zijn reactie niet was waar ze op had gewacht. En dat het haar zou beledigen. Ook wist hij dat hij zijn conclusie te snel had getrokken, en daar nog eens bij kijkend ook dat hij haar verkeerd beoordeeld had. Rustig keek hij vanuit zijn ooghoek hoe ze nogal wild met haar staart zwaaide en snoof. Zijn oren hingen weer slap. Het was niet zijn bedoeling geweest haar te beledigen. En de blik die ze hem nu schonk zei gewoon dat hij het wel had gedaan. Weer kwam dat eeuwige schuldgevoel. Hij opende zijn bek, wou wat zeggen, maar Risingpaw was nog niet uitgesproken. Dus sloot hij hem weer en wachtte rustig af tot ze klaar was. Ze reageerde vrij soepel, alsof het niets was. Haar beledigde houding was als sneeuw voor de zon verdwenen en had plaats gemaakt voor een kalme. Kon hij dat maar. Meestal werd hij altijd helemaal gek in zijn hoofd in situaties zoals deze. Als hij in haar poten had gestaan was hij vast en zeker nog zachter gaan praten. Had hij zijn woorden niet meer kunnen vinden, en al zeker niet meer de redenen waarom hij het eigenlijk had gedaan. En dan wachtte een straf op hem, als Apprentice zijnde. En vast ook als Warrior. Maar ach, het kwam vrijwel op hetzelfde neer. Hij liet een zucht uit zijn mond ontsnappen en liet zijn hoofd hangen, sloot zijn ogen. Ze was uitgesproken, en hij had rustig geluisterd. Wat hij eigenlijk altijd deed, bij haar. Haar woorden, op momenten zoals deze, bevatte altijd wel iets van logica. Soms zaten ze er bomvol mee. Terwijl als ze gewoon in een vriendschappelijk gesprek zou zitten, ze soms nogal vreemde spontane dingen zou zeggen. Maar dat vond hij niet erger; het zorgde er tenminste wel voor dat er een gesprek aangeknoopt werd, of dat het gesprek bleef doorvloeien. Hij draaide zijn hoofd weer terwijl hij zijn ogen opende. Hij trok zijn mondhoeken omhoog en glimlachte zwak naar de witte poes. Ze leek weer typisch op Risingpaw; met haar kopje zo scheef. ‘Het is goed wat je hebt gedaan… Het was fout van mij om zo snel te oordelen,’ miauwde hij verontschuldigend. Hij trok met zijn snorharen. ‘Misschien had ik beter kunnen wachten op verdere uitleg. Je hebt goed gehandeld, ik zou hetzelfde hebben gedaan,’ merkte hij op, ‘Onschuldige aanvallen is niet zo makkelijk als het zou lijken,’ voegde hij eraan toe in een ademtocht.
Haar laatste woorden drongen nu pas tot hem door. Ziekte? Zijn ogen werden groot en zijn glimlach verdween. ‘Zei je nou dat haar zussen ziek waren?... En zij waarschijnlijk ook?’ zijn stem was klein. Hij zei eventjes niets meer en keek enkel naar de witte poes. ‘Weet je wel wat je hebt gedaan?’ Hij kreeg de woorden nauwelijks over zijn lippen. Hij sprong op en liep een rondje om haar heen, moest zich inhouden haar niet te besnuffelen. ‘Je had zelf net zelfs gezegd dat ze andere Warriors zou kunnen besmetten, dus ook Apprentices,’ legde hij zijn hectische gedrag uit. ‘Voel je je goed?... Of misschien is het wel een ziekte die pas later zichtbaar worden…’ Hij begon hardop te denken, raakte zo in gedachtes verzonken dat hij haar eigenlijk een beetje vergat. Hij overdreef weer eens. Ze leek niets te hebben, maar schijn kon bedriegen.
Hij bleef staan, voor haar. Bezorgd bekeek hij haar nog een laatste keer. ‘Het spijt me.’ Hij wendde beschaamd zijn blik af. ‘Ik maakte eventjes van een mug een olifant…’ mompelde hij, nog steeds vol van schaamte. ‘Je broer is nota bene Medicine cat, als er iets met je moest zijn had hij het vast en zeker allang door gehad.’ Hij zwaaide een keer met zijn staart, ademde in om vervolgens een zucht te slaken. ‘Ik denk dat ik vandaag al weer genoeg heb moeten verwerken,’ miauwde hij tenslotte. ‘Zal ik wat mos gaan halen om de besjes in te doen?... Dan kunnen we terug gaan naar het kamp. Tenzij jij er iets tegen hebt, natuurlijk.’ Al dit gedoe had de kater een beetje uitgeput. Eerst het feit dat ze misschien zou vallen uit een boom en zich zou bezeren, gevolgd door het feit dat ze de code had gebroken en dan nog eens dat ze misschien een ziekte kon hebben. Hij zwaaide weer zwakjes met zijn staart. Hij sloeg zijn ogen weer op en kwam de Apprentice onder ogen. Misschien wou ze nog wat doen, iets wat ze destijds vergeten was. Maar die kans was klein. Hij wachtte af op antwoord, maar nog steeds verraadde zijn houding hoe hij zich voelde. Hij moest nog steeds van alles bekomen.
{ Argh, mijn posts worden steeds kleiner D: }