Lightmoon wandelde door de sneeuw. Haar oren zochten het geluid van een prooi. Tevergeefs, er was zowat niets. Zeker deze Leafbare. Maar toch bleef ze de sneeuw adembenemend vinden. Het bedekte tenminste die felle kleuren. Alles was nu mooi wit, wit van een nieuw begin. Dat dacht ze elk jaar, wanneer dat de kleuren komen, ga ik positiever worden, ga ik sociale vaardigheden vinden, ga ik niet meer aan vroeger denken...Het was altijd hetzelfde. Maar toch ging ze het juist deze keer proberen. Het zou nu wél lukken, hield de bruine poes zich voor. Maar hoe mooi het ook was, ze kon niet ontkennen dat het heel wat ellende meebracht. Plots hield ze stil. Ze hoorde wat. Haar ogen speurden de omgeving af. Daar was het. Nee, geen het, een zij. Lightmoon stond direct stil. Eerst observeren. De poes zag er vrij onschuldig uit, maar dat betekende natuurlijk niets. Ze rook dat het Thunderclan was, gelukkig maar. Anders was heel gepanikeerd. Ze wou al een andere richting pakken voordat ze haar belofte herinnerde. Socialer worden. Oké, ze kon het, ze kon het wel, bleef ze zichzelf voorhouden. Voorzichtig ging stapte ze verder. Zelf zou ze geen gesprek beginnen, dat nog net niet. Wachtend tot ze werd opgemerkt schudde ze de sneeuw van haar af. Het was toch bitter koud.