Riversnow trippelde door de sneeuw, zijn staart zwiepte ongeduldig heen en weer. De grote kat was al gaan merken dat de rillingen hem over het lijf liepen, hij had een hekel aan sneeuw. Hij had trouwens een hekel aan alles wat nat en koud was. ''Met dit weer ga ik nooit geloven dat het ooit zomer word' Bromde de kater boos. Hij slaakte een zucht en liet zijn grijze lijf op een steen vallen. Zijn ogen schoten heen en weer en zijn oren spitste zich bij elk geluid. Hij hoorde vogeltjes, krekels en misschien hoorde hij zelfs een muis. Een grijns ontstond op zijn snuit en de brompot liet zich voorzichtig van de steen afglijden. ''Eens kijken of ik dat diertje vind.'' Zei hij met een een klein lachje.
Hij verlaagde zijn lijf naar de grond zodat hij de sneeuw voelde kriebelen onder zijn buik. Even rolde hij zijn ogen, geïrriteerd door het koude spul, maar toen zag hij het. Een klein grijs diertje schoot voor hem langs en meteen zette Riversnow de achtervolging in. De snelle kater was lekker op weg tot hij plotseling struikelde over een kei. Met een miauwtje kwam hij tot stilstand.