Met logge passen slofte Wolfie door de sneeuw, er was de afgelopen nacht heel wat gevallen en het sneeuwde nog steeds. Alles was wit en het zag er prachtig uit, maar de sneeuw had waarschijnlijk meer nadelen dan voordelen, er was namelijk weinig prooi te vinden en de prooi die er te vinden was, was te mager om als een goede maaltijd te dienen. Haar dikke wintervacht was vochtig door alle sneeuw die er op was geland en was gesmolten. De pluizige poes stopte met sloffen toen ze een spoor in de sneeuw zag. Als het nieuwsgierige aagje dat ze was, besloot ze om het spoor te volgen en te kijken waar het bij uitkwam. Ze hoopte op het beste, een stuk prooi! Het spoor eindigde bij een heuvel met konijnenholen, bij het grootste konijnenhol om precies te zijn. Toen ze in het hol keek, zag ze een kleine bruine kitten zitten die er erg verdrietig uit zag. "Heey, kleintje, wat doe jij hier alleen in zo'n sneeuwstorm?" vroeg ze. Haar stem had bijna automatisch een moederlijke toon aangenomen, dat gebeurde bijna altijd als ze tegen kitten sprak, hoewel dat niet vaak gebeurde.