Searock trippelde sierlijk door het kamp. Haar lippen krulde omhoog. Ze stak haar borst vooruit terwijl ze prooi pakte. De knappe poes nam een mager muisje en liep naar een donker hoekje. Ze nam een klein hapje van de muis. Haar blauwe kijkers gleden over het kamp. Allemaal waren ze mager. Leafbare was in het land gekomen en drong nu pas tot haar door. De harde grond, de weinige prooi, katten die stierfen. Searock maaktte het zich gemakkelijk en drappeerde haar staart over haar poten. Met nog steeds een emotieloze glimlach at ze haar voedsel verder op.
[+Drizzlecave]