''Lola,'' piepte de jongste kitten. De oudste kater leek het niet leuk te vinden en grauwde waarschuwend. ''Geef een vreemdeling nooit zomaar je naam. Dat moet je weten.'' Dawnheart snapte niet precies waarom niet, maar goed. ''Maar in dit geval zal het geen kwaad kunnen, ze is ongevaarlijk,'' vervolgde hij naar Lola. Dawnheart voelde zich beledigt en wou het lieft iets terug miauwen, maar ze wist dat ze haar dan nooit meer uit de put zouden helpen. Maar als ze op ThunderClan territorium waren, en Dawn hier niet vast zat, was ze hem allang aangevallen. Misschien liet ze de kittens wel gaan. Die komen hier toch niet om te jagen. ''Cyber!'' riep de oudste kater de put in. Het echode: ''Cyber, Cyber, yber...'' Hij vroeg de kitten ook om zijn naam. ''En jij domme, wat is jou naam?'' Dawnheart vond het niet leuk dat deze kater zo gemeen deed tegen de kitten, maar Dawnheart zat in de put. Nu gemeen doen zou niet helpen. Plotseling begon Lola tegen haar vader te miauwen. ''Nee, ik mag zelf bepalen wat ik doe! Zoals gewoon mijn naam vertellen. Alsof ik ooit nog een warrior ga tegenkomen,'' piepte ze. ''Beginnen we dan nog? Of blijven we hier staan?'' Ja, dat vraag ik me ook af dacht Dawnheart.