Een nog redelijk zacht herfstbriesje blies door zijn vacht, waardoor een aantal haren rechtovereind gingen staan. Maar op dit moment deed het hem niets. Hij was op weg naar het kleine bos om na te denken over de afgelopen dagen. Zijn pootjes trippelden rustig achter elkaar aan, als een geoliede machine. Er was best veel gebeurd, aangezien hij zijn dochtertjes had ontmoet. Sterker nog hij had ze verteld dat hij hun vader was. Flowkit was enthousiast geweest, al was Quietkit precies het tegenovergestelde. Rook hij daar nu een vogel? Hij stopte en keek rond. Een honderd meter van hem zat een gewonde kraai. Normaal zaten die niet zoveel in het Riverclan gebied, maar waarschijnlijk had deze schade opgelopen tijdens de vlucht. Hij probeerde zo laag mogelijk te blijven en trippelde voorzichtig, stapje voor stapje, richting de vogel. Hij zag net op tijd een takje. Het scheelde niet veel voordat hij het raakte. Hij stak zijn kop weer boven het gras uit en keek nogmaals naar de vogel. Maar er lag nog een takje. Hij trapte erop en de vogel vloog een boom in. Missie mislukt, dacht hij somber. Hij zag dat het bos nu al vlakbij hem was, oké, misschien was het nog zo erg niet. Eenmaal vlak voor het bos aangekomen rook zijn neus een bekende geur. Een iets te bekende geur, de geur van Honeyspots. Hoewel hij zo zacht mogelijk in de richting van haar liep, had ze hem al gezien, en waarschijnlijk ook geroken. Hij zag haar blik, die sip stond, maar haar babyblauwe ogen waren tegelijkertijd net blauwe vlammetjes, die elk moment konden gaan exploderen. "Waarom?" zei ze met een toon die beefde van de ingehouden woede. Jep, dit zou niet veel beter worden als hun eerste ontmoeting in de Nursery. Hij stapte voorzichtig iets meer in haar richting maar hield zo'n 30 meter afstand. Hij zag tranen in haar ogen brandden, maar ze liet niets merken. Maar waarom was hij eigenlijk weggegaan? Hij keek haar aan, zijn goudkleurige ogen recht op de hare gericht. "Honey.. Ik.. ik weet het niet. Ik ben een verschrikkelijke partner. Het spijt me echt heel erg. Misschien was ik er toch nog niet klaar voor.." Zijn stem klonk aarzelend en was een tikje sip. Hij keek naar de grond, bang voor haar reactie. Hij was zo stom geweest, zo stom. Hij had dit verdiend, maar baalde. Kon hij de tijd maar terugdraaien..