"Wat moet je hier stuk ongedierte!" snauwde een onbekende kat terwijl die uit de bosjes sprong. Dúlin ging voor hem staan. Hij liet geen enkele vijandigheid zien, maar onwillekeurig bewoog toch zijn rechteroor naar achter. "Hallo beste kat, ik ben Dúlin, krijger van de BloodClan en volger van Scourge. Waarom zo vijandig tegen een medeclan-warrior?" zei hij beleefd maar koel. Je kon niet te voorzichtig zijn met onbekende katten. Zeker de krijgers van Clans vallen je voor het minste of geringste aan. De zon scheen heet op zijn zwarte vacht, en er was een rode schaduw van zijn dobbelsteen te zien op de vochtige oever van de rivier. Hij probeerde rustig over te komen. Hij wilde echt niet vechten. Niet dat hij het niet kon, hij hield er gewoon niet van...