Babs 991
| |
| Onderwerp: And I've lost who I am zo 25 aug 2013 - 1:25 | |
| {Dit is groot en deels een rant over Appleblossom's gevoelens en wat flashbacks naar het verleden. xD} And I've lost who I am And I can't understand When my heart is so broken Rejecting your love without Love gone wrong Lifeless words carry on But I know... All I know Is that the end's beginning Who I am from the start Take me home to my heart Let me go and I will run I will not be silent
Met dikke druppels viel de regen naar beneden, om neer te tikken op de bladeren en vervolgens gestaag naar de grond te druppen. De nu al verzadigde vochtige aarde zoog het vocht niet langer meer zo gretig op en liet het verzamelen in helder spiegelende plassen. De rivier spoelde wild over zijn oevers heen, waarschijnlijk door het nu overtollige water. Het water leek vuilgrijs door de weerspiegeling van de grauwe lucht. Alles leek wel grauw, zelfs de stille aanschouwer van de situatie. Met haar heldere, goudkleurige ogen, die eruit sprongen als vlekken van kleur in het grauwe gebied, staarde ze naar de rivier. Met haar oren platgelegd in het nek zat ze daar, wat hogerop tussen de beschermende wortels van een boom, Appleblossom.
Ze was de drukte van het kamp ontsnapt. Ze begreep niet meer wat er allemaal om haar heen gebeurde. Sociaal was Appleblossom nooit zo sterk geweest, maar alles leek alleen maar mis om haar heen te gaan. Waar deed ze het nog voor? Ze had altijd bij de filosofie geleefd dat als ze vriendelijk bleef naar anderen, dat zij ook vriendelijk naar haar bleven. Maar leven had haar ook al zo vaak geleerd dat dit niet zo was... Hoe vaak had gebleken dat haar vriendelijkheid niet in goede aarde was gevallen? Hoe vaak had ze gedacht dat ze... vrienden had gehad?
"Dus, wat zeg je er van? Is alles weer oké nu? Vrienden?" Miauwde Honeykit. Vrienden? Wilde iemand haar vriend zijn? De wat ongelovige blik van Applekit zei voldoende eerst, maar daarna toverde voor de eerste keer een voorzichtige en waterige glimlach op haar gelaat. Zachtjes knikte ze, zonder een woord te zeggen.
"H-h-honeypaw..." Wist ze eruit te stamelen, met een stem die niet luider was dan een fluistering. Haar oren had ze plat tegen haar schedel aangelegd en haar pupillen waren groot van angst. Ze zag er nog kleiner uit dan dat ze al was op deze manier... Klein... Kwetsbaar... Doodsbang... "Jij!" Klonk een krankzinnig hoge stem. Het echode en rinkelde in haar oren en liet Applepaw alleen maar verder ineen krimpen, de jonge apprentice was ondertussen misselijk van angst geworden en beefde zo erg dat al haar spieren pijn begonnen te doen. "JIJ!" De stem klonk alleen maar luider. De tranen begonnen over Applepaw's wangen te stromen terwijl ze alleen maar angstig jammerde en piepte. Ze wist niet meer hoe ze moest reageren, ze verborg haar kop onder haar poten. Ze kon niets meer uitbrengen. Honeypaw begon alleen maar harder te schreeuwen. “Hoe durf je!? Aaooh!” De stem werd alleen maar luider en de kreten beangstigender. Applepaw's hart klopte wild in haar borstkas als een gevangen vogel en de doodsangst groeide alleen maar. Ze wilde hier weg, ze wilde vluchten, ze wilde rennen, maar ze kon nergens heen. Haar spieren weigerden dienst, verslapt van angst.
Appleblossom kneep haar ogen dicht bij de herinneringen. Hoe vaak had ze deze herinnering wel niet weggestopt? Slechte herinneringen waren niet productief... Ze moesten geëlimineerd worden. Maar ze kreeg ze niet weg. Ze bleven haar teisteren, pesten. En ze had geen idee wat ermee te doen. Zelfs nu Honeyspots haar excuses aangeboden had. Hoe zou ze de poes ooit nog moeten kunnen vertrouwen? Ze had haar vertrouwen eerder in de poes gelegd... En dat vertrouwen was misplaatst gebleken. Waarom moest ze haar nog vertrouwen? Waarom moest ze iemand uberhaupt nog vertrouwen? Appleblossom drukte haar lichaam tegen de grond aan en legde haar poten op haar kop neer, haar ogen nog verder dichtknijpende tot de spiertjes in haar oogleden protesteerden. De gedachten stroomden door haar kop heen, nog wilder dan de rivier, een eindeloze mantra. Ze kon haar hoofd niet stil krijgen. Waarom kon ze haar hoofd niet stil krijgen? Omdat er altijd teveel gedachten in rond dwaalden, teveel herinneringen, teveel zorgen. Hoeveel namen hadden haar al in de steek gelaten of waren namen geworden geschreven in stof? Het was enkel een verloop van tijd tot het stof weggewaaid werd door de minste bries.
Vertrouwen... Vriendschap... Zulke magische woorden, zulke fragiele betekenissen. Waarom had iemand het nodig? Waarom had zij het nodig?... Haar kop begon zich alleen nog maar in meer kronkels te leggen. Haar vader en moeder waren uit elkaar... Ook hun liefde was niet eeuwig geweest. Ook hun liefde was vol barsten geraakt en in talloze stukjes gespat. Wat was het waard? Waarom zou ze er nog moeite voor doen? Het zou allemaal vervagen. En al waren er katten die voor eeuwig en altijd bij elkaar bleven, haar was het vast niet gegund. Die liefde had ze nog nooit voor iemand gevoeld. Ze zou het vast en zeker ook nooit voor iemand voelen... Ze had het wel eens geprobeerd, die eeuwige devotie aan iemand te geven, maar het was geen succes geweest. Het voelde als een lege fake...
Stilletjes legde Appleblossom haar kop weer op haar poten en staarde lusteloos voor zich uit. De rivier van gedachten viel niet stil. Het draaide alleen nog maar meer uit de controle. Een vicieuze cirkel van doemdenken en nieuwe ervaringen die hierdoor mis gingen. De liefde was niet eeuwig. Haar vader was weg. Waar was hij heen? Waarom had hij geen gedag gezegd? Had hij de clan verlaten? Of nog erger, was hij dood? Ze wist dat hij een keer gevlucht was, het kamp uit. Gevlucht om haar. Het was haar schuld geweest, zij was de medicine cat den ingeglipt als kleine kitten en daardoor was hij zo boos geworden...
"Applekit!!??" Knalde er vlak naast haar. Nerveus slikte ze. Het was haar vader, Cinderfall. Nu, zat ze pas echt in de nesten. Voorzichtig opende ze haar goudkleurige oogjes en keek ze al bevend van angst om naar haar vader, die een wilde blik in zijn ogen had die Applekit nog nooit had gezien. Het maakte haar bang, het maakte haar zo bang dat ze niet durfde te klagen over de buikpijn die ze voelde opkomen. Ze durfde geen woord uit te brengen. ”Wat heb je gedaan in StarClan’s naam!? Heeft je moeder je niet uitdrukkelijk verboden om hier te zijn!? Waar is Nightstream, o jee straks ga je wel-” Haar ogen groot en rond van angst, staarde Applekit haar vader aan. Applekit's ogen begonnen al langzaam vochtig te worden terwijl ze steeds harder begon te beven van de angst. ”Met jou ben ik nog lang niet klaar jonge dame.” Klonk de woedende stem van Cinderfall.
De enige die haar toen uit die schulp getrokken had... Was Honeykit. En wat was dat waard geweest? Het had alleen maar meer bezorgd, meer onheil, meer pijn, meer wantrouwen. En nu was er niemand om haar uit deze schulp te trekken, niemand die haar uit deze put zou tillen. Ze was nu echt alleen. Mintbreath, haar lieve zusje, was ook verdwenen. Ook zij was uit haar leven weggevallen zonder dat ze er in Starclan's naam ook maar iets aan kon doen? Waar was de lol als je geen controle meer uit kon oefenen? Waar was de lol om alles wat je bereikte of waar je blij mee was, weer binnen de kortste keren ruw en gemeen uit je klauwen weggerukt werd? Waarom zou ze dan nog de moeite doen?
Langzaam begon het vocht in haar ogen op te hopen en weg te lekken uit haar ooghoeken, haar zoute tranen vermengende met de zoete textuur van de regendruppels. Op het gegeven moment wist ze niet meer wat wat was, maar het kon haar ook niet bijster veel meer schelen. Onheil, onheil, alles was onheil. Droge snikken ontsnapten uit haar keel terwijl ze wanhopig zichzelf vast begon te klampen aan de weinige mentale positiviteit die ze nog in haar bezit had. Het waren net mistflarden. Elke keer dat je er naar reikte, verdwenen ze in een pesterige manier...
Een kermende kreet kwam uit Applepaw's keel gestormd toen de klauwen van de grotere apprentice weer over haar zij reten, klompen vacht en vel meenemende. Ze voelde de energie uit haar wegstromen. Haar adem kwam ondertussen met kleine, vermoeide pufjes uit haar mond en haar grote goudkleurige ogen stonden dof. Ze keek opnieuw weg van Volcanopaw, de energie en moed niet meer hebbende om tegen te stribbelen om te vechten. Ze kon zijn adem voelen prikken tegen haar gebroken oor en een siddering trok door haar hele lichaam heen toen ze weer ineen kromp. Ze kon geen kant meer op, hij had haar weer klem gezet. Zijn stem rommelde door haar hele lichaam heen. "Ah yes, ik vroeg me al af wat het eerste zou breken-" Weer een pauze in de stem. Applepaw had het ondertussen al opgegeven, ze had de energie niet meer om terug te vechten. "Je geest" Hij pakte haar nogmaals op bij haar nek en hees haar omhoog "Of je lichaam" Weer maakte haar lichaam een pijnlijke smak tegen het steen en plofte ze op de grond neer. Zijn klauwen drukten tegen haar wang en Applepaw richtte nog één keer smekend haar ogen op naar de apprentice. "Alsjeblieft..." Fluisterde ze zachtjes terwijl haar ogen vochtig werden.
Vertrouwen... Misschien was vertrouwen wel iets wat dwazen deden... Dwazen die niet door hadden dat het zo makkelijk te breken, het zo verschrikkelijk fragiel was... Misschien was het wel beter om niet meer te vertrouwen. Ze krulde zichzelf nog wat verder op. Misschien was het wel beter om helemaal niet meer je vertrouwen te leggen in anderen, misschien bracht de filosofie van de eeuwige vriendelijkheid je alleen maar problemen, maakte deze je toegankelijk voor dit soortkatten, katten die je kapot wilde maken. Misschien was het wel beter voor haar om gewoon niet meer te vertrouwen. Niet meer anderen in je hart toe te laten... Als je dat deed... Kon je misschien wel zo pijnloos mogelijk je leven door. Toch bleven haar gedachten razen als vlijmscherpe klauwen, haar niet met rust latende. Ze kermde eventjes zachtjes terwijl ze haar poten weer over haar kop legde.
Zou het allemaal nog erger kunnen? Vast niet... Haar hart legde nog steeds twijfel bij de duistere gedachtes die haar kop door haar systeem speelde. Vertrouwen... Vriendschap... Liefde... Wat was het?... Kon zij het ook hebben? Of was het niet voor haar weggelegd?...
{Open voor wie de moed heeft. Appleblossom gaat wel degelijk een switch maken naar deze mindset wanneer Lostvoice overlijdt.}
All this time spent in vain Wasted years, wasted gain All is lost, hope remains And this war's not over...
YESTERDAY I DIED, TOMORROW'S BLEEDING |
|
» Chi « 159 Actief
| |
| Onderwerp: Re: And I've lost who I am zo 25 aug 2013 - 11:59 | |
| Met vluchtige passen verliet de chocolade bruine kater het kamp. Zijn glimmende gele blik hield hij op het pad waar hij op liep gericht. Tranen stonden in zijn ogen, en met elke pas die hij maakte verdubbelde de hoeveelheid ervan. Waarom? Waarom zij? Waarom Caracalleap? De donkergekleurde kater kneep zijn betraande kijkers dicht en rende zo verder, niet wetende naar waar en of hij ooit nog wel de weg terug zou vinden. Zijn kaken, kin, zelf voorhoofd waren nat. En dat kwam niet alleen door de regen die als kleine schitterende, maar grauwe diamanten uit de hemel naar beneden viel. Zijn tranen hadden zijn vacht doorweekt al vanaf hij de den had verlaten waar zijn moeder haar laatste ademzucht had uitgeblazen. Modder spatte omhoog toen hij even struikelde. Algauw hervond hij zijn evenwicht en opende hij zijn ogen weer. Het leek wel alsof zelfs Starclan treurde om het verlies van de krijger die ondertussen op weg was naar de veiligheid van hun voorouders. Caracalleap was in tegenstelling tot de andere ouders van de krijgers die even oud waren als hem nog altijd warrior geweest. Ze was eentje die je niet meer gauw terugvond. Een giftige tong maar hart van goud. Alweer kropen de gedachtes en de herinneringen aan haar als een donkere sluier van verdriet zijn kop binnen. Scorpionsting liet zijn kop betreurd hangen en liep met zijn robuuste lichaam waarvan de ribben nu zichtbaar waren verder. Zijn halflange vacht plakte aan zijn lichaam, en zelfs zijn schouders die ooit zo breed toonden hingen nu maar wat alsof de kater in één klap al zijn eer had kwijtgespeeld. Toen de rivier in zijn zichtveld verscheen zakte hij door zijn poten heen en verstopte hij zijn kop tussen zijn poten. Tranen rolden als een on ophoudende waterval over zijn gezicht heen, zelfs door de regen heen zag je dat het geen regendruppels waren. Zacht gesnik kwam voort vanuit zijn bek, het geluid ervan werd bijna overweldigd door het geluid van de woest stromende rivier. Konden ze hem dan nooit geluk toewensen? Waarom werd iedereen die dierbaar voor hem was simpelweg van hem weg gerukt? Was het zijn lot om voor eeuwig eenzaam te zijn? Misschien kon hij beter geen vrienden meer maken, gezien Starclan het toch keer op keer flikte om zijn dierbaren onder zijn neus weg te grissen.. |
|