De frisse, schone lucht van New-Leaf waaide door het woud heen. De dode bladeren werden langzaam verteerd door kleine diertjes, zodat er binnenkort alleen maar schone grond zou zijn. Een massieve, oranje-bruine kater liep door het moeras wat toebehoorde aan de meest gevreesde Clan van allemaal: de ShadowClan. Lionstep speurde met zijn grote, oranje ogen de bosgrond af, hield zijn oren gespitst, en hield af en toe halt om de verse geuren tegen zijn gehemelte te laten stromen. De kater had niks te vrezen, hij was immers op zijn eigen territorium, en kleine kans dat een tegenstander sterker zou zijn. Lionstep was vrij gespierd, en verrassend snel voor zijn grootte. Vreemdelingen zouden niet graag met hem spotten voor de lol, dat was zeker. Meestal gingen ze er met hun staart vandoor als hij hen wist aan te vallen, het enige was dat hij zelden katten aanviel. Hij had eigenlijk nooit zo veel problemen, hij wist zichzelf vaak kalm te houden in benauwde situaties waar de meeste ShadowClan katten zouden blazen of erger, zelfs aanvallen. Maar hij had één angst: She's. Een huivering liep al over zijn rug bij het terugdenken aan 'de gebeurtenis', de reden dat hij bang voor vrouwen was. Met alle macht zette hij de gedachte uit zijn brede kop, en liep door. Hij spitste zijn oren bij een krabbelend geluid. Een kleine veldmuis schraapte wat mos weg van een oude boomstam, proberend iets te bereiken wat eronder lag. Onmiddellijk schoot Lionstep in de sluip-houding. Sneeuw-witte poot voor sneeuw-witte poot stapte hij voorzichtig naar voren, totdat hij nog maar één staart-lengte van het dier was. Hij sprong, en de muis keek met uitpuilende, verschrikte ogen naar de jager en deed een poging om te rennen, maar hij was al te laat. Een reusachtige poot kwam neer op het minuscule kopje, en Lionstep kon de kleine schedel en het nekje al horen kraken onder zijn massieve klauwen. Hij pakte zijn gedode prooi triomfantelijk op, en kroop voorzichtig in het hol onder het Thunderpath. Als je verder zou lopen, zou je op een veilige wijze in het ThunderClan territory komen, maar dat was op dit moment niet nodig, dus Lionstep nam niet eens de moeite. Het was een handige plek om prooi neer te leggen. De stank van de monsters zou toch de prooi-geur maskeren. Nadat hij zijn muis achter een steen had geplaatst, draaide hij zich om en kroop het hol weer uit. Hij keek achterom. Waarschijnlijk zouden die ThunderClan braverikken toch geen prooi stelen. Net toen hij verder wou lopen, zakte zijn poot achteruit. Hij mauwde van schrik, en keek achterom. Great, zijn poot zat vast in de modder. Hij probeerde zich eruit te trekken, maar hij zat echt muurvast. "Fox Dung!" schelde hij, en murmelde grommend. Er zou toch wel iemand voorbij moeten komen om te helpen... Toch?