|
| [Fanfic] Darkness will rise from within | |
| |
Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: [Fanfic] Darkness will rise from within za 13 jul 2013 - 18:01 | |
| Inleiding Al eeuwen leven de vier clans, RiverClan, WindClan, ThunderClan en ShadowClan samen in een gespannen vrede die zo af en toe onderbroken wordt door conflicten. Generaties volgen elkaar op en iedere generatie heeft weer zijn eigen problemen, zijn eigen helden, zijn eigen schurken. Er zijn velen geweest sinds de clans geleid werden door Bluestar, Tallstar, Brokenstar en Crookedstar. Fireheart, de kittypet die clankat werd, is inmiddels niet meer dan een legende en BloodClans bloeddorstige, blauwogige leider Scourge een slechterik uit een oud verhaal. Dit is de tijd van Evenstar en Everstar, Weaverstar en Sevenstar. Dit is het verhaal van Jacinthstorm.
- Lijst van personages:
RiverClan: Leider Evenstar -- v Een stevig gebouwde poes met een halflange, donkergrijze vacht en oranje ogen. Dochter van Adustflame (in StarClan). Zus van Jackdaw en Holmwood.
Deputy Saltstone -- m Een grote kater met een grauwe, crèmekleurige vacht en gele ogen. Oom van Spiritpaw.
Medicine Cat Jacinthstorm -- v Een gemiddeld grote poes met een pluizige witte vacht en paarsblauwe ogen. Zus van Cottongust. Apprentice: Myrtlepaw
Warriors Thymegreen -- v Een kleine, lichtbruine poes met groene ogen. Moeder van Heronpaw.
Sleekvoice -- m Een kortharige, zwarte kater met lange poten en heldergroene ogen. Zoon van Whisplight (verdwenen) en een verbannen vader.
Cottongust -- v Een grote kat met een pluizige witte vacht en gele ogen. Zus van Jacinthstorm. Mentor van Heronpaw.
Sootwind -- m Een kater met het uiterlijk van een siamees. Broer van Silktooth.
Silktooth -- v Een poes met het uiterlijk van een siamees. Zus van Sootwind.
Gibscream -- v Een grote, langharige, donkerbruine tabby met gele ogen. Moeder van Skylark.
Skylark -- m Een bruine tabby met een witte keel en buik. Zoon van Gibscream.
Mayfly --v Een kleine, witte poes met lichtgele ogen.
Windrose -- v Een donkerrode tabby met gele ogen. Partner van Redline. Moeder van Treasurehunt, Questseeker, Globetrotter, Brickkit, Ladykit en Centerkit.
Redline -- m Een rossig bruine kater met een witte keel en buik en groene ogen. Partner van Windrose. Vader van Treasurehunt, Questseeker, Globetrotter, Brickkit, Ladykit en Centerkit. Mentor van Tangerinepaw.
Treasurehunt -- m Een grote, bruine tabby met een witte buik en gele ogen. Zoon van Windrose en Redline. Nestgenoot van Questseeker en Globetrotter. Oudere broer van Brickkit, Ladykit en Centerkit.
Questseeker -- v Een slanke, rossig bruine poes met groene ogen. Dochter van Windrose en Redline. Nestgenote van Treasurehunt en Globetrotter. Oudere zus van Brickkit, Ladykit en Centerkit.
Globetrotter -- m Een donkerrode kater met een witte keel en gele ogen. Zoon van Windrose en Redline. Nestgenoot van Treasurehunt en Questseeker. Oudere broer van Brickkit, Ladykit en Centerkit.
Holmwood -- m Een grote, langharige, donkerbruine tabby met groene ogen. Zoon van Adustflame (in StarClan). Broer van Evenstar en Jackdaw.
Jackdaw -- m Een grote, donkergrijze kater met ijsblauwe ogen. Zoon van Adustflame (in StarClan). Broer van Evenstar en Holmwood.
Grittybloom -- v En wat slordig uitziende, lichtgrijze poes met lichtgroene ogen.
Tortoisefur -- v Een kleine schildpad poes met lichtgroene ogen.
Petalcloud -- v Een vrij kleine, kortharige, lichtgrijze poes met lichtgroene ogen. Partner van Hawkscream.
Hawkscream -- m Een bruine tabby met amberkleurige ogen. Partner van Petalcloud.
Niveouspath -- v Een sneeuwwite poes met lichtgrijze ogen. Mentor van Tintinnabulationpaw.
Apprentices Heronpaw -- m Een lichtgrijze kater met een witte borst en buik en blauwe ogen. Zoon van Thymegreen. Apprentice van Cottongust.
Tangerinepaw -- v Een zwart-wit gevlekt katje met oranje ogen. Zus van Tintinnabulationpaw. Apprentice van Redline.
Tintinnabulationpaw -- v Een zwart-wit gevlekte poes met amberkleurige ogen. Zus van Tangerinepaw. Apprentice van Niveouspath.
Kittens Ladykit -- v Een donkerrood poesje met zwarte strepen en amberkleurige ogen. Dochter van Windrose en Redline. Nestgenote van Brickkit en Centerkit. Jonger zusje van Treasurehunt, Questseeker en Globetrotter.
Brickkit -- m Een donkerrode tabby met amberkleurige ogen. Zoon van Windrose en Redline. Nestgenoot van Ladykit en Centerkit. Jonger broertje van Treasurehunt, Questseeker en Globetrotter.
Centerkit -- m Een wit katertje met amberkleurige ogen. Nestgenoot van Ladykit en Brickkit. Jonger broertje van Treasurehunt, Questseeker en Globetrotter.
Elders Voidgaze -- v Een pastel lapjespoes met grijze ogen. Zus van Tornveil
Tornveil -- v Een grijze poes met een rommelige vacht en grijsgroene ogen. Zus van Voidgaze.
WindClan Everstar -- v Een zandkleurige poes met groene ogen. Leider van WindCan
Crimsonwing -- m Een zwart-wit gevlekte kater met rode ogen. Deputy van WindClan.
Quicktip -- m Een slanke zwarte kater met witte pootjes en een wit vlekje op zijn borst. Medicine Cat van WindClan.
Hushpaw -- m Een kleine, lichtgrijze kater met grijsgroene ogen. Apprentice van Quicktip.
ThunderClan Sevenstar -- m Een vrij kleine, witte kater met zeven oranje vlekken. Leider van ThunderClan.
Sengisnout -- v Een poes met het uiterlijk van een abessijn en donkergroene ogen. Deputy van ThunderClan.
Yarnbark -- m Een lichtbruine tabby met lichtgrijze ogen. Medicine Cat van ThunderClan.
Scintillapaw -- v Een strokleurige poes met gele ogen. Apprentice van Yarnbark.
ShadowClan Weaverstar -- m Een grote kater met een lange, grauwe vacht en donkergrijze ogen. Leider van ShadowClan.
Lacunalake -- v Een langharige, zwarte poes met donkerblauwe, bijna zwarte, ogen. Deputy van ShadowClan.
Lorebeadle -- m Een oude, grijze kater met geelgroene ogen. Medicine Cat van ShadowClan.
Liltpaw -- v Een jonge, lichtbruine tabbypoes met lavendelkleurige ogen.
- Proloog:
De pootstappen van de kat waren onhoorbaar en pas op het laatste moment keek hij om. Hij deed zijn mond open om iets te zeggen, maar hield zich net op tijd in. In plaats daarvan glimlachte hij. De kat liep naar hem toe en bleef bij hem staan. Spieren spanden zich, maar de kat aarzelde. “Doe het.” De kat sprong op de rug van de kater en drukte hem tegen de grond. Hij spartelde, maar hij had net zo goed kunnen proberen een berg van zich af te duwen. De kop boog zich naar hem toe. Nu pas kwam hij op het idee om te schreeuwen, maar nog voor hij een geluid had kunnen maken, klapten de kaken met de kracht van een vossenval dicht rond zijn nek. Hij verslapte. De ander glimlachte.
- Hoofdstuk 1 - Jacinthstorm:
2 manen eerder
Jacinthstorm kwam terug het kamp in, met in haar bek een bosje paardebloemen. Brickkit was in een pootkussentje gestoken door een bij die hij had geprobeerd te vangen. Het kleine katertje hinkte rond in haar den, terwijl Myrtlepaw erop toezag dat hij niet van alle kruiden ging proeven. Ze keek opgelucht toen ze Jacinthstorm zag. De Medicine Cat legde de paardebloemen neer. “Ik hoop dat hij geen al te grote last voor je is geweest?” zei ze glimlachend. “Heb je de angel al verwijderd?” Myrtlepaw knikte. Jacinth liep naar de kitten toe. “Hoe gaat het, Brickkit? Doet het nog pijn?” vroeg ze. Het katertje schudde zijn hoofd. “Ik ben een dappere krijger! Ik heb nooit pijn!” riep hij trots. “Oh nee? Dan heeft de dappere krijger deze natuurlijk ook niet nodig...” Ze wees naar de paardebloemen. “Nou ja, misschien hebben dappere krijgers soms ook wel een beetje pijn,” mompelde Brickkit. Hij keek haar aan. “Kun je er nu iets aan doen?” Hij stak zijn zere pootje uit. Jacinthstorm brak de steel van een bloem doormidden en bracht de witte vloeistof die eruit drupte aan op het wondje. “Zo, dat is gebeurd,” zei ze, maar Brickkit maakte nog geen aanstalten te vertrekken. Hij keek haar een beetje verlegen aan. “Heb je nog heidenectar?” vroeg hij voorzichtig. Jacinthstorm keek hem streng aan. “Brickkit, je weet dat ik daar niet aan begin. Als ik jou wat geef, wil iedereen en dan is mijn voorraad binnen de kortste keren op.” “Oké Jacinthstorm,” zei Brickkit ietwat beteuterd. Hij draaide zich om, maar voor hij haar den verliet, zei hij nog een beetje verlegen: “Bedankt voor de paardebloemen.” Jacinthstorm glimlachte.
Jacinthstorm gunde zichzelf een pauze en ging voor haar den in de zon zitten. Het was heerlijk weer. De hemel was strakblauw en overal zoemden insecten. Iedereen was blij de warmte. Na de zware bladkaal die ze hadden gehad verdienden ze het ook wel. Het was toen uitzonderlijk koud geweest en het had meer dan een maan lang voortdurend gevroren. Met de kou kwamen ook de bladkaalziekten. Vele katten waren gestorven aan groenhoest, kittens, apprentices, warriors en elders. Er was zelfs zwarthoest voorgekomen. Één van de katten die deze ziekte hadden opgelopen was hun vorige leider, Mythstar. Ook Evenstar had aan zwarthoest geleden en was haar eerste leven al kwijt op de dag dat ze haar acht andere levens ontvangen had. Ook Jacithstorms mentor was overleden, maar niet aan een ziekte. Hij was tijdens het aanvullen van hun slinkende voorraad kattekruid overvallen door een sneeuwstorm. Verder had vooral Saltstone het zwaar met het verlies van zijn neefjes Sallowkit en Spookkit. Nu was zijn nichtje Spiritkit zijn enige overgebleven familielid. Het was maar goed dat nieuwblad zo vroeg gekomen was. De clan was flink uitgedund, maar inmiddels ging het weer beter. Naast Spiritkit had ook het nestje van Windrose en Redline bladkaal overleefd. De Medicine Cat keek om zich heen. Ladykit en Brickkit speelden voor de nursery met een mosballetje, terwijl Centerkit in gedachten verzonken aan de rand van het kamp zat. Spiritkit zag ze niet, die zat waarschijnlijk bij de elders, Voidgaze en Tornveil. De kitten hield van de verhalen die de twee oude zussen altijd vertelden. Over Voidgaze gesproken... Ze riep Myrtlepaw en haar apprentice kwam meteen nar haar toe. “Voidgaze klaagde weer over hoofdpijn, kun je haar wat moederkruid brengen?” vroeg ze aan Myrtlepaw. Deze knikte. Voidgaze had vaak hoofdpijn, dus zorgde Jacinthstorm ervoor dat ze altijd moederkruid, dat naast hoofdpijnverlichtend ook koortsverlagend werkte, in voorraad had. “Wacht, Myrtlepaw,” zei Jacinthstorm toen de apprentice weg wilde lopen. “Vraag ook even aan Tornveil of ze nog kruiskruid en jeneverbessen wil voor haar gewrichten. Ik weet dat ze daar zelf niet graag over begint...” Myrtlepaw knikte opnieuw en deed wat haar gevraagd was. Beiden wisten dat de oude poes te trots was om zelf om de planten te vragen, dus Jacinth en Myrtle moesten zelf steeds aan haar vragen of ze ze nodig had.
Toen ze weer opkeek, keek ze recht in de groene ogen van Sleekvoice. De kat stond aan de andere kant van het kamp en staarde haar aan. Hij draaide zich om een glipte het kamp uit. Jacinthstorm knipperde een paar keer met haar ogen en merkte dat haar nekharen een klein beetje overeind stonden. Dat was het effect dat de kater had. Hij gaf je altijd een ongemakkelijk gevoel. Soms keek je op en dan stond hij je zo aan te kijken met die doordringende groene kijkers. Hij kon ook plotseling vlak naast je opduiken, zo stil waren zijn passen, en dan had je geen idee hoe lang hij daar al stond. Hij zei zelden iets en leek altijd te sluipen: zijn kop kwam zelden boven zijn schouders uit. Jacinthstorm zei altijd tegen zichzelf dat ze niet steeds zo van hem moest schrikken. Hij was gewoon een loyaal clanlid, hij had nooit een regel overtreden. Misschien was het ook zijn geschiedenis die als een schaduw aan hem hing. Iedereen wist het: zijn vader was een verrader geweest en zijn moeder was gek. Toen Sleekvoice nog een kitten was, had Whisplight zijn broertje en zusjes verdronken in de rivier. De patrouille die haar vond was nog net op tijd geweest om Sleekkit te redden. In een onbewaakt ogenblik was Whisplight ervandoor gegaan. Niemand wist of ze nog leefde. Jacinthstorm vroeg zich wel eens af of Sleekvoice iets van de gekte van zijn moeder geërfd zou hebben.
Het was een vrij rustige dag. Heel anders dan in bladkaal, toen ze voortdurend heen en weer moest rennen tussen haar verschillende patiënten. Nu groenblad net was aangebroken had ze eigenlijk niet zo veel te doen. Haar hoorde je niet klagen. Ze was wel blij met de vrije tijd, die ze voornamelijk invulde met dutjes op zonnige plekjes.
Het werd nacht. De lucht was helder en Jacinthstorm bleef nog een tijdje naar Zilverpels kijken voor ze ging slapen. Zo veel sterren, zo veel katten wiens namen al lang vergeten waren. Opeens had Jacinthstorm er spijt van dat ze vroeger niet beter had opgelet als Graycloak haar oude verhalen vertelde. Ze was nooit zo geïnteresseerd geweest in legenden. Haar belangstelling lag meer bij de kruiden en behandelingen. Nu vond ze het echter jammer dat ze haar apprentice die verhalen nu niet mee zou kunnen geven. Misschien kon ze een afspraak maken met Lorebeadle, de Medicine Cat van ShadowClan. Hij kende ongelofelijk veel verhalen. Jacinthstorm had nooit begrepen hoe één kat zo veel verhalen kon kennen. Terwijl de clans vijandig naar elkaar waren, gingen de Medicine Cats van de verschillende clans wel vriendschappelijk met elkaar om. Zij waren de link tussen StarClan en de clans op aarde. Zij stonden boven de conflicten tussen de groepen. Jacinthstorm gaapte. Ze moest maar eens gaan slapen.
- Hoofdstuk 2 - Droom:
Haar ogen bewogen achter haar oogleden snel heen en weer en af en toe bewoog ze een pootje. Jacinthstorm droomde, maar het was niet zomaar een droom. Ze stond in een uitgestrekt veld. Ze zag geen zon maar toch was het licht. Er woei geen wind, maar toch bewoog het gras zachtjes heen en weer. Ze keek naar de horizon, waar een dun reepje zwart verscheen. Het werd snel groter en al gauw was een klein stukje van een cirkel te zien, van een zon. Een zwarte zon. Drie figuurtjes kwamen aanlopen. Ze bleven een eind van haar af staan. De eerste herkende ze meteen. Het was Graycloak, de vorige medicine cat. Het deed haar pijn hem in StarClan te zien. De poes die naast hem stond herkende ze na een paar tellen als Riveraindream. Ze had de lichtgrijze voorgangster van Graycloak niet lang meegemaakt. De derde, een tengere donkerbruine poes, had ze nooit gekend, maar ze wist dat het Margueriteleaf was, die voor Riverain medicine cat was geweest. De drie stonden bewegingsloos voor haar. Graycloak was de eerste die begon te spreken. “Darkness will rise from within,” zei hij met de lage stem die ze zo goed kende. “The sun will cast shadows, faith will cause death,” nam Rivierain het van hem over. “Don't trust the voice that comes from heaven” fluisterde Marguerite hees. “Or the white flower will be covered in blood,” zeiden de drie medicine cats tegelijk. Jacinthstorm wist dat het geen zin had om vragen te stellen. Ze zouden toch niet beantwoord worden. Daarom bleef ze staan, terwijl de droom om haar heen vervaagde.
Jacinthstorm bleef nog even met haar ogen dicht liggen om de droom voor zichzelf te herhalen. “Darkness will rise from within. The sun will cast shadows, faith will cause death. Don't trust the voice that comes from heaven, or the white flower will be covered in blood,” mompelde ze. Het was niet bepaald een vrolijke voorspelling, en zoals alle voorspellingen van StarClan was hij ook behoorlijk vaag. Evenstar had voor die dag een ceremonie gepland, dus ze besloot dat ze daarna met de leidster zou praten. Ze had net ontbeten toen de stem van de donkergrijze kat de bekende opening uitsprak: “Laat alle katten oud genoeg om hun eigen prooi te vangen zich hier verzamelen onder de rots voor een clan-meeting.” Van alle kanten stroomden RiverClanners toe. Allen keken hun leidster afwachtend aan. “Bladkaal was kort, maar hevig. Het bevriezen van de rivier veroorzaakte hongersnood en ziekte teisterde onze clan. Maar nieuwblad heeft ons gebied nieuw leven gebracht,” sprak Evenstar. “De prooi keerde terug, de ziekte verdween. Onze clan klimt weer omhoog en ik ben blij te kunnen zeggen dat in onze clan zelf ook nieuw leven verwacht wordt, omdat Windrose voor de tweede keer een nestje verwacht.” De rood-witte poes glimlachte trots toen de leidster haar naam zei en haar clangenoten naar haar keken. “Maar dit is niet het enige dat ik te melden heb. Er zijn weer kittens die de zes manen hebben bereikt en die klaar zijn om tot apprentice benoemd te worden. Ladykit, Brickkit, Centerkit, kom naar voren.” De drie kittens liepen naar haar toe. Ze probeerden rustig te lopen, als echte krijgers, maar de opwinding straalde van ze af. Hun passen waren bijna sprongetjes en ze konden hun grote grijnzen niet tegenhouden, hoe hard ze ook hun best deden. Hun ogen glinsterden als die van kinderen die hun cadeautjes mogen uitpakken. “Ladykit, het is tijd voor jou om apprentice te worden. Tot je je warriornaam ontvangt zul je bekend staan als Ladypaw. Je mentor zal Tortoisefur zijn. Luister goed naar haar en je zult een warrior worden waar wij trots op kunnen zijn. “Tortoisefur, Ladypaw zal jouw eerste apprentice zijn. Jijzelf hebt een goede training gehad en je bent een snelle en slimme kat. Geef deze vaardigheden door aan je apprentice.” Mentor en leerling raakten elkaars neuzen aan. Ladypaws naam werd geroepen en de dolblije apprentice rende naar haar moeder, die haar trots aankeek. Het was tijd voor de volgende. “Brickkit, net als je zusje heb jij de apprenticeleeftijd bereikt. Je naam zal vanaf nu Brickpaw zijn, totdat je training voltooid is. Jouw mentor zal Gibscream zijn. Gehoorzaam haar en je zult een groot krijger worden. “Gibscream, dit is niet jouw eerste apprentice. Je hebt ervaring en je bent een geduchte tegenstander in de strijd. Leer Brickpaw alles wat hij moet weten.” Brickpaw en Gibscream herhaalden het ritueel van hun voorgangers en terwijl zijn naam gescandeerd werd, liep de apprentice met een grote grijns naar zijn moeder en zusje. “Centerkit,” sprak Evenstar nu. “Ook jij bent er klaar voor om je training te beginnen. Jouw nieuwe naam is Centerpaw. Draag hem met trots, tot je klaar bent voor de warriornaam. Hawkscream zal je opleiden tot een goede warrior. “Hawkscream, je bent loyaal en een goede vechter. Ik vertrouw erop dat jij Centerkit die vaardigheden bij zal brengen.” De twee raakten elkaars neuzen aan en ook Centerpaws naam werd geroepen.
“Dit waren de nieuwe apprentices. Nu is het tijd voor de leerlingen die hun training afgerond hebben. Skypaw, Maypaw, kom naar voren.” De clan week om de twee jonge katten door te laten. “Ik, Evenstar, leider van RiverClan, roep de voorouders op om naar deze apprentice te kijken. Hij heeft hard getraind om de manieren van jullie nobele code te begrijpen en hij verdient nu zijn warriornaam.” Ze richtte zich tot Skypaw. “Skypaw, beloof je de warrior code hoog te houden en je clan te beschermen, al kost het je je leven?” vroeg ze hem. “Dat beloof ik,” zei Skypaw. Zijn houding was trots, maar zijn stem trilde lichtjes. Dit was het moment waar hij al zijn hele leven naartoe geleefd had. “Dan, bij StarClan, geef ik jou je warriornaam. Skypaw, vanaf dit moment zul jij bekend staan als Skylark. StarClan prijst je om je moed en doorzettingsvermogen en wij verwelkomen je als een volwaardige warrior van RiverClan.” Toen Evenstar Skylarks neus aanraakte en hij haar schouder een likje gaf, riep iedereen zijn nieuwe naam. Met zijn staart fier in de lucht liep hij terug. Toen ging de ceremonie verder. Maypaw stapte naar voren. “Ik, Evenstar, leider van RiverClan, roep de voorouders op om naar deze apprentice te kijken. Zij heeft haar training voltooid en kent de manieren van de code. Nu verdient zij haar warriornaam. “Maypaw, beloof je dat je de warrior code hoog zult houden en je alles zult doen om je clan te beschermen, al kost het je je leven?” “Dat beloof ik,” zei Maypaw zacht. Haar ogen glinsterden. Dit was een groot moment in haar leven. “Dan, bij StarClan, geef ik jou je warriornaam. Maypaw, jij zal vanaf nu bekend staan als Mayfly. Met jouw eerlijkheid en vriendelijkheid ziet StarClan jou als een grote aanwinst voor RiverClan. Draag je warriornaam met trots.” Het ritueel werd herhaald en Mayfly's naam weerklonk door het hele kamp.
De ceremonie van afgelopen. Evenstar daalde af van de grote rots en de katten weidden zich weer aan hun taken. Jacinthstorm volgde de leidster naar haar den. “Evenstar, kunnen we even praten?” vroeg ze. Evenstar knikte. “Kom binnen.” Jacinthstorm ging de den in. Evenstar nam plaats in het midden van de ruimte en de Medicine Cat volgde haar voorbeeld. “Waar wilde je me over spreken?” vroeg Evenstar toen ze zich geïnstalleerd hadden. Jacinthstorm haalde diep adem. “Ik heb een droom gehad.”
- Hoofdstuk 3 - Stilte:
“Ik heb een droom gehad.” Evenstar was even stil. Dat de poes haar vertelde dat ze een droom had gehad, betekende dat het geen gewone droom was. “Vertel,” zei ze. Jacinthstorm knikte. Ze vertelde de droom zo precies mogelijk na. De zwarte zon, de drie Medicine Cats, de voorspelling zelf natuurlijk. Ze vertelde zelfs de details die er waarschijnlijk niet toe deden, zoals het wuivende gras. Toen ze uitgepraat was, bleef de leidster zwijgen. “Wat denk jij ervan?” vroeg de donkergrijze kat uiteindelijk. “Ik denk ervan dat het niet veel goeds betekend,” antwoordde Jacinthstorm. “En verder... Ik snap er weinig van. Met duisernis wordt waarschijnlijk gewoon iets slechts in het algemeen bedoeld. En geloof dat dood zal brengen? Een stem uit de hemel? Zilverpels wordt ook wel 'hemel' genoemd, maar waarom zouden ze zeggen dat ik StarClan niet kan vertrouwen?” “Ik weet het niet,” zei Evenstar alleen, en na een korte stilte: “Jacinth betekend hyacint.” Jacinthstorm knikte langzaam en zweeg. Ze begreep wat Evenstar bedoelde. Or the white flower will be covered in blood... Ze stond op. “Zal ik het de clan vertellen?” vroeg Evenstar. Jacinthstorm aarzelde, maar schudde toen haar hoofd. “We kunnen beter afwachten wat er gebeurt. Ik wil ze niet onnodig bang maken,” zei ze. De leidster knikte.
Voorlopig gebeurde er helemaal niks. Jacinthstorm lette extra goed op, maar kon niets ongewoons ontdekken in de gang van zaken. Windrose's buik werd steeds boller. Ze was nu anderhalve maan gevorderd, dus het zou waarschijnlijk nog iets meer dan een halve maan duren voor de kittens geboren werden. Gezien de omvang van haar buik werd het geen nestje van twee kittens. Het waren er tenminste drie, waarschijnlijk vier. Er waren tot nu toe nog geen complicaties opgetreden en Windrose had weinig last van zwangerschapskwaaltjes, maar dat had Jacinthstorm ook al wel verwacht. Bij haar vorige twee nestjes waren er ok geen problemen voorgekomen en haar kittens waren altijd sterk en gezond. Haar vorige nestje had niet voor niets de strenge bladkaal overleefd.
De trainingen van de drie nieuwe apprentices gingen tot nu toe prima, al was Brickpaw niet erg te spreken over de mentor die hem was toegewezen. “Ze zegt de hele tijd dat ik het fout doe en toen ik op een scherpe tak ging staan lachte ze me uit,” klaagde hij tegen zijn broertje en zusje. Skylark, die net langsliep, grinnikte. “Maar dat ís ook gewoon dom, Brick,” zei hij. De apprentice keek hem boos aan, maar hij liep gewoon verder. Zo moeder, zo zoon...
Tussen Skylark en Mayfly leek iets te spelen. De twee waren al vrienden, en hoewel ze de schijn ophielden dat nog steeds te zijn, zag je aan de blikken in hun ogen wel dat ze inmiddels meer waren dan dat. “Ik snap niet wat ze in hem ziet,” zei Myrtlepaw. De apprentice keek naar de twee katten, die zaten te samentongen. Jacinthstorm kon haar apprentice geen ongelijk geven. Ja, de kater zag er zeker niet slecht uit, maar hij kon zich soms echt als een verwend nest gedragen. Bovendien schepte hij nogal eens op. Het ergste was nog wel dat er weinig tegenin te brengen was. Hij was niet zo'n pestkop die stiekem overal bang voor was en dat verborg achter stoere praatjes. Hij wás dapper, hij wás sterk. Maar moest hij dat nou per se aan iedereen vertellen?
Verder gebeurde er erg weinig die maan. Op de Gathering gebeurde niets noemenswaardigs, al was Evenstar wel wat geïrriteerd na afloop. Toen Jacinthstorm haar naar de reden vroeg, zei ze alleen “Everstar.” Jacinth begreep het al. Evenstar kon zich mateloos ergeren aan Everstars weigeren ook maar iets over haar clan te vertellen. De WindClan leider zei tijdens Gatherings meestal weinig meer dan dat het goed ging met haar clan. Geen meldingen over nestjes, geen woord over nieuwe warriors. Zelfs toen er een nieuwe deputy aan haar zijde verscheen stelde ze deze alleen kort voor. Ze repte met geen woord over het lot van zijn voorganger. Everstar wantrouwde de andere clans en liet weinig informatie los.
Hoewel er tot nu toe niets aan de hand was, bleef Jacinthstorm het bezorgde gevoel houden dat dat nog wel zou komen. Voorspellingen kreeg je niet zomaar. Voorspellingen kreeg je als ze uit zouden komen, dus Jacinthstorm was er zeker van dat dat ook met deze zou gebeuren. Voor nu konden ze niets anders doen dan afwachten.
- Hoofdstuk 4 - Burningmoon:
Nog eens een driekwart maan ging voorbij zonder dat er iets bijzonders gebeurde. Toen was het tijd voor Windrose om haar derde nestje ter wereld te brengen. Jacinthstorm was in het kamp toen de weeën begonnen, dus ze was snel ter plaatse. Redline leek niet erg ongerust. Terwijl veel vader wordende katten voortdurend heen en weer drentelden en om de minuut vroegen of er niet iets was wat ze konden doen, zat Redline ontspannen bij de ingang van de nursery. Hij had er na de twee vorige nestjes wel vertrouwen in dat zijn partner het aankon. Jacinthstorm had al een paar dagen van tevoren een goede stok gezocht, die ze nu aan de queen gaf. Andere kruiden had de poes waarschijnlijk niet nodig. Venkel was soms handig voor oudere queens, die last konden hebben van pijn in de heupen, maar Windrose had het niet nodig.
De geboorte verliep voorspoedig. Er werden vier kittens geboren, die meteen begonnen te drinken. Jacinthstorm glimlachte. Ze zou ze later, als ze een moment samen met hun moeder hadden gehad, nog onderzoeken, maar zo op het eerste gezicht zagen ze er goed uit. Ze waren niet te klein en hadden geen misvormingen. De ouders overlegden over namen en besloten de vier kittens uiteindelijk naar de vier windrichtingen te vernoemen. De eerste die geboren was, een grijs tabbypoesje, noemden ze Northkit. De tweede, een zandkleurig katertje, kreeg de naam Eastkit toegewezen. De derde kitten, ook een katertje, met een donkerbruine vacht werd Southkit en de laatste, een poesje met een donkerrood vachtje, heette Westkit. Zoals Jacinthstorm had verwacht, bleken de kittens na haar onderzoek inderdaad niets te mankeren.
Het was diezelfde nacht dat ze Burningmoon voor het eerst ontmoette. Niet fysiek, maar in haar droom. Om haar heen stonden bomen. Het waren hoge bomen, die tot in de hemel reikten. Door de wirwar van takken en dode bladeren bereikte maar weinig licht de grond. Het was stil in dit vreemde bos, doodstil. Geen vogel zong, geen muis scharrelde tussen de bladeren op de grond. Het was er kil. Jacinthstorm voelde de kilte niet echt, daarvoor was het een droom, maar ze wist dat het koud was. Het was er nevelig. Tussen de bomen hingen mistflarden en vanuit haar ooghoeken leken het geesten. Waar was ze? Was dit een gewone droom of een bovennatuurlijke? Opeens bedacht ze zich dat de laatste dagen vaker deze droom had gehad, of iets wat erop leek. Ze was die steeds weer vergeten, maar nu kwam het weer terug. Ja, ook dit woud. Ze herinnerde zich ook een gedaante in de mist. Ze hoorde geritsel, ergens voor haar. Het klonk opvallend hard in de stilte van het woud. Het geritsel hield aan. De donkere vorm verscheen waar ze hem eerdere nachten ook had gezien. Nu kwam de schaduw echter dichterbij. De kat stapte uit de mist tevoorschijn. Haar vacht was koperrood en haar ogen hadden een lichte kleur, als maansteen. Ze bleef op een afstandje staan. “Gegroet, Jacinthstorm,” zei ze. “Wie ben je?” vroeg de Medicine Cat. “Deze plek ziet er niet uit als Zilverpels.” Eerder als Dark Forest... “Het is een illusie,” antwoordde de droomkat rustig. “Een illusie die me voor deze tijden wel passend leek. Ik ben Burningmoon, voormalig deputy van RiverClan.” Jacinthstorm knikte begrijpend, hoewel ze nog nooit van Burningmoon gehoord had. Natuurlijk had Graycloak haar wel geschiedenislessen gegeven, maar die waren het ene oor in, het andere oor uit gegaan. Misschien moest ze het eens navragen bij Void en Veil. Maar een donker, mistig woud was dus een beeld dat bij deze tijden paste? Dat kon niet goed zijn. “Waarom ben ik hier?” vroeg Jacinthstorm. StarClankatten haalden je niet naar hun rijk voor een gezellig praatje. Hoewel, Graycloak had haar verteld dat zijn moeder hem eens had opgezocht in zijn slaap. Maar goed, het was wel duidelijk dat dit in ieder geval geen zomaar-bezoekje was. “Ik moet je waarschuwen.” “Ik ben al gewaarschuwd.” “Dan moet ik je helpen. Jacinthstorm, niet iedereen is wie hij lijkt. De wolf in schaapskleren. Of zwarte schaapskleren. Vind de wolf, Jacinth, en vertrouw de betrouwbaren niet te snel.” Jacinthstorm keek Burningmoon niet-begrijpend aan. “Zwarte schaapskleren? Hoe bedoel je?” vroeg ze. Ze verwachtte geen antwoord meer en die kreeg ze inderdaad ook niet. Het bos en de kat vervaagden.
- Hoofdstuk 5 - Reiger en das:
Het was zeven dagen geleden dat Burningmoon haar opgezocht had. Er was nog niets gebeurd en ze had ook niks meer van StarClan gehoord. Jacinthstorm was moe. Ze sliep even lang als gewoonlijk, maar ze had het gevoel dat ze als ze wakker werd nauwelijks uitgerust was. Ze werd er wat prikkelbaar van, maar maakte zich verder geen zorgen. Waarschijnlijk kwam het door het piekeren over StarClans woorden dat ze zich zo moe voelde. Misschien werd ze 's nachts steeds wakker. Te kort om het zich te herinneren, maar lang genoeg om ervoor te zorgen dat ze niet uitrustte. Ze moest die avond maar wat papaverzaadjes nemen voor het slapen, dat zou vast helpen. De volgende dag werd ze inderdaad uitgeruster wakker, zij het wat laat. De ochtend was al halverwege toen ze haar kop uit haar den stak. De eerste ochtend-grenspatrouille kwam net terug van zijn ronde. Het waren Redline, Tangerinepaw, Tintin en Niveouspath. Tintin heette eigenlijk Tintinnabulationpaw, maar omdat dat zo'n belachelijk lange naam was, noemde iedereen haar gewoon Tintin. De andere grenspatrouille, die vanaf de andere kant begonnen was, kwam kort daarna aan. Deze bestond uit het eeuwige duo Sootwind en Silktooth en jonge koppel Skylark en Mayfly. De twee siamezen zaten altijd samen in een patrouille. Ze waren sowieso altijd bij elkaar in de buurt. Skylark en Mayfly leken sinds de warriors waren ook wel aan elkaar vastgeplakt. De witte poes adoreerde Skylark en omgekeerd was hetzelfde het geval. Jacinthstorm moest toegeven dat ze dat niet van Skylark had verwacht. Om heel eerlijk te zijn had zij hem altijd meer het type van de tientallen afgedankte vriendinnetjes gevonden. Blijkbaar had ze zich vergist.
Met zonhoog vertrokken de volgende patrouilles. De ene groep bestond uit Jackdaw, Holmwood, Gibscream en Brickpaw. Sleekvoice, Cottongust en Heronpaw vormden de andere groep. Jacinthstorm hoorde Brickpaw onderweg tegen Centerpaw klagen over zijn gezelschap. “Waarom moet ik met de oude zeuren mee? Holmwood moet altijd iedereen verbeteren en heb jij Jackdaw ooit zien glimlachen?” siste hij zacht tegen zijn broertje. Centerpaw haalde alleen zijn schouders op. “Ik hoorde je, Brickpaw,” bromde Holmwood. Brickpaw keek de oudere warrior schuldbewust aan. Deze schudde zijn hoofd en fluisterde iets tegen Gibscream. Jackdaw glimlachte overigens wel eens, maar dat kwam inderdaad zeer, zeer zelden voor. De donkere kater was geen onvriendelijk persoon, maar gevoel voor humor had hij niet.
Jacinthstorm keek naar haar zus. De forse, witte poes liep voorop. Heronpaw volgde haar en Sleekvoice liep achteraan. Jacinthstorm mocht Cottongusts apprentice wel. De lichtgrijze kater was vriendelijk en zijn blauwe ogen straalden een kittenachtige onschuld uit. Met zijn tomeloze enthousiasme en ijver was hij ook een goede leerling. Hij was nu bijna elf manen oud. Nog even en hij zou zijn nieuwe naam krijgen. Om de een of andere reden beviel het Jacinthstorm niet zo dat haar zus en de apprentice vergezeld werden door Sleekvoice. Ze zei tegen zichzelf dat ze zich niet zo druk moest maken over de zwarte kater, hij had immers nooit ook maar één regel overtreden, en toch kon ze het gevoel niet van zich afzetten.
Heronpaw volgde zijn mentor in de richting van de grens. Hij was al vaker met haar mee op patrouille geweest, dus het was niet nieuw voor hem. Hij vond het leuk om patrouilles te lopen. Het voelde belangrijk, hoewel er meestal niets gebeurde. De andere groep die was gestuurd deed de grenzen met WindClan en ThunderClan. Zij deden de grens met niemandsland, rogue gebied. Heronpaw had het gevoel dat ze met zijn tweeën waren. Sleekvoice liep onhoorbaar, maar toen Heronpaw omkeek was hij er nog wel. De kat gaf hem altijd een beetje een ongemakkelijk gevoel, maar hij probeerde aardig tegen hem te zijn. Uiterlijk zei immers niet alles. Het was alleen erg moeilijk om aardig te zijn tegen een kat die zelden woord tegen iemand zei. Een gesprek voeren zat er niet in. “Wacht,” klonk opeens de zachte stem van Sleekvoice achter hem. Cottongust en Heronpaw bleven staan en keken naar de inktzwarte kat. Deze had zijn neus in de lucht gestoken. Heronpaw snuffelde ook, maar rook niks. Ook zijn mentor leek niets ongewoons op te merken in de lucht. “Das,” siste Sleekvoice. Even later roken ook de twee andere katten het. Heronpaw keek hem verbaasd aan. Hoe kon hij dat zo vroeg al ruiken? Hij had nooit geweten dat Sleekvoice zulke scherpe zintuigen had. Nu hoorden ze ook zijn zware pootstappen en het duurde niet lang voor het grote, grijze beest met de zwart-witte strepen tevoorschijn kwam. Zijn kleine, zwarte oogjes tuurden in het rond. “We moeten hem wegjagen,” fluisterde Cottongust en ze keek naar haar gezelschap... dat inmiddels nog maar uit één andere kat bestond. Sleekvoice was nergens te bekennen. “Laten we hopen dat hij hulp is gaan halen,” mompelde ze. De nekharen van de apprentice stonden recht overeind. Waarschijnlijk was zijn angstgeur duidelijker te ruiken dan hij wilde. Hij had nog nooit een das gezien. Wel een vos, maar toen was hij met een grote groep geweest. Nu waren ze met zijn tweeën. Wat was dat beest groot! “Heronpaw, je weet nog wat ik je heb geleerd over het verjagen van dassen?” vroeg zijn mentor. Heronpaw dacht even na en knikte toen nerveus. Dassen konden slecht zien en vertrouwden vooral op hun reukvermogen. Ze waren vrij log en niet erg behendig, maar wel erg sterk. Meestal waren ze vrij tolerant voor andere dieren in hun omgeving, maar ze vormden een bedreiging voor kittens en ze aten veel prooi die de clankatten ook aten. “Goed, dan gaan we ervoor,” zei zijn mentor. Haar stem was krachtig en zelfverzekerd, maar Heronpaw wist dat ook zij angst voelde. Ze negeerde het alleen. Ze had een eed gezworen toen ze warrior werd. Ze zou haar clan beschermen. Heronpaw had bewondering voor haar en daarom drukte ook hij zijn angst naar de achtergrond. Toen vielen ze aan. Ze renden tegelijk naar de das toe, die geen idee had op welke aanstormde vorm hij zich moest richten. Cottongust was iets sneller dan Heronpaw en wierp zich tegen het logge dier aan. Deze liet zich niet zomaar omverwerpen. Hij stond stevig op zijn korte poten en draaide zich naar de witte warrior toe. Nu bereikte ook Heronpaw hem en spong op zijn rug. De das schudde hem van zich af. De twee katten bleven even op een vossenlengte afstand staan om af te wachten of het beest misschien van een gevecht af zou zien, maar dat was hij niet van plan. Hij keek van de één naar de ander. De witte vorm was duidelijker te zien tegen de donkere grond dan de grijze, dus besloot hij haar aan te vallen. Met een verrassende snelheid stortte hij zich op de kat. Cotton sprong van hem weg, maar hij gooide haar omver met zijn poot. Vlak voor hij haar kon bijten sprong Heronpaw op zijn rug en zette zijn nagels diep in de huid van de das.
Jacinthstorm keek op toen een zwarte gestalte het kamp binnen kwam stuiven. Hij liep naar de twee katten die het dichtst bij de ingang zaten: Ttreasurehunt en Questseeker. Jacinthstorm kon niet horen wat hij zei, want zijn stem was zacht als altijd. Toen hij uitgepraat was, renden de twee katten het kamp uit. Jacinthstorm keek ze verbaasd na. Toen keek ze naar Sleekvoice, die nu naar haar toe liep. “Kom en neem kruiden mee,” zei hij alleen. De Medicine Cat keek hem verwilderd aan. “Wat -” begon ze, maar de kat onderbrak haar met één woord: “Das.” Jacinthstorm rende haar den in en verzamelde wat spullen. Ze wist niet met wat voor verwondingen ze te maken zou krijgen. Had iemand iets gebroken? Waren de wonden oppervlakkig of diep? Ze koos voor een kleine selectie van kruiden. Guldenroede zorgde ervoor dat wonden beter heelden, goudsbloem stopte het bloeden. Ze nam ook eikenbladeren mee, die infecties voorkwamen. Ze liet Sleekvoice de eikenbladeren dragen en droeg hem op ieder spinnenweb dat hij tegenkwam mee te nemen. Zelf droeg ze de guldenroede en goudsbloemen.
Toen ze aankwamen, was de das al verjaagd. Ze wierp een snelle blik op de vier katten. Treasurehunt en zijn zus leken weinig te mankeren, enkel wat ondiepe krassen. Heronpaw zat op de grond en likte zijn achterpoot, waar een grote bijtwond op zat. Jacinthstorm hoopte maar dat de krachtige beet van de das het bot niet had gebroken. De apprentice had nog meer verwondingen, waarvan vooral vier evenwijdige krassen op zijn schouder opvielen. Haar blik bleef rusten op de rood-witte vorm die naast Heronpaw lag. Cottongust! Jacinthstorm rende naar haar zus toe. Één blik op de wonden zei haar dat ze groot en diep waren, maar dat haar zus buiten levensgevaar was. Wel was de poes bewusteloos. “Ze heeft een klap tegen haar hoofd gehad,” zei Heronpaw. Zodra Cotton wakker was moest ze haar maar wat moederkruid geven, want ze zou wel hoofdpijn hebben. Jacinth hoopte dat ze geen hersenschudding had. Snel ging ze aan de slag. Ze kauwde een papje van guldenroede en goudsbloem, dat ze op de wonden aanbracht en gebruikte ook haar eikenbladeren om te voorkomen dat het zou gaan ontsteken. Ze drukte spinnenwebben op de grote wonden om het bloeden te stelpen. De kleinere wondjes waren al gestopt met bloeden, deels dankzij de goudsbloemen. Hierna ging ze door naar Heronpaw. Hij had verscheidene kleine wonden, maar vooral de grote verwonding aan zijn achterpoot had aandacht nodig. Wat ze ook deed, hij zou er een groot litteken aan overhouden. Treasure en Quest hadden geen ernstige verwondingen opgelopen. “Cottongust en Heronpaw hadden de das al bijna verslagen, hij had alleen nog een laatste duwtje nodig,” vertelde Treasurehunt. Zijn zus knikte instemmend. Een kreun gaf aan dat Jacinthstorms zus wakker geworden was. De poes ging meteen rechtop zitten en keek naar haar apprentice. “Hoe is hij?” vroeg ze aan Jacinthstorm. “Goed. Doet het pijn?” “Natuurlijk doet het pijn,” gromde Cottongust. “Mijn kop...” “In het kamp heb ik moederkruid voor je. Kun je lopen?” De witte poes knikte en stond moeizaam op. Op haar gezicht was te zien dat ze pijn had, maar ze leek niet van plan daaraan toe te geven.
Toen het gezelschap het kamp binnen kwam, verdrongen de katten in het kamp zich meteen om hen heen. Van alle kanten werden ze bestookt met vragen. “Wat is er gebeurt?” “Ik ruik das. Was er een das?” “Hebben jullie hem weggejaagd?” “Gaat het?” Terwijl Jacinthstorm alle vragen wegwuifde, maakte Sleekvoice zich ongemerkt los van het groepje en verdween in de warriors den. Evenstar, die het tumult had opgemerkt, kwam naar hen toe. Ze leidde Cottongust, Heronpaw, Treasurehunt en Questseeker naar haar den, waar ze rustig konden praten. Saltstone was daar ook. Jacinthstorm liep naar haar eigen den om moederkruid klaar te leggen voor haar zus.
Evenstar luisterde naar het verslag van de vier katten. Cottongust en Heronpaw hadden met de das gevochten, terwijl Sleekvoice naar het kamp ging om hulp te halen. Evenstar vroeg zich af of ze de das niet makkelijk hadden kunnen verslaan als Sleek gewoon bij hen gebleven was, maar waarschijnlijk had hij het idee gehad dat ze hulptroepen nodig hadden. Op een gegeven moment had Cottongust een klap tegen haar hoofd gekregen, waarop Heronpaw in zijn eentje verder gevochten had. Evenstar voelde bewondering voor de apprentice. In je eentje tegen een das vechten was niet iets wat je zomaar even deed. Kort daarna waren de twee andere warriors gearriveerd en toen de das net weg was, kwamen ook Sleekvoice en Jacinthstorm aan.
“Kan ik je nog even spreken?” vroeg Cottongust. Evenstar stuurde de andere katten weg, behalve Saltstone, en keek de witte warrior aan. “Over Heronpaw,” zei deze. “Hij heeft dapper gevochten, daarnet. Zou je...” Evenstar glimlachte. “Natuurlijk, Cottongust. Daar zat ik tijdens jullie verslag ook al aan te denken.”
“Laat alle katten oud genoeg om hun eigen prooi te vangen zich hier verzamelen onder de rots voor een clan-meeting.” Nieuwsgierig verzamelden de katten zich rond de verhoging. “Vandaag hebben Cottongust en Heronpaw met wat hulp van Treasurehunt en Questseeker en das uit ons territorium gejaagd. Hierbij heeft Heronpaw uitzonderlijke moed getoond. Daarom vraag ik, Everstar, leider van RiverClan, aan hem of hij naar voren wil komen.” De apprentice hinkte langzaam naar het heuveltje. Zijn moeder, Thymegreen, keek trots naar haar zoon, haar enige kind. “Ik vraag de voorouders neer te kijken op deze jonge kat. Hij heeft zijn training doorlopen en zijn kwaliteiten bewezen en verdient nu zijn warriornaam,” zei Evenstar. “Heronpaw, beloof jij dat je de warrior code in ere zult houden en je clan zal beschermen, zelfs als de prijs daarvoor je leven is?” “Dat beloof ik,” zei Heronpaw zacht. “Dan, bij de krachten van StarClan, geef ik jou je warriornaam. Heronpaw, vanaf nu zal jouw naam Heronbeak zijn. StarClan waardeert je om je moed en rechtvaardigheid en wij verwelkomen je als nieuwe warrior van RiverClan.” Een luid gejuich steeg op en Heronbeaks nieuwe naam werd geroepen. Zijn moeder had tranen in haar ogen van geluk en de kersverse warrior liep naar haar toe.
Die nacht droomde Jacinthstorm opnieuw. Ze was weer in het bos en Burningmoon stond tegenover haar. “Het is begonnen, Jacinthstorm,” zei ze. Haar ogen schitterden en op haar gezicht stond een kleine glimlach. Ze vervaagde langzaam. “This bird will never fly again...”
- Hoofdstuk 6 - De eerste:
Een ijselijke gil doorbrak de stilte van de ochtend. Jacinthstorm was in een paar passen buiten en verstijfde. Thymegreen, van wie de gil afkomstig was geweest, keek vol ontzetting naar het lichaam dat in het midden van het kamp lag. Haar zoon, Heronbeak. Andere katten kwamen tevoorschijn uit de rieten nesten. Bij de apprentices den ontstond een opstopping, doordat Tangerinepaw als versteend in de opening bleef staan toen ze de dode warrior zag. Iedereen bleef op een paar konijnenlengtes van het lichaam af staan, terwijl Thymegreen naast haar zoon ineenzakte en luid snikkend haar kop in zijn vacht begroef. Jacinthstorm werd doorgelaten door de geschokte toeschouwers en ging naast Heronbeak en zijn moeder zitten. Zonder iets te zeggen bestudeerde ze de verwondingen, haalde diep adem en probeerde haar verbijstering te verbergen. Het klopte niet. Ze liet haar blik over de aanwezigen glijden. Daarna sloot ze met een zachte aanraking Heronbeaks ogen. De katten van RiverClan waren eerst stil geweest, maar nu barstte het tumult los. “Wat is er gebeurt?” “Wie heeft dit gedaan?” “Was het een vos?” “Een das?” “Een rogue?” “Als ik dat slanghartige misbaksel te pakken krijg...” Jacintstorm liep zonder iets te zeggen naar haar den. Evenstar en Saltstone werkten zich naar voren. Op Evenstars gezicht viel niets af te lezen, maar haar deputy keek net zo geschokt als de andere clankatten. De RiverClanners keken naar hun leidster, wachtend op iets van uitleg, een verklaring. “Vannacht is Heronbeak opgenomen in StarClan,” zei Evenstar alleen. Ze keek naar de jonge, dode warrior. “Moge de stralen van de zon op je rug schijnen en de vissen in je poten springen,” zei ze zacht.
“Hier, neem dit, het kalmeert,” zei Jacinthstorm even later tegen Thymegreen. De poes knikte langzaam en kauwde lusteloos op de blaadjes tijm die Jacinthstorm aan haar gaf. Thymegreen wek niet van de zijde van haar kind en niemand durfde iets tegen haar te zeggen, bang dat ze het alleen maar erger zouden maken. Er werd die dag weinig gepraat in het kamp en als er al iets gezegd werd, gebeurde dat op fluistertoon. Heronbeak was erg geliefd geweest. Hij was vriendelijk, rustig, verantwoordelijk. Hij was slim en een goede jager, een echte aanwinst voor de clan. Het was moeilijk te accepteren dat de lieve kater nu in Zilverpels jaagde. Nu al deden geruchten de ronde: dat het die das was geweest die hij had weggejaagd, maar die nu teruggekomen was. Dat een rogue het kamp binnengeslopen was, terwijl Heronbeak waakte. Sommigen zeiden zelfs dat BloodClan teruggekeerd was, na jaren van afwezigheid. De meer opmerkzamen hadden een andere theorie, die misschien nog wel beangstigender was: dat het geen rogue was, geen BloodClanner, maar een clanlid, een kat uit hun midden. Er hing immers geen andere geur dan die van RiverClan in het kamp. Een kat van buiten zou een geurspoor achtergelaten hebben, al zou hij zijn geur zo goed verborgen hebben met wormkruid of daslook. Dit had Jacinthstorm ook opgemerkt, maar het was niet het enige schokkende dat ze had ontdekt.
“Evenstar, kan ik je spreken?” vroeg ze aan de donkergrijze kat. Deze liep naar haar den en gebaarde naar Jacinthstorm haar te volgen. Ze gingen het hol binnen en Jacinthstorm zag dat “Jullie hebben de geruchten vast al gehoord. Dat het een clanlid zou zijn,” begon Jacinthstorm zacht. “Ik heb de geruchten gehoord, ja,” antwoordde de leider. Saltstone knikte. “Ik ben bang dat ik die geruchten moet bevestigen,” zei de Medicine Cat. “Er hangen alleen RiverClangeuren in het kamp. Een kat kan zijn geur verbergen met kruiden, maar dan zou ik in ieder geval iets van de kruiden geroken moeten hebben.” “De voorspelling,” zei Evenstar. “Darkness will rise from within,” zei Jacinthstorm zacht knikkend. “Voorspelling?” vroeg Saltstone. Hij keek van de een naar de ander. “Wat voor voorspelling?” “Jacinthstorm had twee manen geleden een droom van StarClan,” legde Evenstar uit. Jacinthstorm vertelde hem wat de drie medicine cats van StarClan haar hadden verteld. “Waarom heb je mij toen niks verteld?” vroeg Saltstone aan Evenstar. Er klonk verwijt door in zijn stem. “Ik ben je deputy.” “Jacinthstorm en ik hebben toen besloten het nog aan niemand te vertellen,” zei Evenstar onaangedaan. Ze richtte zich weer tot de witte poes. “Is er nog meer?” Jacinthstorm knikte en zei zacht: “Er zat geen vacht tussen zijn tanden of nagels. Hij heeft niet teruggevochten.” “Misschien heeft de moordenaar dat weggehaald,” zei Evenstar, mar Jacinthstorm was nog niet klaar. “Hij heeft maar twee nieuwe verwondingen: op zijn schouder, waar hij misschien tegen de grond werd gedrukt, en een bijtwond in zijn nek, de doodsoorzaak. Alle andere verwondingen komen van de das. Heronbeak heeft niet teruggevochten, anders zou je daar sporen van zien. Bovendien, als er een echt gevecht was geweest had hij tijd gehad om om hulp te roepen.” “Misschien werd hij verrast?” zei Saltstone. “En misschien nam hij de regel dat je stil moet zijn tijdens je waak wel heel serieus.” “Zo stom is hij echt niet, Saltstone. Je blijft niet stil als je vermoord wordt, alleen vanwege die regel,” zei Evenstar. “Waarschijnlijk is hij inderdaad verrast, maar dan nog... Heronbeak was sterk, maar tegen zijn aanvaller had hij geen schijn van kans, lijkt het.” Het was even stil in de leaders den. Salt keek de leidster aan. “Wat zeggen we tegen de clan?” vroeg hij zacht. Evenstar aarzelde. “De waarheid,” zei ze ten slotte. Jacinthstorm wist niet of het zo'n geweldig idee was om de RiverClanners te vertellen dat iemand van hen één van de meest geliefde katten van de clan had vermoord. Ze zou echter ook niet weten wat ze anders moesten zeggen. Haar clangenoten lieten zich echt niet zomaar bedotten. Bovendien kon het gevaarlijk voor hen zijn om het niet te weten. “Heeft StarClan nog van zich laten horen?” vroeg Evenstar aan haar. Jacinthstorm knikte en antwoordde dat de StarClankat Burningmoon haar twee keer had bezocht. “Burningmoon,” herhaalde Evenstar met een lichte frons. “Ze zei dat ze ooit deputy van RiverClan is geweest.” “Ja, dat zou wel kunnen, ja. Lang geleden dan wel. Waarom zij? Gewoonlijk worden medicine cats bezocht door katten die ze kennen? In ieder geval zelden door een kat van zo veel generaties terug.” Jacinthstorm haalde haar schouders op. Ja, waarom Burningmoon? In haar eerste droom waren het wel de medicine cats geweest. In ieder geval Void en Veil hadden Margueriteleaf nog gekend. Burningmoon daarentegen was al heel lang geleden gestorven. Niemand die nu nog leefde had haar ooit levend gezien. Ze besloot het te vragen. Ze wist niet of de StarClankat antwoord zou geven, maar ze kon het in ieder geval proberen.
Iedereen was nog steeds in het kamp toen het drietal weer naar buiten kwam. Evenstar beklom het heuveltje vanaf waar ze haar clan altijd toesprak. Ze sprak de gebruikelijke oproep uit, al had ze al ieders aandacht. Toen vertelde ze het. Ze liet Jacinthstorm over haar dromen vertellen. De clan reageerde geschokt op het nieuws. Sommigen keken verbluft naar Evenstar, anderen loerden meteen wantrouwig naar hun buurman of buurvrouw. “Tot we weten wie het was, verlaat niemand het kamp zonder tenminste twee andere katten,” beval Evenstar. Groepjes van drie. Als de moordenaar in een groep zat, was het in ieder geval twee tegen één. Toen de grijze poes uitgesproken was, daalde ze van het heuveltje af en liep naar haar broers om met hen te praten. Jacinthstorm keek naar Heronbeak. De geur van de dood had zich al met zijn eigen geur vermengd. Ze liep naar haar den om munt en rozemarijn te halen. Dit wreef ze voorzichtig in Heronbeaks vacht om de doodsgeur te verbergen. Thymegreen hielp haar daarbij. Heronbeaks moeder huilde niet meer, maar haar ogen stonden dof van verdriet. Toen ze klaar waren kwam Cottongust bij het lichaam zitten. “Ga even slapen, ik zal bij hem blijven,” zei ze vriendelijk tegen Thymegreen. De grote, witte poes was meestal vrij ruw in de omgang, maar nu keek ze de bruine kat vriendelijk aan. Thymegreen protesteerde zwakjes, maar liet zich uiteindelijk overhalen. Cottongust keek naar haar vroegere leerling en Jacinthstorm besloot haar zus alleen te laten.
Die ochtend bleef iedereen in het kamp. De patrouilles waren door alle opschudding volkomen vergeten. Met zonhoog werden wer nog wel enkele grens- en jachtpatrouilles opuit gestuurd. De trainingen van de apprentices gingen een dagje niet door. Ondertussen zat Jacinthstorm in haar den en ordende haar kruiden. Myrtlepaw hielp haar zwijgend bij het uitzoeken en wegbrengen van bedorven planten. Het simpele werk liet veel ruimte over om na te denken en Jacinthstorm ging in haar hoofd de voorspelling nog eens na. Ze kon er niet meer van maken dan ze tot nu toe had gedaan: dat iemand in de clan zijn of haar mede-RiverClanners kwaad toewenste. Over de laatste zin wilde ze niet te veel nadenken. Het was immers niet eens zeker of zij wel bedoeld werd met die witte bloem, toch? En dan nog wat Burningmoon had gezegd. Ze probeerde de woorden te begrijpen, herhaalde ze keer op keer, maar ze werd er niet wijzer van. Het bleef wat het was: een vage voorspelling en een of ander raadselachtige opmerking over wolven in zwarte schaapskleren. Waarom kon ze het nou niet begrijpen? Ergens, ergens moest iets uit te halen zijn. Wie was de wolf waar Burningmoon het over had gehad? Ze kreeg hoofdpijn van het nadenken. Ze was ook enorm moe, haar gedachten waren niet meer helder. Ze had het gevoel dat ze de afgelopen nacht helemaal niet had geslapen. Die ochtend had de schok van Heronbeaks dood haar nog wakker gehouden, maar nu kostte het haar moeite niet bovenop haar keurig opgestapelde jeneverbessen in slaap te vallen. Ze besloot dat ze maar even moest gaan slapen. Die avond wilde ze samen met haar clangenoten bij Heronbeak waken, dus ze kon het beste nu een dutje doen. Ze was op dit moment toch niet nodig. Ze vroeg Myrtlepaw haar wakker te maken bij zonsondergang en krulde zich op in haar nest. Ondanks haar gepieker kostte het haar geen enkele moeite in slaap te vallen.
Hoewel ze al twee keer eerder in het bos was geweest, voelde het nog steeds vreemd en angstaanjagend. Als ze omhoog keek, zag ze geen sterren, alleen een dichte wirwar van zwarte takken en dode bladeren. In haar ooghoeken zag ze steeds dingen bewegen, maar als ze opzij keek zag ze slechts stille schaduwen. Het duurde niet lang voor Burningmoon naar haar toekwam. De vlammend rode poes leek wel een baken. Ze keek Jacinthstorm aan met haar lichte ogen. “Het spijt me dat Heronbeak zo vroeg bij ons moest komen,” zei ze. Jacinthstorm knikte en kwam meteen ter zake. “Waarom bezoek jij me? Waarom niet Graycloak?” Burningmoon glimlachte om haar directheid, maar daarna werd haar uitdrukking ernstig. “Ik mag je eigenlijk niet bezoeken,” zei ze. “De anderen willen niet dat ik me hiermee bemoei. Ze zeggen dat jullie het zelf op moeten lossen, omdat jullie het kwaad zelf hebben voortgebracht. Maar ik weet wat er zal gebeuren als ik je niet help, Jacinthstorm, en ik wil RiverClan niet ten onder laten gaan om één rotte appel. Heronbeak, hij was de eerste, maar niet de laatse. Meer zullen volgen. Je moet naar me luisteren, medicine cat, want de stille schaduw zal opnieuw toeslaan. Het is nog niet voorbij.”
- Hoofdstuk 7 - Vragen en verhalen:
Toen Jacinthstorm later die dag wakker werd, was ze nog niet veel wijzer geworden. Ze had gehoopt dat een nieuwe droom van StarClan de dingen duidelijker zou maken, maar ze had eigenlijk wel kunnen verwachten dat ze niet veel te weten zou komen van de sterrenkatten. Ze zeiden nooit alles. Jacinthstorm vroeg zich soms wel eens af hoe veel de katten in Zilverpels wisten en hoe veel van die informatie ze achterhielden voor de levenden. Nu was het tijd voor de wake. Thymegreen was natuurlijk bij de katten die in deze eerste nacht na Heronbeaks dood bij zijn lichaam zouden waken. Ook Cottongust, Evenstar en Myrtlepaw zouden die nacht niet gaan slapen. Jacinthstorm voegde zich bij hen. Zij, haar apprentice, haar zus en haar leider bleven op respectvolle afstand, terwijl de moeder naast haar kind ging liggen en zijn vacht likte. Ze huilde niet en geen van allen zei een woord. Jacinthstorm keek naar de lucht, naar de halve maan die het kamp verlichtte. Vroeger kwamen de medicine cats van alle clans samen bij de halve maan, maar die traditie was lang geleden afgeschaft. De medicine cats waren toen aangevallen door een groep rogues die hiermee de clans wilden schaden. Ze kregen een moeilijker gevecht dan gedacht, ze hadden er helemaal geen rekening mee gehouden dat medicine cats net zo goed warriortrainingen kregen als de andere katten, maar toch stierven drie van de apprentices en één volleerde medicine cat die nacht. Sindsdien kwamen ze niet meer samen. Nu wenste Jacinthstorm dat dat nog wel zo was. Hoewel Burningmoon had gezegd dat StarClan hen niet wilde helpen, wilde ze toch graag naar de moonstone. Al was het maar om haar collega's om raad te vragen.
De zon kwam de volgende ochtend op in een wolkeloze hemel. Het was bijna vreemd dat de dag zo licht en helder was, terwijl het humeur van de katten zo grauw was. Voidgaze en Tornveil droegen het lichaam het kamp uit om hem te begraven. Toen Thymegreen haar zoon tussen het riet zag verdwijnen barstte ze weer in snikken uit. Meerdere katten huilden, zelfs zij die niet erg hecht waren geweest met de jonge warrior, want zodra de rietstengels de elders en Heronbeak aan het zicht onttrokken, zouden ze hem nooit meer zien. Één van Windrose's kittens verscheen bij de ingang van de nursery. Westkits oogjes waren nog niet eens open, maar ze wilde nu al steeds op avontuur gaan. Thymegreen zag de kitten en er kwam een boze trek om haar mond. “Het is niet eerlijk,” siste ze. “Ik had één kind, één. Waarom moest die ook nog van me afgenomen worden, StarClan? Ik heb niks over, helemaal niks! Had er dan één van Windrose genomen, zij heeft er zo veel! Zij kan er wel één missen!” Ze keek naar Westkit met een bittere blik. “Dus jij vind dat onze kittens minder recht op leven hebben dan jouw zoon, alleen omdat ze met meer zijn?” gromde Redline. Zijn nekharen stonden overeind. Thymegreen antwoordde niet. Ze stond met een ruk op en liep naar de warriors den. Enkele katten, inclusief Jacinthstorm, keken haar geschokt na. De medicine cat besloot dat ze later nog wel met Thyme zou gaan praten, nu zou dat weinig zin hebben. Westkit werd terug de nursery in gedirigeerd door haar moeder.
Er moest iets gebeuren. Ze had vannacht beter geslapen, misschien zou ze nu wat meer logica zien in de woorden die Burningmoon tegen haar had gezegd. Burningmoon. Jacinthstorm vroeg zich af wie ze nou eigenlijk was. Of was geweest. “Voormalig deputy van RiverClan”, had ze gezegd, meer niet. En dan dat rare bos, een illusie, volgens de StarClankat. Een illusie die haar “voor deze tijden wel passend leek”. Verder legde ze niets uit. Ze kwam met wat cryptische aanwijzingen over wolven en schapen. En blijkbaar zou Heronbeak niet het laatste slachtoffer zijn. Misschien zou ze er iets aan hebben om wat informatie over Burningmoons leven te hebben. Misschien zou het enige duidelijkheid scheppen. Ze zou niet weten hoe, maar wat kon ze anders doen?
Als iemand in de clan iets van Burningmoon afwist, moesten en Void en Veil wel zijn. Jacinthstorm wachtte tot de twee elders terug in het kamp waren en ging naar ze toe. “Wat weten jullie over Burningmoon?” vroeg ze direct. De zussen keken haar wat verwilderd aan. “Burningmoon?” vroeg Tornveil overdonderd. “Hoezo?” vroeg haar zus. “Gewoon,” zei Jaicnthstorm ietwat kortaf. “Toe, het is belangrijk.” Ze ging nu niet alles uitleggen aan de elders. Gewoonlijk ging ze wel wat respectvoller om met de twee, informeerde naar hun gezondheid, vroeg of ze nog teken hadden die verwijderd moesten worden. Nu had ze echter geen zin in al dat eromheengepraat. Ze wilde antwoorden. Gelukkig waren de elders niet snel aangebrand en begrepen ze dat Jacinthstorm het heus niet gemeen bedoelde, dat ze gewoon wat gespannen was. “Burningmoon, hm... Die was ooit deputy, niet?” zei Tornveil. “Maar Burningstar zegt mij dan weer niks.” “Dat klopt, ze is ook nooit leider geworden,” legde Voidgaze uit. “Burningmoon, Burningmoon...” mompelde Tornveil. “De maan die brandde in de schaduw van de zon...” Jacinthstorm spitste geïnteresseerd haar oren. “De schaduw van de zon?” vroeg ze. Het herinnerde haar aan een zin uit de voorspeling die ze had gekregen. “Ja. Nee. Zoiets. Ik weet het niet meer precies,” mompelde Tornveil vaag. “Volgens mij had dat iets met Burningmoons zus te maken. Of halfzus,” vertelde de andere elder. “Meer kunnen we je niet vertellen, sorry.” Jacinthstorm bedankte hen en liep weg met meer vragen dan antwoorden. De schaduw van de zon? Dat kon geen toeval zijn. Iets zij haar dat Burningmoons verhaal nog wel eens belangrijk kon zijn. Als de oude zussen er echter niets over konden vertellen, konden de andere clanleden dat al helemaal niet. Ze had hulp van buitenaf nodig en ze wist precies naar wie ze daarvoor moest gaan.
De lucht was vol van ShadowClans geur. Jacinthstorm had het warm in haar dikke vacht en was maar blij dat die niet zwart van kleur was. Het woei hard, maar de wind bracht geen verkoeling. Ze had ongelofelijk veel zin om in de rivier te springen, maar die was helaas niet in de buurt. Ze was namelijk op weg naar ShadowClans medicine cat. Als er iemand was die haar meer over de kat uit haar dromen kon vertellen, was het Lorebeadle wel. Het duurde niet lang voor ze een patrouille ontwaarde in de verte. De wind droeg haar geur naar de katten, die snel op haar af kwamen, hun vachten opgezet. Toen ze haar herkenden gingen hun haren echter weer plat liggen. Lacunalake, die de patrouille leidde, stapte naar voren en keek Jacinthstorm even zwijgend aan. De witte poes voelde zich klein onder de donkerblauwe, emotieloze blik van de deputy. “Waarom ben je hier?” vroeg Lacunalake. Haar stem was niet hard, maar bijzonder laag voor een poes. De toon van haar woorden was niet vriendelijk of vijandig. “Ik moet Lorebeadle spreken,” antwoordde Jacinthstorm. De reden verzweeg ze. De ShadowClan deputy vroeg er ook niet naar, maar draaide zich om en begon weg te lopen. Jacinthstorm vatte dit op als een uitnodiging haar te volgen, dus liep ze achter haar aan. Niemand zij een woord, tot ze bij het kamp waren. “Lorebeadle is in zijn den,” zei Lacunalake. Jacinthstorm knikte als bedankje en liep naar de medicine cat den. Ze was hier al eerder geweest, dus ze wist waar ze moest wezen. Onderweg voelde ze de blik van Lacunalake in haar rug prikken.
Lorebeadle begroette haar met een knikje toen ze zijn den binnenstapte. “Liltpaw, naar buiten,” commandeerde hij. Het lichtbruine poesje gehoorzaamde meteen, maar in het voorbijgaan wierp ze een nieuwsgierige blik op Jacinthstorm. “Wat brengt jou hier, Jacintstorm van RiverClan?” vroeg de oude kater. “Ik kom voor een verhaal,” was Jacinths antwoord. “Had je een specifiek verhaal in gedachten?” “Burningmoon.” Lorebeadle knikte langzaam. “Het verhaal van Burningmoon en Sunrise,” zei hij en hij dacht even na. Toen schraapte hij zijn keel, ging er eens goed voor zitten en begon zijn verhaal.
Ik hoop dat jullie het wat vinden.
Laatst aangepast door Evergreen op vr 4 okt 2013 - 17:13; in totaal 15 keer bewerkt |
| | | Daan :D 122 Actief
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within za 13 jul 2013 - 19:01 | |
| |
| | | Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within ma 15 jul 2013 - 9:55 | |
| Hoofdstuk 1 en de personagelijst staan er :3 |
| | | 421 Actief
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within ma 15 jul 2013 - 10:26 | |
| Heel erg goed geschreven!^-^ Ik kijk uit naar meer Ik vraag me alleen af hoe je bij sommige namen komt. |
| | | Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within ma 15 jul 2013 - 11:11 | |
| Google: top 10 most beautiful words in English :3 En soms, als ik een Engels boek aan het lezen ben, dan kom ik langs een woord waarvan ik denk: daar moet een warriornaam mee. Zoals void, veil en gritty. - Hoofdstuk 2: Droom:
Haar ogen bewogen achter haar oogleden snel heen en weer en af en toe bewoog ze een pootje. Jacinthstorm droomde, maar het was niet zomaar een droom. Ze stond in een uitgestrekt veld. Ze zag geen zon maar toch was het licht. Er woei geen wind, maar toch bewoog het gras zachtjes heen en weer. Ze keek naar de horizon, waar een dun reepje zwart verscheen. Het werd snel groter en al gauw was een klein stukje van een cirkel te zien, van een zon. Een zwarte zon. Drie figuurtjes kwamen aanlopen. Ze bleven een eind van haar af staan. De eerste herkende ze meteen. Het was Graycloak, de vorige medicine cat. Het deed haar pijn hem in StarClan te zien. De poes die naast hem stond herkende ze na een paar tellen als Riveraindream. Ze had de lichtgrijze voorgangster van Graycloak niet lang meegemaakt. De derde, een tengere donkerbruine poes, had ze nooit gekend, maar ze wist dat het Margueriteleaf was, die voor Riverain medicine cat was geweest. De drie stonden bewegingsloos voor haar. Graycloak was de eerste die begon te spreken. “Darkness will rise from within,” zei hij met de lage stem die ze zo goed kende. “The sun will cast shadows, faith will cause death,” nam Rivierain het van hem over. “Don't trust the voice that comes from heaven” fluisterde Marguerite hees. “Or the white flower will be covered in blood,” zeiden de drie medicine cats tegelijk. Jacinthstorm wist dat het geen zin had om vragen te stellen. Ze zouden toch niet beantwoord worden. Daarom bleef ze staan, terwijl de droom om haar heen vervaagde.
Jacinthstorm bleef nog even met haar ogen dicht liggen om de droom voor zichzelf te herhalen. “Darkness will rise from within. The sun will cast shadows, faith will cause death. Don't trust the voice that comes from heaven, or the white flower will be covered in blood,” mompelde ze. Het was niet bepaald een vrolijke voorspelling, en zoals alle voorspellingen van StarClan was hij ook behoorlijk vaag. Evenstar had voor die dag een ceremonie gepland, dus ze besloot dat ze daarna met de leidster zou praten. Ze had net ontbeten toen de stem van de donkergrijze kat de bekende opening uitsprak: “Laat alle katten oud genoeg om hun eigen prooi te vangen zich hier verzamelen onder de rots voor een clan-meeting.” Van alle kanten stroomden RiverClanners toe. Allen keken hun leidster afwachtend aan. “Bladkaal was kort, maar hevig. Het bevriezen van de rivier veroorzaakte hongersnood en ziekte teisterde onze clan. Maar nieuwblad heeft ons gebied nieuw leven gebracht,” sprak Evenstar. “De prooi keerde terug, de ziekte verdween. Onze clan klimt weer omhoog en ik ben blij te kunnen zeggen dat in onze clan zelf ook nieuw leven verwacht wordt, omdat Windrose voor de tweede keer een nestje verwacht.” De rood-witte poes glimlachte trots toen de leidster haar naam zei en haar clangenoten naar haar keken. “Maar dit is niet het enige dat ik te melden heb. Er zijn weer kittens die de zes manen hebben bereikt en die klaar zijn om tot apprentice benoemd te worden. Ladykit, Brickkit, Centerkit, kom naar voren.” De drie kittens liepen naar haar toe. Ze probeerden rustig te lopen, als echte krijgers, maar de opwinding straalde van ze af. Hun passen waren bijna sprongetjes en ze konden hun grote grijnzen niet tegenhouden, hoe hard ze ook hun best deden. Hun ogen glinsterden als die van kinderen die hun cadeautjes mogen uitpakken. “Ladykit, het is tijd voor jou om apprentice te worden. Tot je je warriornaam ontvangt zul je bekend staan als Ladypaw. Je mentor zal Tortoisefur zijn. Luister goed naar haar en je zult een warrior worden waar wij trots op kunnen zijn. “Tortoisefur, Ladypaw zal jouw eerste apprentice zijn. Jijzelf hebt een goede training gehad en je bent een snelle en slimme kat. Geef deze vaardigheden door aan je apprentice.” Mentor en leerling raakten elkaars neuzen aan. Ladypaws naam werd geroepen en de dolblije apprentice rende naar haar moeder, die haar trots aankeek. Het was tijd voor de volgende. “Brickkit, net als je zusje heb jij de apprenticeleeftijd bereikt. Je naam zal vanaf nu Brickpaw zijn, totdat je training voltooid is. Jouw mentor zal Gibscream zijn. Gehoorzaam haar en je zult een groot krijger worden. “Gibscream, dit is niet jouw eerste apprentice. Je hebt ervaring en je bent een geduchte tegenstander in de strijd. Leer Brickpaw alles wat hij moet weten.” Brickpaw en Gibscream herhaalden het ritueel van hun voorgangers en terwijl zijn naam gescandeerd werd, liep de apprentice met een grote grijns naar zijn moeder en zusje. “Centerkit,” sprak Evenstar nu. “Ook jij bent er klaar voor om je training te beginnen. Jouw nieuwe naam is Centerpaw. Draag hem met trots, tot je klaar bent voor de warriornaam. Hawkscream zal je opleiden tot een goede warrior. “Hawkscream, je bent loyaal en een goede vechter. Ik vertrouw erop dat jij Centerkit die vaardigheden bij zal brengen.” De twee raakten elkaars neuzen aan en ook Centerpaws naam werd geroepen.
“Dit waren de nieuwe apprentices. Nu is het tijd voor de leerlingen die hun training afgerond hebben. Skypaw, Maypaw, kom naar voren.” De clan week om de twee jonge katten door te laten. “Ik, Evenstar, leider van RiverClan, roep de voorouders op om naar deze apprentice te kijken. Hij heeft hard getraind om de manieren van jullie nobele code te begrijpen en hij verdient nu zijn warriornaam.” Ze richtte zich tot Skypaw. “Skypaw, beloof je de warrior code hoog te houden en je clan te beschermen, al kost het je je leven?” vroeg ze hem. “Dat beloof ik,” zei Skypaw. Zijn houding was trots, maar zijn stem trilde lichtjes. Dit was het moment waar hij al zijn hele leven naartoe geleefd had. “Dan, bij StarClan, geef ik jou je warriornaam. Skypaw, vanaf dit moment zul jij bekend staan als Skylark. StarClan prijst je om je moed en doorzettingsvermogen en wij verwelkomen je als een volwaardige warrior van RiverClan.” Toen Evenstar Skylarks neus aanraakte en hij haar schouder een likje gaf, riep iedereen zijn nieuwe naam. Met zijn staart fier in de lucht liep hij terug. Toen ging de ceremonie verder. Maypaw stapte naar voren. “Ik, Evenstar, leider van RiverClan, roep de voorouders op om naar deze apprentice te kijken. Zij heeft haar training voltooid en kent de manieren van de code. Nu verdient zij haar warriornaam. “Maypaw, beloof je dat je de warrior code hoog zult houden en je alles zult doen om je clan te beschermen, al kost het je je leven?” “Dat beloof ik,” zei Maypaw zacht. Haar ogen glinsterden. Dit was een groot moment in haar leven. “Dan, bij StarClan, geef ik jou je warriornaam. Maypaw, jij zal vanaf nu bekend staan als Mayfly. Met jouw eerlijkheid en vriendelijkheid ziet StarClan jou als een grote aanwinst voor RiverClan. Draag je warriornaam met trots.” Het ritueel werd herhaald en Mayfly's naam weerklonk door het hele kamp.
De ceremonie van afgelopen. Evenstar daalde af van de grote rots en de katten weidden zich weer aan hun taken. Jacinthstorm volgde de leidster naar haar den. “Evenstar, kunnen we even praten?” vroeg ze. Evenstar knikte. “Kom binnen.” Jacinthstorm ging de den in. Evenstar nam plaats in het midden van de ruimte en de Medicine Cat volgde haar voorbeeld. “Waar wilde je me over spreken?” vroeg Evenstar teon ze zich geïnstalleerd hadden. Jacinthstorm haalde diep adem. “Ik heb een droom gehad.”
|
| | | Strawstache! (Babs) 6876
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within ma 15 jul 2013 - 11:14 | |
| Weer een mooi hoofdstuk^-^ Ga zo door!~ |
| | | Miss de V <3 5400 Actief
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within ma 15 jul 2013 - 14:22 | |
| Beautiful, you've got yourself another follower <'3 |
| | | Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within di 16 jul 2013 - 9:14 | |
| Aww, dankjulliewel :3 Met een beetje geluk komt het volgende hoofdstuk morgen. Hier is hoofdstuk 3 - Hoofdstuk 3: Stilte:
“Ik heb een droom gehad.” Evenstar was even stil. Dat de poes haar vertelde dat ze een droom had gehad, betekende dat het geen gewone droom was. “Vertel,” zei ze. Jacinthstorm knikte. Ze vertelde de droom zo precies mogelijk na. De zwarte zon, de drie Medicine Cats, de voorspelling zelf natuurlijk. Ze vertelde zelfs de details die er waarschijnlijk niet toe deden, zoals het wuivende gras. Toen ze uitgepraat was, bleef de leidster zwijgen. “Wat denk jij ervan?” vroeg de donkergrijze kat uiteindelijk. “Ik denk ervan dat het niet veel goeds betekend,” antwoordde Jacinthstorm. “En verder... Ik snap er weinig van. Met duisernis wordt waarschijnlijk gewoon iets slechts in het algemeen bedoeld. En geloof dat dood zal brengen? Een stem uit de hemel? Zilverpels wordt ook wel 'hemel' genoemd, maar waarom zouden ze zeggen dat ik StarClan niet kan vertrouwen?” “Ik weet het niet,” zei Evenstar alleen, en na een korte stilte: “Jacinth betekend hyacint.” Jacinthstorm knikte langzaam en zweeg. Ze begreep wat Evenstar bedoelde. Or the white flower will be covered in blood... Ze stond op. “Zal ik het de clan vertellen?” vroeg Evenstar. Jacinthstorm aarzelde, maar schudde toen haar hoofd. “We kunnen beter afwachten wat er gebeurt. Ik wil ze niet onnodig bang maken,” zei ze. De leidster knikte.
Voorlopig gebeurde er helemaal niks. Jacinthstorm lette extra goed op, maar kon niets ongewoons ontdekken in de gang van zaken. Windrose's buik werd steeds boller. Ze was nu anderhalve maan gevorderd, dus het zou waarschijnlijk nog iets meer dan een halve maan duren voor de kittens geboren werden. Gezien de omvang van haar buik werd het geen nestje van twee kittens. Het waren er tenminste drie, waarschijnlijk vier. Er waren tot nu toe nog geen complicaties opgetreden en Windrose had weinig last van zwangerschapskwaaltjes, maar dat had Jacinthstorm ook al wel verwacht. Bij haar vorige twee nestjes waren er ok geen problemen voorgekomen en haar kittens waren altijd sterk en gezond. Haar vorige nestje had niet voor niets de strenge bladkaal overleefd.
De trainingen van de drie nieuwe apprentices gingen tot nu toe prima, al was Brickpaw niet erg te spreken over de mentor die hem was toegewezen. “Ze zegt de hele tijd dat ik het fout doe en toen ik op een scherpe tak ging staan lachte ze me uit,” klaagde hij tegen zijn broertje en zusje. Skylark, die net langsliep, grinnikte. “Maar dat ís ook gewoon dom, Brick,” zei hij. De apprentice keek hem boos aan, maar hij liep gewoon verder. Zo moeder, zo zoon...
Tussen Skylark en Mayfly leek iets te spelen. De twee waren al vrienden, en hoewel ze de schijn ophielden dat nog steeds te zijn, zag je aan de blikken in hun ogen wel dat ze inmiddels meer waren dan dat. “Ik snap niet wat ze in hem ziet,” zei Myrtlepaw. De apprentice keek naar de twee katten, die zaten te samentongen. Jacinthstorm kon haar apprentice geen ongelijk geven. Ja, de kater zag er zeker niet slecht uit, maar hij kon zich soms echt als een verwend nest gedragen. Bovendien schepte hij nogal eens op. Het ergste was nog wel dat er weinig tegenin te brengen was. Hij was niet zo'n pestkop die stiekem overal bang voor was en dat verborg achter stoere praatjes. Hij wás dapper, hij wás sterk. Maar moest hij dat nou per se aan iedereen vertellen?
Verder gebeurde er erg weinig die maan. Op de Gathering gebeurde niets noemenswaardigs, al was Evenstar wel wat geïrriteerd na afloop. Toen Jacinthstorm haar naar de reden vroeg, zei ze alleen “Everstar.” Jacinth begreep het al. Evenstar kon zich mateloos ergeren aan Everstars weigeren ook maar iets over haar clan te vertellen. De WindClan leider zei tijdens Gatherings meestal weinig meer dan dat het goed ging met haar clan. Geen meldingen over nestjes, geen woord over nieuwe warriors. Zelfs toen er een nieuwe deputy aan haar zijde verscheen stelde ze deze alleen kort voor. Ze repte met geen woord over het lot van zijn voorganger. Everstar wantrouwde de andere clans en liet weinig informatie los.
Hoewel er tot nu toe niets aan de hand was, bleef Jacinthstorm het bezorgde gevoel houden dat dat nog wel zou komen. Voorspellingen kreeg je niet zomaar. Voorspellingen kreeg je als ze uit zouden komen, dus Jacinthstorm was er zeker van dat dat ook met deze zou gebeuren. Voor nu konden ze niets anders doen dan afwachten.
Laatst aangepast door Evergreen op di 16 jul 2013 - 15:53; in totaal 1 keer bewerkt |
| | | Miss de V <3 5400 Actief
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within di 16 jul 2013 - 13:29 | |
| Weer een prachtig hoofdstuk <'3
I want more! I want more! :'D |
| | | Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within wo 17 jul 2013 - 10:08 | |
| En hier is het volgende hoofdstuk :3 - Hoofdstuk 4 - Burningmoon:
Nog eens een driekwart maan ging voorbij zonder dat er iets bijzonders gebeurde. Toen was het tijd voor Windrose om haar derde nestje ter wereld te brengen. Jacinthstorm was in het kamp toen de weeën begonnen, dus ze was snel ter plaatse. Redline leek niet erg ongerust. Terwijl veel vader wordende katten voortdurend heen en weer drentelden en om de minuut vroegen of er niet iets was wat ze konden doen, zat Redline ontspannen bij de ingang van de nursery. Hij had er na de twee vorige nestjes wel vertrouwen in dat zijn partner het aankon. Jacinthstorm had al een paar dagen van tevoren een goede stok gezocht, die ze nu aan de queen gaf. Andere kruiden had de poes waarschijnlijk niet nodig. Venkel was soms handig voor oudere queens, die last konden hebben van pijn in de heupen, maar Windrose had het niet nodig.
De geboorte verliep voorspoedig. Er werden vier kittens geboren, die meteen begonnen te drinken. Jacinthstorm glimlachte. Ze zou ze later, als ze een moment samen met hun moeder hadden gehad, nog onderzoeken, maar zo op het eerste gezicht zagen ze er goed uit. Ze waren niet te klein en hadden geen misvormingen. De ouders overlegden over namen en besloten de vier kittens uiteindelijk naar de vier windrichtingen te vernoemen. De eerste die geboren was, een grijs tabbypoesje, noemden ze Northkit. De tweede, een zandkleurig katertje, kreeg de naam Eastkit toegewezen. De derde kitten, ook een katertje, met een donkerbruine vacht werd Southkit en de laatste, een poesje met een donkerrood vachtje, heette Westkit. Zoals Jacinthstorm had verwacht, bleken de kittens na haar onderzoek inderdaad niets te mankeren.
Het was diezelfde nacht dat ze Burningmoon voor het eerst ontmoette. Niet fysiek, maar in haar droom. Om haar heen stonden bomen. Het waren hoge bomen, die tot in de hemel reikten. Door de wirwar van takken en dode bladeren bereikte maar weinig licht de grond. Het was stil in dit vreemde bos, doodstil. Geen vogel zong, geen muis scharrelde tussen de bladeren op de grond. Het was er kil. Jacinthstorm voelde de kilte niet echt, daarvoor was het een droom, maar ze wist dat het koud was. Het was er nevelig. Tussen de bomen hingen mistflarden en vanuit haar ooghoeken leken het geesten. Waar was ze? Was dit een gewone droom of een bovennatuurlijke? Opeens bedacht ze zich dat de laatste dagen vaker deze droom had gehad, of iets wat erop leek. Ze was die steeds weer vergeten, maar nu kwam het weer terug. Ja, ook dit woud. Ze herinnerde zich ook een gedaante in de mist. Ze hoorde geritsel, ergens voor haar. Het klonk opvallend hard in de stilte van het woud. Het geritsel hield aan. De donkere vorm verscheen waar ze hem eerdere nachten ook had gezien. Nu kwam de schaduw echter dichterbij. De kat stapte uit de mist tevoorschijn. Haar vacht was koperrood en haar ogen hadden een lichte kleur, als maansteen. Ze bleef op een afstandje staan. “Gegroet, Jacinthstorm,” zei ze. “Wie ben je?” vroeg de Medicine Cat. “Deze plek ziet er niet uit als Zilverpels.” Eerder als Dark Forest... “Het is een illusie,” antwoordde de droomkat rustig. “Een illusie die me voor deze tijden wel passend leek. Ik ben Burningmoon, voormalig deputy van RiverClan.” Jacinthstorm knikte begrijpend, hoewel ze nog nooit van Burningmoon gehoord had. Natuurlijk had Graycloak haar wel geschiedenislessen gegeven, maar die waren het ene oor in, het andere oor uit gegaan. Misschien moest ze het eens navragen bij Void en Veil. Maar een donker, mistig woud was dus een beeld dat bij deze tijden paste? Dat kon niet goed zijn. “Waarom ben ik hier?” vroeg Jacinthstorm. StarClankatten haalden je niet naar hun rijk voor een gezellig praatje. Hoewel, Graycloak had haar verteld dat zijn moeder hem eens had opgezocht in zijn slaap. Maar goed, het was wel duidelijk dat dit in ieder geval geen zomaar-bezoekje was. “Ik moet je waarschuwen.” “Ik ben al gewaarschuwd.” “Dan moet ik je helpen. Jacinthstorm, niet iedereen is wie hij lijkt. De wolf in schaapskleren. Of zwarte schaapskleren. Vind de wolf, Jacinth, en vertrouw de betrouwbaren niet te snel.” Jacinthstorm keek Burningmoon niet-begrijpend aan. “Zwarte schaapskleren? Hoe bedoel je?” vroeg ze. Ze verwachtte geen antwoord meer en die kreeg ze inderdaad ook niet. Het bos en de kat vervaagden.
Laatst aangepast door Evergreen op wo 17 jul 2013 - 13:33; in totaal 1 keer bewerkt |
| | | « Daan » 1370 Actief
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within wo 17 jul 2013 - 10:17 | |
| |
| | | Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within za 20 jul 2013 - 11:49 | |
| Hier is het volgende hoofdstuk, hij is wat langer dan de andere hoofdstukken tot nu toe. - Hoofdstuk 5 - Reiger en das:
Het was zeven dagen geleden dat Burningmoon haar opgezocht had. Er was nog niets gebeurd en ze had ook niks meer van StarClan gehoord. Jacinthstorm was moe. Ze sliep even lang als gewoonlijk, maar ze had het gevoel dat ze als ze wakker werd nauwelijks uitgerust was. Ze werd er wat prikkelbaar van, maar maakte zich verder geen zorgen. Waarschijnlijk kwam het door het piekeren over StarClans woorden dat ze zich zo moe voelde. Misschien werd ze 's nachts steeds wakker. Te kort om het zich te herinneren, maar lang genoeg om ervoor te zorgen dat ze niet uitrustte. Ze moest die avond maar wat papaverzaadjes nemen voor het slapen, dat zou vast helpen. De volgende dag werd ze inderdaad uitgeruster wakker, zij het wat laat. De ochtend was al halverwege toen ze haar kop uit haar den stak. De eerste ochtend-grenspatrouille kwam net terug van zijn ronde. Het waren Redline, Tangerinepaw, Tintin en Niveouspath. Tintin heette eigenlijk Tintinnabulationpaw, maar omdat dat zo'n belachelijk lange naam was, noemde iedereen haar gewoon Tintin. De andere grenspatrouille, die vanaf de andere kant begonnen was, kwam kort daarna aan. Deze bestond uit het eeuwige duo Sootwind en Silktooth en jonge koppel Skylark en Mayfly. De twee siamezen zaten altijd samen in een patrouille. Ze waren sowieso altijd bij elkaar in de buurt. Skylark en Mayfly leken sinds de warriors waren ook wel aan elkaar vastgeplakt. De witte poes adoreerde Skylark en omgekeerd was hetzelfde het geval. Jacinthstorm moest toegeven dat ze dat niet van Skylark had verwacht. Om heel eerlijk te zijn had zij hem altijd meer het type van de tientallen afgedankte vriendinnetjes gevonden. Blijkbaar had ze zich vergist.
Met zonhoog vertrokken de volgende patrouilles. De ene groep bestond uit Jackdaw, Holmwood, Gibscream en Brickpaw. Sleekvoice, Cottongust en Heronpaw vormden de andere groep. Jacinthstorm hoorde Brickpaw onderweg tegen Centerpaw klagen over zijn gezelschap. “Waarom moet ik met de oude zeuren mee? Holmwood moet altijd iedereen verbeteren en heb jij Jackdaw ooit zien glimlachen?” siste hij zacht tegen zijn broertje. Centerpaw haalde alleen zijn schouders op. “Ik hoorde je, Brickpaw,” bromde Holmwood. Brickpaw keek de oudere warrior schuldbewust aan. Deze schudde zijn hoofd en fluisterde iets tegen Gibscream. Jackdaw glimlachte overigens wel eens, maar dat kwam inderdaad zeer, zeer zelden voor. De donkere kater was geen onvriendelijk persoon, maar gevoel voor humor had hij niet.
Jacinthstorm keek naar haar zus. De forse, witte poes liep voorop. Heronpaw volgde haar en Sleekvoice liep achteraan. Jacinthstorm mocht Cottongusts apprentice wel. De lichtgrijze kater was vriendelijk en zijn blauwe ogen straalden een kittenachtige onschuld uit. Met zijn tomeloze enthousiasme en ijver was hij ook een goede leerling. Hij was nu bijna elf manen oud. Nog even en hij zou zijn nieuwe naam krijgen. Om de een of andere reden beviel het Jacinthstorm niet zo dat haar zus en de apprentice vergezeld werden door Sleekvoice. Ze zei tegen zichzelf dat ze zich niet zo druk moest maken over de zwarte kater, hij had immers nooit ook maar één regel overtreden, en toch kon ze het gevoel niet van zich afzetten.
Heronpaw volgde zijn mentor in de richting van de grens. Hij was al vaker met haar mee op patrouille geweest, dus het was niet nieuw voor hem. Hij vond het leuk om patrouilles te lopen. Het voelde belangrijk, hoewel er meestal niets gebeurde. De andere groep die was gestuurd deed de grenzen met WindClan en ThunderClan. Zij deden de grens met niemandsland, rogue gebied. Heronpaw had het gevoel dat ze met zijn tweeën waren. Sleekvoice liep onhoorbaar, maar toen Heronpaw omkeek was hij er nog wel. De kat gaf hem altijd een beetje een ongemakkelijk gevoel, maar hij probeerde aardig tegen hem te zijn. Uiterlijk zei immers niet alles. Het was alleen erg moeilijk om aardig te zijn tegen een kat die zelden woord tegen iemand zei. Een gesprek voeren zat er niet in. “Wacht,” klonk opeens de zachte stem van Sleekvoice achter hem. Cottongust en Heronpaw bleven staan en keken naar de inktzwarte kat. Deze had zijn neus in de lucht gestoken. Heronpaw snuffelde ook, maar rook niks. Ook zijn mentor leek niets ongewoons op te merken in de lucht. “Das,” siste Sleekvoice. Even later roken ook de twee andere katten het. Heronpaw keek hem verbaasd aan. Hoe kon hij dat zo vroeg al ruiken? Hij had nooit geweten dat Sleekvoice zulke scherpe zintuigen had. Nu hoorden ze ook zijn zware pootstappen en het duurde niet lang voor het grote, grijze beest met de zwart-witte strepen tevoorschijn kwam. Zijn kleine, zwarte oogjes tuurden in het rond. “We moeten hem wegjagen,” fluisterde Cottongust en ze keek naar haar gezelschap... dat inmiddels nog maar uit één andere kat bestond. Sleekvoice was nergens te bekennen. “Laten we hopen dat hij hulp is gaan halen,” mompelde ze. De nekharen van de apprentice stonden recht overeind. Waarschijnlijk was zijn angstgeur duidelijker te ruiken dan hij wilde. Hij had nog nooit een das gezien. Wel een vos, maar toen was hij met een grote groep geweest. Nu waren ze met zijn tweeën. Wat was dat beest groot! “Heronpaw, je weet nog wat ik je heb geleerd over het verjagen van dassen?” vroeg zijn mentor. Heronpaw dacht even na en knikte toen nerveus. Dassen konden slecht zien en vertrouwden vooral op hun reukvermogen. Ze waren vrij log en niet erg behendig, maar wel erg sterk. Meestal waren ze vrij tolerant voor andere dieren in hun omgeving, maar ze vormden een bedreiging voor kittens en ze aten veel prooi die de clankatten ook aten. “Goed, dan gaan we ervoor,” zei zijn mentor. Haar stem was krachtig en zelfverzekerd, maar Heronpaw wist dat ook zij angst voelde. Ze negeerde het alleen. Ze had een eed gezworen toen ze warrior werd. Ze zou haar clan beschermen. Heronpaw had bewondering voor haar en daarom drukte ook hij zijn angst naar de achtergrond. Toen vielen ze aan. Ze renden tegelijk naar de das toe, die geen idee had op welke aanstormde vorm hij zich moest richten. Cottongust was iets sneller dan Heronpaw en wierp zich tegen het logge dier aan. Deze liet zich niet zomaar omverwerpen. Hij stond stevig op zijn korte poten en draaide zich naar de witte warrior toe. Nu bereikte ook Heronpaw hem en spong op zijn rug. De das schudde hem van zich af. De twee katten bleven even op een vossenlengte afstand staan om af te wachten of het beest misschien van een gevecht af zou zien, maar dat was hij niet van plan. Hij keek van de één naar de ander. De witte vorm was duidelijker te zien tegen de donkere grond dan de grijze, dus besloot hij haar aan te vallen. Met een verrassende snelheid stortte hij zich op de kat. Cotton sprong van hem weg, maar hij gooide haar omver met zijn poot. Vlak voor hij haar kon bijten sprong Heronpaw op zijn rug en zette zijn nagels diep in de huid van de das.
Jacinthstorm keek op toen een zwarte gestalte het kamp binnen kwam stuiven. Hij liep naar de twee katten die het dichtst bij de ingang zaten: Ttreasurehunt en Questseeker. Jacinthstorm kon niet horen wat hij zei, want zijn stem was zacht als altijd. Toen hij uitgepraat was, renden de twee katten het kamp uit. Jacinthstorm keek ze verbaasd na. Toen keek ze naar Sleekvoice, die nu naar haar toe liep. “Kom en neem kruiden mee,” zei hij alleen. De Medicine Cat keek hem verwilderd aan. “Wat -” begon ze, maar de kat onderbrak haar met één woord: “Das.” Jacinthstorm rende haar den in en verzamelde wat spullen. Ze wist niet met wat voor verwondingen ze te maken zou krijgen. Had iemand iets gebroken? Waren de wonden oppervlakkig of diep? Ze koos voor een kleine selectie van kruiden. Guldenroede zorgde ervoor dat wonden beter heelden, goudsbloem stopte het bloeden. Ze nam ook eikenbladeren mee, die infecties voorkwamen. Ze liet Sleekvoice de eikenbladeren dragen en droeg hem op ieder spinnenweb dat hij tegenkwam mee te nemen. Zelf droeg ze de guldenroede en goudsbloemen.
Toen ze aankwamen, was de das al verjaagd. Ze wierp een snelle blik op de vier katten. Treasurehunt en zijn zus leken weinig te mankeren, enkel wat ondiepe krassen. Heronpaw zat op de grond en likte zijn achterpoot, waar een grote bijtwond op zat. Jacinthstorm hoopte maar dat de krachtige beet van de das het bot niet had gebroken. De apprentice had nog meer verwondingen, waarvan vooral vier evenwijdige krassen op zijn schouder opvielen. Haar blik bleef rusten op de rood-witte vorm die naast Heronpaw lag. Cottongust! Jacinthstorm rende naar haar zus toe. Één blik op de wonden zei haar dat ze groot en diep waren, maar dat haar zus buiten levensgevaar was. Wel was de poes bewusteloos. “Ze heeft een klap tegen haar hoofd gehad,” zei Heronpaw. Zodra Cotton wakker was moest ze haar maar wat moederkruid geven, want ze zou wel hoofdpijn hebben. Jacinth hoopte dat ze geen hersenschudding had. Snel ging ze aan de slag. Ze kauwde een papje van guldenroede en goudsbloem, dat ze op de wonden aanbracht en gebruikte ook haar eikenbladeren om te voorkomen dat het zou gaan ontsteken. Ze drukte spinnenwebben op de grote wonden om het bloeden te stelpen. De kleinere wondjes waren al gestopt met bloeden, deels dankzij de goudsbloemen. Hierna ging ze door naar Heronpaw. Hij had verscheidene kleine wonden, maar vooral de grote verwonding aan zijn achterpoot had aandacht nodig. Wat ze ook deed, hij zou er een groot litteken aan overhouden. Treasure en Quest hadden geen ernstige verwondingen opgelopen. “Cottongust en Heronpaw hadden de das al bijna verslagen, hij had alleen nog een laatste duwtje nodig,” vertelde Treasurehunt. Zijn zus knikte instemmend. Een kreun gaf aan dat Jacinthstorms zus wakker geworden was. De poes ging meteen rechtop zitten en keek naar haar apprentice. “Hoe is hij?” vroeg ze aan Jacinthstorm. “Goed. Doet het pijn?” “Natuurlijk doet het pijn,” gromde Cottongust. “Mijn kop...” “In het kamp heb ik moederkruid voor je. Kun je lopen?” De witte poes knikte en stond moeizaam op. Op haar gezicht was te zien dat ze pijn had, maar ze leek niet van plan daaraan toe te geven.
Toen het gezelschap het kamp binnen kwam, verdrongen de katten in het kamp zich meteen om hen heen. Van alle kanten werden ze bestookt met vragen. “Wat is er gebeurt?” “Ik ruik das. Was er een das?” “Hebben jullie hem weggejaagd?” “Gaat het?” Terwijl Jacinthstorm alle vragen wegwuifde, maakte Sleekvoice zich ongemerkt los van het groepje en verdween in de warriors den. Evenstar, die het tumult had opgemerkt, kwam naar hen toe. Ze leidde Cottongust, Heronpaw, Treasurehunt en Questseeker naar haar den, waar ze rustig konden praten. Saltstone was daar ook. Jacinthstorm liep naar haar eigen den om moederkruid klaar te leggen voor haar zus.
Evenstar luisterde naar het verslag van de vier katten. Cottongust en Heronpaw hadden met de das gevochten, terwijl Sleekvoice naar het kamp ging om hulp te halen. Evenstar vroeg zich af of ze de das niet makkelijk hadden kunnen verslaan als Sleek gewoon bij hen gebleven was, maar waarschijnlijk had hij het idee gehad dat ze hulptroepen nodig hadden. Op een gegeven moment had Cottongust een klap tegen haar hoofd gekregen, waarop Heronpaw in zijn eentje verder gevochten had. Evenstar voelde bewondering voor de apprentice. In je eentje tegen een das vechten was niet iets wat je zomaar even deed. Kort daarna waren de twee andere warriors gearriveerd en toen de das net weg was, kwamen ook Sleekvoice en Jacinthstorm aan.
“Kan ik je nog even spreken?” vroeg Cottongust. Evenstar stuurde de andere katten weg, behalve Saltstone, en keek de witte warrior aan. “Over Heronpaw,” zei deze. “Hij heeft dapper gevochten, daarnet. Zou je...” Evenstar glimlachte. “Natuurlijk, Cottongust. Daar zat ik tijdens jullie verslag ook al aan te denken.”
“Laat alle katten oud genoeg om hun eigen prooi te vangen zich hier verzamelen onder de rots voor een clan-meeting.” Nieuwsgierig verzamelden de katten zich rond de verhoging. “Vandaag hebben Cottongust en Heronpaw met wat hulp van Treasurehunt en Questseeker en das uit ons territorium gejaagd. Hierbij heeft Heronpaw uitzonderlijke moed getoond. Daarom vraag ik, Everstar, leider van RiverClan, aan hem of hij naar voren wil komen.” De apprentice hinkte langzaam naar het heuveltje. Zijn moeder, Thymegreen, keek trots naar haar zoon, haar enige kind. “Ik vraag de voorouders neer te kijken op deze jonge kat. Hij heeft zijn training doorlopen en zijn kwaliteiten bewezen en verdient nu zijn warriornaam,” zei Evenstar. “Heronpaw, beloof jij dat je de warrior code in ere zult houden en je clan zal beschermen, zelfs als de prijs daarvoor je leven is?” “Dat beloof ik,” zei Heronpaw zacht. “Dan, bij de krachten van StarClan, geef ik jou je warriornaam. Heronpaw, vanaf nu zal jouw naam Heronbeak zijn. StarClan waardeert je om je moed en rechtvaardigheid en wij verwelkomen je als nieuwe warrior van RiverClan.” Een luid gejuich steeg op en Heronbeaks nieuwe naam werd geroepen. Zijn moeder had tranen in haar ogen van geluk en de kersverse warrior liep naar haar toe.
Die nacht droomde Jacinthstorm opnieuw. Ze was weer in het bos en Burningmoon stond tegenover haar. “Het is begonnen, Jacinthstorm,” zei ze. Haar ogen schitterden en op haar gezicht stond een kleine glimlach. Ze vervaagde langzaam. “This bird will never fly again...”
|
| | | justin 16 Actief
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within do 1 aug 2013 - 16:24 | |
| Wat mooi lijkt net een echt WC verhaal |
| | | Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within ma 5 aug 2013 - 23:24 | |
| Dankjewel Ik zal binnenkort het volgende hoofdstuk schrijven :3 |
| | | 20 Actief
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within wo 14 aug 2013 - 14:37 | |
| Yes ik kan echt niet wachten je bent zo goed |
| | | Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within di 20 aug 2013 - 13:31 | |
| En hier is (eindelijk) hoofdstuk 6. - Hoofdstuk 6 - De eerste:
Een ijselijke gil doorbrak de stilte van de ochtend. Jacinthstorm was in een paar passen buiten en verstijfde. Thymegreen, van wie de gil afkomstig was geweest, keek vol ontzetting naar het lichaam dat in het midden van het kamp lag. Haar zoon, Heronbeak. Andere katten kwamen tevoorschijn uit de rieten nesten. Bij de apprentices den ontstond een opstopping, doordat Tangerinepaw als versteend in de opening bleef staan toen ze de dode warrior zag. Iedereen bleef op een paar konijnenlengtes van het lichaam af staan, terwijl Thymegreen naast haar zoon ineenzakte en luid snikkend haar kop in zijn vacht begroef. Jacinthstorm werd doorgelaten door de geschokte toeschouwers en ging naast Heronbeak en zijn moeder zitten. Zonder iets te zeggen bestudeerde ze de verwondingen, haalde diep adem en probeerde haar verbijstering te verbergen. Het klopte niet. Ze liet haar blik over de aanwezigen glijden. Daarna sloot ze met een zachte aanraking Heronbeaks ogen. De katten van RiverClan waren eerst stil geweest, maar nu barstte het tumult los. “Wat is er gebeurt?” “Wie heeft dit gedaan?” “Was het een vos?” “Een das?” “Een rogue?” “Als ik dat slanghartige misbaksel te pakken krijg...” Jacintstorm liep zonder iets te zeggen naar haar den. Evenstar en Saltstone werkten zich naar voren. Op Evenstars gezicht viel niets af te lezen, maar haar deputy keek net zo geschokt als de andere clankatten. De RiverClanners keken naar hun leidster, wachtend op iets van uitleg, een verklaring. “Vannacht is Heronbeak opgenomen in StarClan,” zei Evenstar alleen. Ze keek naar de jonge, dode warrior. “Moge de stralen van de zon op je rug schijnen en de vissen in je poten springen,” zei ze zacht.
“Hier, neem dit, het kalmeert,” zei Jacinthstorm even later tegen Thymegreen. De poes knikte langzaam en kauwde lusteloos op de blaadjes tijm die Jacinthstorm aan haar gaf. Thymegreen wek niet van de zijde van haar kind en niemand durfde iets tegen haar te zeggen, bang dat ze het alleen maar erger zouden maken. Er werd die dag weinig gepraat in het kamp en als er al iets gezegd werd, gebeurde dat op fluistertoon. Heronbeak was erg geliefd geweest. Hij was vriendelijk, rustig, verantwoordelijk. Hij was slim en een goede jager, een echte aanwinst voor de clan. Het was moeilijk te accepteren dat de lieve kater nu in Zilverpels jaagde. Nu al deden geruchten de ronde: dat het die das was geweest die hij had weggejaagd, maar die nu teruggekomen was. Dat een rogue het kamp binnengeslopen was, terwijl Heronbeak waakte. Sommigen zeiden zelfs dat BloodClan teruggekeerd was, na jaren van afwezigheid. De meer opmerkzamen hadden een andere theorie, die misschien nog wel beangstigender was: dat het geen rogue was, geen BloodClanner, maar een clanlid, een kat uit hun midden. Er hing immers geen andere geur dan die van RiverClan in het kamp. Een kat van buiten zou een geurspoor achtergelaten hebben, al zou hij zijn geur zo goed verborgen hebben met wormkruid of daslook. Dit had Jacinthstorm ook opgemerkt, maar het was niet het enige schokkende dat ze had ontdekt.
“Evenstar, kan ik je spreken?” vroeg ze aan de donkergrijze kat. Deze liep naar haar den en gebaarde naar Jacinthstorm haar te volgen. Ze gingen het hol binnen en Jacinthstorm zag dat “Jullie hebben de geruchten vast al gehoord. Dat het een clanlid zou zijn,” begon Jacinthstorm zacht. “Ik heb de geruchten gehoord, ja,” antwoordde de leider. Saltstone knikte. “Ik ben bang dat ik die geruchten moet bevestigen,” zei de Medicine Cat. “Er hangen alleen RiverClangeuren in het kamp. Een kat kan zijn geur verbergen met kruiden, maar dan zou ik in ieder geval iets van de kruiden geroken moeten hebben.” “De voorspelling,” zei Evenstar. “Darkness will rise from within,” zei Jacinthstorm zacht knikkend. “Voorspelling?” vroeg Saltstone. Hij keek van de een naar de ander. “Wat voor voorspelling?” “Jacinthstorm had twee manen geleden een droom van StarClan,” legde Evenstar uit. Jacinthstorm vertelde hem wat de drie medicine cats van StarClan haar hadden verteld. “Waarom heb je mij toen niks verteld?” vroeg Saltstone aan Evenstar. Er klonk verwijt door in zijn stem. “Ik ben je deputy.” “Jacinthstorm en ik hebben toen besloten het nog aan niemand te vertellen,” zei Evenstar onaangedaan. Ze richtte zich weer tot de witte poes. “Is er nog meer?” Jacinthstorm knikte en zei zacht: “Er zat geen vacht tussen zijn tanden of nagels. Hij heeft niet teruggevochten.” “Misschien heeft de moordenaar dat weggehaald,” zei Evenstar, mar Jacinthstorm was nog niet klaar. “Hij heeft maar twee nieuwe verwondingen: op zijn schouder, waar hij misschien tegen de grond werd gedrukt, en een bijtwond in zijn nek, de doodsoorzaak. Alle andere verwondingen komen van de das. Heronbeak heeft niet teruggevochten, anders zou je daar sporen van zien. Bovendien, als er een echt gevecht was geweest had hij tijd gehad om om hulp te roepen.” “Misschien werd hij verrast?” zei Saltstone. “En misschien nam hij de regel dat je stil moet zijn tijdens je waak wel heel serieus.” “Zo stom is hij echt niet, Saltstone. Je blijft niet stil als je vermoord wordt, alleen vanwege die regel,” zei Evenstar. “Waarschijnlijk is hij inderdaad verrast, maar dan nog... Heronbeak was sterk, maar tegen zijn aanvaller had hij geen schijn van kans, lijkt het.” Het was even stil in de leaders den. Salt keek de leidster aan. “Wat zeggen we tegen de clan?” vroeg hij zacht. Evenstar aarzelde. “De waarheid,” zei ze ten slotte. Jacinthstorm wist niet of het zo'n geweldig idee was om de RiverClanners te vertellen dat iemand van hen één van de meest geliefde katten van de clan had vermoord. Ze zou echter ook niet weten wat ze anders moesten zeggen. Haar clangenoten lieten zich echt niet zomaar bedotten. Bovendien kon het gevaarlijk voor hen zijn om het niet te weten. “Heeft StarClan nog van zich laten horen?” vroeg Evenstar aan haar. Jacinthstorm knikte en antwoordde dat de StarClankat Burningmoon haar twee keer had bezocht. “Burningmoon,” herhaalde Evenstar met een lichte frons. “Ze zei dat ze ooit deputy van RiverClan is geweest.” “Ja, dat zou wel kunnen, ja. Lang geleden dan wel. Waarom zij? Gewoonlijk worden medicine cats bezocht door katten die ze kennen? In ieder geval zelden door een kat van zo veel generaties terug.” Jacinthstorm haalde haar schouders op. Ja, waarom Burningmoon? In haar eerste droom waren het wel de medicine cats geweest. In ieder geval Void en Veil hadden Margueriteleaf nog gekend. Burningmoon daarentegen was al heel lang geleden gestorven. Niemand die nu nog leefde had haar ooit levend gezien. Ze besloot het te vragen. Ze wist niet of de StarClankat antwoord zou geven, maar ze kon het in ieder geval proberen.
Iedereen was nog steeds in het kamp toen het drietal weer naar buiten kwam. Evenstar beklom het heuveltje vanaf waar ze haar clan altijd toesprak. Ze sprak de gebruikelijke oproep uit, al had ze al ieders aandacht. Toen vertelde ze het. Ze liet Jacinthstorm over haar dromen vertellen. De clan reageerde geschokt op het nieuws. Sommigen keken verbluft naar Evenstar, anderen loerden meteen wantrouwig naar hun buurman of buurvrouw. “Tot we weten wie het was, verlaat niemand het kamp zonder tenminste twee andere katten,” beval Evenstar. Groepjes van drie. Als de moordenaar in een groep zat, was het in ieder geval twee tegen één. Toen de grijze poes uitgesproken was, daalde ze van het heuveltje af en liep naar haar broers om met hen te praten. Jacinthstorm keek naar Heronbeak. De geur van de dood had zich al met zijn eigen geur vermengd. Ze liep naar haar den om munt en rozemarijn te halen. Dit wreef ze voorzichtig in Heronbeaks vacht om de doodsgeur te verbergen. Thymegreen hielp haar daarbij. Heronbeaks moeder huilde niet meer, maar haar ogen stonden dof van verdriet. Toen ze klaar waren kwam Cottongust bij het lichaam zitten. “Ga even slapen, ik zal bij hem blijven,” zei ze vriendelijk tegen Thymegreen. De grote, witte poes was meestal vrij ruw in de omgang, maar nu keek ze de bruine kat vriendelijk aan. Thymegreen protesteerde zwakjes, maar liet zich uiteindelijk overhalen. Cottongust keek naar haar vroegere leerling en Jacinthstorm besloot haar zus alleen te laten.
Die ochtend bleef iedereen in het kamp. De patrouilles waren door alle opschudding volkomen vergeten. Met zonhoog werden wer nog wel enkele grens- en jachtpatrouilles opuit gestuurd. De trainingen van de apprentices gingen een dagje niet door. Ondertussen zat Jacinthstorm in haar den en ordende haar kruiden. Myrtlepaw hielp haar zwijgend bij het uitzoeken en wegbrengen van bedorven planten. Het simpele werk liet veel ruimte over om na te denken en Jacinthstorm ging in haar hoofd de voorspelling nog eens na. Ze kon er niet meer van maken dan ze tot nu toe had gedaan: dat iemand in de clan zijn of haar mede-RiverClanners kwaad toewenste. Over de laatste zin wilde ze niet te veel nadenken. Het was immers niet eens zeker of zij wel bedoeld werd met die witte bloem, toch? En dan nog wat Burningmoon had gezegd. Ze probeerde de woorden te begrijpen, herhaalde ze keer op keer, maar ze werd er niet wijzer van. Het bleef wat het was: een vage voorspelling en een of ander raadselachtige opmerking over wolven in zwarte schaapskleren. Waarom kon ze het nou niet begrijpen? Ergens, ergens moest iets uit te halen zijn. Wie was de wolf waar Burningmoon het over had gehad? Ze kreeg hoofdpijn van het nadenken. Ze was ook enorm moe, haar gedachten waren niet meer helder. Ze had het gevoel dat ze de afgelopen nacht helemaal niet had geslapen. Die ochtend had de schok van Heronbeaks dood haar nog wakker gehouden, maar nu kostte het haar moeite niet bovenop haar keurig opgestapelde jeneverbessen in slaap te vallen. Ze besloot dat ze maar even moest gaan slapen. Die avond wilde ze samen met haar clangenoten bij Heronbeak waken, dus ze kon het beste nu een dutje doen. Ze was op dit moment toch niet nodig. Ze vroeg Myrtlepaw haar wakker te maken bij zonsondergang en krulde zich op in haar nest. Ondanks haar gepieker kostte het haar geen enkele moeite in slaap te vallen.
Hoewel ze al twee keer eerder in het bos was geweest, voelde het nog steeds vreemd en angstaanjagend. Als ze omhoog keek, zag ze geen sterren, alleen een dichte wirwar van zwarte takken en dode bladeren. In haar ooghoeken zag ze steeds dingen bewegen, maar als ze opzij keek zag ze slechts stille schaduwen. Het duurde niet lang voor Burningmoon naar haar toekwam. De vlammend rode poes leek wel een baken. Ze keek Jacinthstorm aan met haar lichte ogen. “Het spijt me dat Heronbeak zo vroeg bij ons moest komen,” zei ze. Jacinthstorm knikte en kwam meteen ter zake. “Waarom bezoek jij me? Waarom niet Graycloak?” Burningmoon glimlachte om haar directheid, maar daarna werd haar uitdrukking ernstig. “Ik mag je eigenlijk niet bezoeken,” zei ze. “De anderen willen niet dat ik me hiermee bemoei. Ze zeggen dat jullie het zelf op moeten lossen, omdat jullie het kwaad zelf hebben voortgebracht. Maar ik weet wat er zal gebeuren als ik je niet help, Jacinthstorm, en ik wil RiverClan niet ten onder laten gaan om één rotte appel. Heronbeak, hij was de eerste, maar niet de laatse. Meer zullen volgen. Je moet naar me luisteren, medicine cat, want de stille schaduw zal opnieuw toeslaan. Het is nog niet voorbij.”
|
| | | Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within vr 27 sep 2013 - 18:20 | |
| (Sorry voor dp)
Ik heb lange tijd niet echt aan dit verhaal gewerkt, maar ik heb er nu toch wel weer inspiratie voor. Ik heb echter geen idee of mensen dit nog lezen, dus: wie gaat het verder lezen als ik weer nieuwe hoofdstukken ga posten? |
| | | Soof Bender<3 614 Actief
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within vr 27 sep 2013 - 18:25 | |
| Ik zeker! C: Ik moet de laatste hoofdstukken alleen nog lezen door gebrek aan tijd, maar je hebt een lezer hoor :3 |
| | | Floriske 2583 Actief Vibrations of tremors that shook long ago
Tear holes in the fabric of all that we know
Can't survive with the secrets we have
All that we have is a lie
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within vr 4 okt 2013 - 17:12 | |
| - Hoofdstuk 7 - Vragen en verhalen:
Toen Jacinthstorm later die dag wakker werd, was ze nog niet veel wijzer geworden. Ze had gehoopt dat een nieuwe droom van StarClan de dingen duidelijker zou maken, maar ze had eigenlijk wel kunnen verwachten dat ze niet veel te weten zou komen van de sterrenkatten. Ze zeiden nooit alles. Jacinthstorm vroeg zich soms wel eens af hoe veel de katten in Zilverpels wisten en hoe veel van die informatie ze achterhielden voor de levenden. Nu was het tijd voor de wake. Thymegreen was natuurlijk bij de katten die in deze eerste nacht na Heronbeaks dood bij zijn lichaam zouden waken. Ook Cottongust, Evenstar en Myrtlepaw zouden die nacht niet gaan slapen. Jacinthstorm voegde zich bij hen. Zij, haar apprentice, haar zus en haar leider bleven op respectvolle afstand, terwijl de moeder naast haar kind ging liggen en zijn vacht likte. Ze huilde niet en geen van allen zei een woord. Jacinthstorm keek naar de lucht, naar de halve maan die het kamp verlichtte. Vroeger kwamen de medicine cats van alle clans samen bij de halve maan, maar die traditie was lang geleden afgeschaft. De medicine cats waren toen aangevallen door een groep rogues die hiermee de clans wilden schaden. Ze kregen een moeilijker gevecht dan gedacht, ze hadden er helemaal geen rekening mee gehouden dat medicine cats net zo goed warriortrainingen kregen als de andere katten, maar toch stierven drie van de apprentices en één volleerde medicine cat die nacht. Sindsdien kwamen ze niet meer samen. Nu wenste Jacinthstorm dat dat nog wel zo was. Hoewel Burningmoon had gezegd dat StarClan hen niet wilde helpen, wilde ze toch graag naar de moonstone. Al was het maar om haar collega's om raad te vragen.
De zon kwam de volgende ochtend op in een wolkeloze hemel. Het was bijna vreemd dat de dag zo licht en helder was, terwijl het humeur van de katten zo grauw was. Voidgaze en Tornveil droegen het lichaam het kamp uit om hem te begraven. Toen Thymegreen haar zoon tussen het riet zag verdwijnen barstte ze weer in snikken uit. Meerdere katten huilden, zelfs zij die niet erg hecht waren geweest met de jonge warrior, want zodra de rietstengels de elders en Heronbeak aan het zicht onttrokken, zouden ze hem nooit meer zien. Één van Windrose's kittens verscheen bij de ingang van de nursery. Westkits oogjes waren nog niet eens open, maar ze wilde nu al steeds op avontuur gaan. Thymegreen zag de kitten en er kwam een boze trek om haar mond. “Het is niet eerlijk,” siste ze. “Ik had één kind, één. Waarom moest die ook nog van me afgenomen worden, StarClan? Ik heb niks over, helemaal niks! Had er dan één van Windrose genomen, zij heeft er zo veel! Zij kan er wel één missen!” Ze keek naar Westkit met een bittere blik. “Dus jij vind dat onze kittens minder recht op leven hebben dan jouw zoon, alleen omdat ze met meer zijn?” gromde Redline. Zijn nekharen stonden overeind. Thymegreen antwoordde niet. Ze stond met een ruk op en liep naar de warriors den. Enkele katten, inclusief Jacinthstorm, keken haar geschokt na. De medicine cat besloot dat ze later nog wel met Thyme zou gaan praten, nu zou dat weinig zin hebben. Westkit werd terug de nursery in gedirigeerd door haar moeder.
Er moest iets gebeuren. Ze had vannacht beter geslapen, misschien zou ze nu wat meer logica zien in de woorden die Burningmoon tegen haar had gezegd. Burningmoon. Jacinthstorm vroeg zich af wie ze nou eigenlijk was. Of was geweest. “Voormalig deputy van RiverClan”, had ze gezegd, meer niet. En dan dat rare bos, een illusie, volgens de StarClankat. Een illusie die haar “voor deze tijden wel passend leek”. Verder legde ze niets uit. Ze kwam met wat cryptische aanwijzingen over wolven en schapen. En blijkbaar zou Heronbeak niet het laatste slachtoffer zijn. Misschien zou ze er iets aan hebben om wat informatie over Burningmoons leven te hebben. Misschien zou het enige duidelijkheid scheppen. Ze zou niet weten hoe, maar wat kon ze anders doen?
Als iemand in de clan iets van Burningmoon afwist, moesten en Void en Veil wel zijn. Jacinthstorm wachtte tot de twee elders terug in het kamp waren en ging naar ze toe. “Wat weten jullie over Burningmoon?” vroeg ze direct. De zussen keken haar wat verwilderd aan. “Burningmoon?” vroeg Tornveil overdonderd. “Hoezo?” vroeg haar zus. “Gewoon,” zei Jaicnthstorm ietwat kortaf. “Toe, het is belangrijk.” Ze ging nu niet alles uitleggen aan de elders. Gewoonlijk ging ze wel wat respectvoller om met de twee, informeerde naar hun gezondheid, vroeg of ze nog teken hadden die verwijderd moesten worden. Nu had ze echter geen zin in al dat eromheengepraat. Ze wilde antwoorden. Gelukkig waren de elders niet snel aangebrand en begrepen ze dat Jacinthstorm het heus niet gemeen bedoelde, dat ze gewoon wat gespannen was. “Burningmoon, hm... Die was ooit deputy, niet?” zei Tornveil. “Maar Burningstar zegt mij dan weer niks.” “Dat klopt, ze is ook nooit leider geworden,” legde Voidgaze uit. “Burningmoon, Burningmoon...” mompelde Tornveil. “De maan die brandde in de schaduw van de zon...” Jacinthstorm spitste geïnteresseerd haar oren. “De schaduw van de zon?” vroeg ze. Het herinnerde haar aan een zin uit de voorspeling die ze had gekregen. “Ja. Nee. Zoiets. Ik weet het niet meer precies,” mompelde Tornveil vaag. “Volgens mij had dat iets met Burningmoons zus te maken. Of halfzus,” vertelde de andere elder. “Meer kunnen we je niet vertellen, sorry.” Jacinthstorm bedankte hen en liep weg met meer vragen dan antwoorden. De schaduw van de zon? Dat kon geen toeval zijn. Iets zij haar dat Burningmoons verhaal nog wel eens belangrijk kon zijn. Als de oude zussen er echter niets over konden vertellen, konden de andere clanleden dat al helemaal niet. Ze had hulp van buitenaf nodig en ze wist precies naar wie ze daarvoor moest gaan.
De lucht was vol van ShadowClans geur. Jacinthstorm had het warm in haar dikke vacht en was maar blij dat die niet zwart van kleur was. Het woei hard, maar de wind bracht geen verkoeling. Ze had ongelofelijk veel zin om in de rivier te springen, maar die was helaas niet in de buurt. Ze was namelijk op weg naar ShadowClans medicine cat. Als er iemand was die haar meer over de kat uit haar dromen kon vertellen, was het Lorebeadle wel. Het duurde niet lang voor ze een patrouille ontwaarde in de verte. De wind droeg haar geur naar de katten, die snel op haar af kwamen, hun vachten opgezet. Toen ze haar herkenden gingen hun haren echter weer plat liggen. Lacunalake, die de patrouille leidde, stapte naar voren en keek Jacinthstorm even zwijgend aan. De witte poes voelde zich klein onder de donkerblauwe, emotieloze blik van de deputy. “Waarom ben je hier?” vroeg Lacunalake. Haar stem was niet hard, maar bijzonder laag voor een poes. De toon van haar woorden was niet vriendelijk of vijandig. “Ik moet Lorebeadle spreken,” antwoordde Jacinthstorm. De reden verzweeg ze. De ShadowClan deputy vroeg er ook niet naar, maar draaide zich om en begon weg te lopen. Jacinthstorm vatte dit op als een uitnodiging haar te volgen, dus liep ze achter haar aan. Niemand zij een woord, tot ze bij het kamp waren. “Lorebeadle is in zijn den,” zei Lacunalake. Jacinthstorm knikte als bedankje en liep naar de medicine cat den. Ze was hier al eerder geweest, dus ze wist waar ze moest wezen. Onderweg voelde ze de blik van Lacunalake in haar rug prikken.
Lorebeadle begroette haar met een knikje toen ze zijn den binnenstapte. “Liltpaw, naar buiten,” commandeerde hij. Het lichtbruine poesje gehoorzaamde meteen, maar in het voorbijgaan wierp ze een nieuwsgierige blik op Jacinthstorm. “Wat brengt jou hier, Jacintstorm van RiverClan?” vroeg de oude kater. “Ik kom voor een verhaal,” was Jacinths antwoord. “Had je een specifiek verhaal in gedachten?” “Burningmoon.” Lorebeadle knikte langzaam. “Het verhaal van Burningmoon en Sunrise,” zei hij en hij dacht even na. Toen schraapte hij zijn keel, ging er eens goed voor zitten en begon zijn verhaal.
Hier is hoofdstuk 7 :3 |
| | | Justin 12 Actief
| |
| Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within za 15 maa 2014 - 18:49 | |
| komt er nog een nieuw hoofdstuk
|
| | | | Onderwerp: Re: [Fanfic] Darkness will rise from within | |
| |
| | | |
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |