De zoete stem van de poes raakte hem niet. De hele poes raakte hem niet. Ze was gewoon een poes, een calicopoes die hij was tegengekomen en net zoals hij bij alle katten doen begon hij te flirten met haar. Ze liet zich meeslepen, hij zag dat ze ongeintereseert was in hem, iets wat hij haatte. Hij wilde altijd de volledige aansacht en kreeg hij dat niet, mochten ze lekker terug kruipen bij hun mammy in de nursey. De kater had soms geen gevoelens, soms had hij gewoon zin om een poes mee te slepen en daarna nooit meer te zien. Misschien konden Lovelypaw en hij vrienden blijven, iets anders hoefde hij niet. Dan was ze gewoon een vage kennis.
De kater liep richting de sunning rocks en sprong er behendig op. De krachtige spieren van de kater zag je duidelijk bewegen onder zijn huid. De zon liet zijn vacht glimmen. De kater greens en liep zich door zijn poten zakken en keek met een kille blik naar de RiverClan. De kater haatte water, maar de poezen daar hadden een mooi lichaam. Hij had vaker met ze gesproken alleen un trapte niet in zijn flirttrucjes. De kater keek naar Lovelypaw. "Kom je nog?" vroeg hij, niet opdringerig.