"Kijk uit de volgende keer", zei de poes, die ze nu herkende als Thornclaw, serieus. Leafheart was even bang dat ze haar boos gemaakt had, toen ze in lachen uitbarstte. "Ik was aan het jagen. En jij?", vroeg Thornclaw. Ze wist niet goed wat te antwoorden, ze was immers niet aan het jagen geweest en had dus geen enkele reden om zo hard te rennen. Gelukkig had Thornclaw een konijn geroken, die ze nu besprong en doodbeet. "Alsjeblieft!", Zei ze met volle mond. "Goede vangst!", zei Leafheart. "Nu ik!". Ze ging in de jachthouding zitten en probeerde de geur van een ander konijn te oriënteren. Uiteindelijk zag ze een beigekleurig konijn nietsvermoedend rondhuppen. De jager sloop eropaf, pootje voor pootje kwam ze dichterbij. Dan zette ze zich af en kwam met een sprong neer op het konijn. Ze beet hem snel dood en ging met het beestje in haar mond terug naar Thornclaw. Die was haar vacht aan het schoonlikken. Ze liet haar konijn bij het witte exemplaar van Thornclaw vallen en ging zitten. "Zin om samen te gaan jagen?", vroeg ze.