Heel voorzichtig bewoog de kater zich vooruit, zijn oren naar voren gespitst en zijn zintuigen op hun scherpst. Met geluidloze passen kwam hij steeds dichter in de buurt van het grijze muisje dat nog niets vermoedend aan een zaadje zat te knagen. Hij bleef met zijn buik tegen de grond geplakt, stilstaan en begon zachtjes te trippelen met zijn achterpoten, waarna hij met een sierlijke sprong de lucht in vloog. Pas toen Graystripe zich had afgestoot, kreeg de muis het besef dat hij in gevaar was, en rende hij weg naar de veiligheid van zijn holletje. Helaas voor het kleine ding had Graystripe hem al te pakken gekregen, en maakte hij gauw een einde aan zijn leven door hem te bijten. Een klein straaltje bloed gleed uit de nek van het dode prooidier toen Graystripe hem weer neer legde, en er wat zand over gooide. Die zou hij later wel weer komen halen.