________________________________________
Het was twee manen geleden dat iemand echt tegen hem gesproken had. Blijkbaar hadden ze geleerd dat hij niet van het sociale was. Toch voelde hij zich, ook al zou hij dat nooit toegeven tegenover zijn Clangenoten, eenzaam. De eenzaamheid kwam soms opsteken, maar hij verdrong het ver naar achteren. Er was niemand die hem een beter gevoel kon geven. Zijn eigen ma en pa zag hij nauwelijks, die hadden het te druk met andere dingen. Ze hadden hem eigenlijk ook te hard gepest, Outkit wilde ze niet eens zien. Ze hadden hem een onvergeeflijke naam gegeven omdat ze wilden dat hij niet bij de Clan hoorde, ze wisten dat hij geen goede zoon zou zijn van te voren al en gaven hem dus geen kans. Hij haatte ze omdat hij de naam gekregen had waarmee andere katten hem soms lang aan leken te kijken. Eén keer, in een opwelling, had hij zijn naam eens verteld aan een kitten. Deze had hem raar aangekeken, maar voordat ze iets had kunnen zeggen had Outkit zijn klauw al uitgestoken en haar hard tegen haar pels geraakt. Daarna was hij boos weggelopen terwijl andere moederkatten zich rond de kitten heen verzameld hadden. De kitten had echter gezwegen over zijn daad. Het was niet dat hij haar daar dankbaar voor was of zo, ook al had het hem wel uit veel troubles gehouden. Hij vloekte en sloeg met zijn pootje tegen de grond. Hij irriteerde zich rot aan al die katten hier. Juicekit moest hem vanmorgen weer vervelen door aan zijn staart te trekken. Helaas had ze zijn reactie voorzien en zijn naderende klauw ontweken, maar het idee dat hij haar pels aan zijn klauwen kon spietsen gaf tintelingen van opwinding in zijn buik. Zijn ouders zouden misschien boos op hem zijn, maar voor hem was het een opluchting als hij het haar betaald kon zetten.
Kalm kwam Outkit overeind en richtte zijn amberkleurige ogen naar de moederkatten die rondliepen in de kraamkamer. Hij had niet echt zin om te wachten tot ze hem permissie zouden verlenen om naar buiten te gaan. Hij kon net zo goed zelf ook naar buiten gaan, daar had hij geen toestemming voor nodig. Hij volgde met zijn ogen een of andere kitten die vrolijk heen en weer aan het springen was en slikte. Ergens voelde hij ook een soort gevoel van gemis, alsof zij wel iets hadden dat hij niet had. Ja, zij hadden een familie die zich naar hun keerde, hij had niemand. Juicekit moest hem niet, de tamzak. Ze was lui en liet alle anderen dingen voor haar doen. Whirlkit was dan weer zo’n gevalletje die alles goed wilde doen voor anderen en daar zelf nog wel het meest gekwetst bij raakte. Zijn ouders draaiden zich zelfs niet naar hem om, hadden hem zeg maar met zijn slechte naam achtergelaten in de kraamkamer. Hij zuchtte en liep naar buiten. Hij voelde zich geïrriteerd worden toen hij weer stomme sneeuw onder zijn pootjes voelde. Hij hield niet van bladkaal, het weerspiegelde zijn eigen gevoel. Koud, donker en eenzaam. Maar groenblad was dan weer veel te vrolijk, bij bladval was het voornamelijk veel wind en regen en nieuwblad was wel oké. Zijn rosse vacht werd door een ochtendzonnetje beschenen en Outkit kneep zijn ogen tot spleetjes. Hij voelde de kou tegen zijn vacht slaan, maar weigerde om weer terug naar binnen te gaan en liep dus door naar het midden van het kamp. Hij krulde zijn staart rond zijn poten en maakte een lichtelijk eenzame indruk hierdoor, maar probeerde deze al snel te verdoezelen door zijn borst vooruit te steken en zijn blik fel naar voren te richten.
________________________________________