Het was een prachtige dag die dag. Het voorjaarszonnetje scheen vrolijk neer op de bomen en bloemen die begonnen met bloeien. Het was nog niet lang newleaf, maar Cindersmoke werd er blijer van. Hij was al die sneeuw, die kou en bladloze bomen wel zat. Hij had besloten om eens alleen het kamp uit te gaan. Toen hij die ochtend wakker was geworden was hij voorzichtig opgestaan, om Honeyspots niet wakker te maken. Ze was zo lief als ze sliep. Hij had haar nog een lik gegeven en nog even toegekeken. Daarna had hij zich een weg gebaand tussen de rest van zijn clangenoten die nog lagen te slapen. Het was een heel karwei geweest maar uiteindelijk gelukt. Hij had een muis gepakt van de voedselstapel en was vertrokken. Hij was naar de rivier gegaan en had een duik genomen. Hij pikte een vis mee maar gooide hem speels weer terug. Hij had geen honger meer. Hij had nog even toegekeken in het water en was er bij gaan liggen. Hij had nagedacht, nagedacht over zijn verleden en vooral over zijn toekomst. Ooit zouden er kleine Cinders en Honeys rondlopen, van die kleine, vervelende pluizebolletjes. Hij grinnikte bij de gedachte. Het zou superleuk zijn om die kleintjes rond te zien huppelen en vooral te zien opgroeien. Hij zou de kittens alles geven, alles wat hij nooit gekregen had van zijn ouders. Hij zou blij zijn als hij dat zou kunnen, en hij wist zeker dat Honeyspots een geweldige moeder en Queen zou worden én zijn. Hij miste haar nu al, maar een keer alleen op pad kon geen kwaad natuurlijk. Hij besloot eens zijn lichaam te volgen in plaats van zijn hoofd en liet zich gewoon gaan naar waar hij uit zou komen. Hij dacht aan het gesprek met Stormstar, hij was blij geweest dat hij en Honey iets hadden, iets wat hij zich niet had kunnen voorstellen, aangezien hij nou niet bepaald een leuke kater was. Tenminste dat vond hij dan. Hij had niet echt een goed zelfbeeld van zichzelf, dat mocht duidelijk zijn. Ineens knipperde hij met zijn ogen en zag dat hij op de Twoleg place was, niet echt een veilige plek. Al zag hij wel een andere kat. Een poes, een sneeuwwitte poes. Het leek niet echt een huiskat, tenminste zo zag ze er niet uit. Ze leek nogal sterk. Cindersmoke was nou niet echt een geweldige vechter, maar ook geen slechte. Hij had wat spieren opgebouwd tijdens zijn trainingen. Dat kwam altijd van pas, wist hij. De poes rook als een Shadowclanner, een ruziezoeker dus. Hij ging achter haar staan. "Hallo, wat doe jij hier op een tweebenersplaats?" vroeg hij kalm, zeker niet agressief. Hij had op dit moment geen zin in een gevecht.