Vrolijk paradeerde Littlepaw met de jachtpatrouille mee terug naar het kamp. In haar bek hield ze een pluizige eekhoorn die met zijn lange staart over de sneeuw sleepte, ook al hield ze haar bruine snoet zo hoog mogelijk. Trots glunderde door haal heldere ogen. Ze had een compliment gekregen van de patrouilleleider en haar dag kon niet meer stuk. Dat ze in leaf-bare zo'n grote eekhoorn aan de clan kon bieden was een behoorlijke prestatie, had hij gezegd. Daar zouden de elders vast enorm blij mee zijn. Dat was maar goed ook, dacht Littlepaw grijnzend. In leaf-bare werden de oudere katten altijd een beetje chagrijnig. De kleine apprentice trippelde de doorntunnel door en wilde net haar weg maken naar de prooistapel, toen plots iets tegen haar bruine poot op knalde. Met een geschrokken miauw liet Littlepaw de eekhoorn uit haar kaken vallen en trok ze haar poot omhoog, waarna ze een verbaasde blik op de verontwaardigde kitten wierp. Meteen vrolijkte Littlepaw weer op. "Rowankit!" miauwde ze opgewekt naar haar broertje, terwijl ze omdraaide en hem een vrolijk tikje op zijn snoet gaf met haar staart. "Wat ben je groot geworden!" verklaarde ze, na een grondige blik op hem te hebben geworpen. Het was jammer dat ze niet zoveel tijd met haar broertjes en zusjes kon doorbrengen, waardoor de laatste keer dat ze hem gezien had hij nog maar een klein bundeltje in de nursery was geweest. Maar, haar apprentice taken waren nu eenmaal verdubbeld en namen bijna al haar tijd in beslag. Iedereen moest tijdens dit koude seizoen een extra pootje bijsteken. Littlepaw was blij om te zien dat hij al flink aan het groeien was zoals een kitten hoorde in deze periode - bij haar was dat iets langzamer gegaan - en hij opgewekt en gezond nu voor haar poten stond. "En, hoe is het met m'n kleine broertje?" vroeg ze vrolijk, "al het kamp aan het verkennen zie ik?"