Stonepaw, een shadowclan apprentice, lag in het apprentice hol op zijn nest. Het was maanhoog en je kon alle sterren van de sterrenclan zien. De wind waaide door het kamp, en af en toe viel er een lichtte regen. Stonepaw sliep. In zijn droom stond hij voor een diep meer. Hij zag zijn spiegelbeeld in het glimmende water, waar op geschenen werd door het maanlicht. Maar toen werd de wind harder en harder. En hij gleed in het water. Zijn lange vacht werd nat, en hij krabbelde aan de kant zodat zijn voorpoten niet nat werden. Maar ook die vielen onderwater. Hij gebruikte al zijn energie om te zwemmen, maar net toen hij bijna bij de kant was, verdween de kant. De kant veranderde in een grote golf water in de diepe diepe zee. ''Aaah'' riep stonepaw. Hij was bang voor water. Een golf racede op hem af en de stroming was erg sterk. Hij werd steeds onderwater gesleurd en dan weer boven. Hij gebruikte al zijn energie. Zijn energie raakte op en hij schrok wakker. De zon scheen door de bladeren op het leerlingenhol. ''Dus het was een droom'' dacht hij. Hij merkte niet dat hij het hard op had gezegt. Hij begon zich helemaal te likken. Hij liep het hol uit en het gras was nat. De zon scheen op het natte gras om het te drogen, maar de wind bleef doorgaan. Stonepaw had het niet koud, zijn vacht was lang genoeg. Hij wachtte alleen totdat hij een mentor kreeg. Zodat die met hem kon trainen en hij eindelijk een warrior werd. Hij zuchtte, het apprentice leven was saai zonder een mentor. Hij moest voor de oudsten zorgen en eerst vragen of hij uit het kamp mocht. Hij besloot stil in zijn gedachte ''Ik ga het kamp uit sluipen.'' Hij keek naar de ingang, keek snel omzich heen of niemand hem zag en sloop door de ingang. Hij zag het territorium weer, hij was er al een keer geweest. Hij liep verder en keek snel nog een paar keer of niemand hem volgde. Nu was een klein avontuur misschien wel begonnen. Hij keek omhoog naar de sterrenclan die niet te zien was en hoopte dat zij hem vergaven.