________________________________________
Een haast geamuseerde grijns verscheen rond Adams’ lippen toen hij terugdacht aan de impulsieve katten, die hij nu een paar dagen geleden vermoord had. Het voelde eigenlijk zo goed om weer zo’n impulsief persoontje uit de wereld te helpen. Gewetenloos had hij de moord gepleegd en had er verder ook met geen woorden om gerept. Hij kende wel van die katten die daar zo nodig over moesten opscheppen bij Icy, alleen maar voor een hogere rang te krijgen. Kom op, welke kat ging nou zeiken over zijn prestaties, alleen maar omdat hij of zij het deed omdat hij of zij er zo trots op was? Juist, niemand dus. Iedereen had altijd wel een reden voor het zeiken om een prestatie. Hij niet, want hij deed er niet eens aan mee. Hij had gewoon gewetenloos een kitten vermoord, meer niet. Het lichaampje zouden ze vanzelf wel vinden en de haat zou pas te pas komen als hij de katten die van haar Clan waren face to face zou ontmoeten, waar hij zich niet echt druk om maakte. De ThunderClankatten stonden onder hem. Niemand van hun was beter dan hijzelf. Bovendien stond de kitten gewoon in de weg, wat had hij anders kunnen doen dan haar van haar leven te veroveren? Hij had haar moeilijk kunnen lijden onder de lieve woorden van een bezorgde moederkat. Hij had haar moeilijk in deze harde wereld kunnen laten opgroeien. Hij had haar een gunst gedaan. Hij had haar vermoord en ervoor gezorgd dat het beestje nooit het harde leven zou kennen, eigenlijk moesten ze hem dankbaar zijn. Liefde en geluk was niet eens noodzakelijk, dat was toch alleen maar shit en hij kon het weten. Hij hoefde daar heus niet voor te denken aan zijn eigen miserabele liefdesleven. Charmant als hij was, vals was hij altijd.
De vage geur die hij beschouwde als zijn thuis, drong tot hem door. Het Rogue-leven was altijd al iets waar hij vroeger naar uitgekeken had. Hij had besloten om zich bij de BloodClan aan te sluiten omdat iets in die Clan hem aantrok. Zijn toekomst was daar. En zijn dikke vette moeder zoutte maar lekker een eind op. Nooit zou hij haar vergeven wat ze gedaan had. Hem zomaar weghouden van zijn echte leven. Ze was zijn vader niet eens dankbaar geweest voor dit geweldige leven, was alleen maar verwend en ondankbaar naar hem toe geweest. Hij had zelfs spijt dat het zijn moeder was. Ooit, op een dag, zou hij terugkeren, maar dan met hele andere plannen dan een reünie. Ooit zou zij boeten voor wat ze hem had aangedaan. Als ze dan bezwangerd was door een andere kater, zou hij haar buik openkrabben, zodat die kits ook nooit van dit harde leven zouden kunnen genieten zoals hij deed. Niemand verdiende het om zijn halfbroer of halfzusje te zijn, want niemand was zo als hem. Die stomme kits. Dachten stuk voor stuk dat ze het waren en dat ze de sterkste kat ooit gingen zijn, terwijl ze eigenlijk kleine, vervelende mormels waren waar hij zo snel mogelijk vanaf wilde zijn. Ruw werd hij uit zijn gedachte gerukt door een geluid. Zijn poten stonden meteen stil en zijn oren bewogen scherp heen en weer. Naar voren en naar achteren. ‘Maak jezelf bekend,’ zei hij daarna kil. Hij had van te voren nagedacht of hij zou reageren of niet. Smalend dacht hij aan een hulpeloze kitten, wiens leven nodig beroofd moest worden. Zijn rustige houding keerde echter weer snel terug en hij liet zichzelf kalm op de grond zakken. Zijn ogen gleden ondertussen naar een beweging. Kalm wachtte hij tot diegene zich bekend zou maken.
________________________________________