Rainflower wou gaan jagen voor de Clan. Ze keek rond bij het kamp. Iedereen was druk bezig. Elders waren aan het kletsen, kittens werden gevoerd door moederkatten en anders krijgers stonden weer op om te gaan jagen. Rainflower besloot om is te gaan jagen bij de kraaienplaats. Rainflower had er al veel over gehoord, maar was er zelden gaan jagen. Ze stond op. Ze wou ook wel is wat doen voor de Clan. Niet dat ze dat niet deed, helemaal niet, maar het was gewoon een tijde geleden dat zij zich had uitgeleefd. Rainflower stond op en rook een bekende geur. Purplestorm! Rainflower was haar vergeten te feliciteren met de prachtige kittens die ze had gekregen. Daar had ze nu wel kans voor. Rainflower volgde op haar gemakje de geur van Purplestorm. Gek genoeg en toevallig, leed deze ook naar waar Rainflower wou gaan jagen. Ze zag Purplestorm staan. Purplestorm voelde zich onbehaaglijk en Rainflower vroeg af waarom dit zo was. Rainflower keek rond, maar zag niemand. Ze sprong naast Purplestorm en ging daar liggen. 'Hé, Purplestorm! Je kijkt zo onbehaaglijk! Is er iets?', vroeg Rainflower toen. Ze hield haar oren gespitst, maar kon na een tijdje nog niks ontdekken. Wat zou er toch zijn?