Ze vroeg zich af wat er met haar ging gebeuren. Wat er ging gebeuren als haar baasje Sarah besloot een andere kat in huis te nemen omdat Melody te lang wegbleef. Een angstgevoel bekroop haar ruggengraat, maar ze bleef volhouden en klauwde naar voren, naar hetgeen dat haar de stuipen op het lijf jaagde. "Rustig aan, poesje." zei hij. Ze had niet eens door op welke toon hij het had gezegd, maar toch zette ze uiteindelijk na een tijdje haar poot weer voor haar neer. Ineengedoken zat ze daar: Met aan angstige blik in haar diepe oceaan blauwe ogen. Haar langharige pels zag er nog goed uit, voor nu nog. "W-waar ben i-ik?" vroeg ze al struikelend over haar eigen woorden. Nu pas merkte ze op dat de kat die voor haar stond een kater was. Hij was best gespierd en zag er haar niet echt tam uit. Ze slikte even en legde haar oren nog dieper in haar nek. Wie weet wat hij wel niet van plan was! Straks kon ze wel weer terug naar huis keren, maar dan met een halve staart. Wie weet, wat hij wel niet ging doen... "En w-wie ben j-jij?" de angstige toon waarop ze sprak kon je gewoon niet missen, eveneens als de bange twinkeling in haar ogen. Je kon toch zo zien dat ze hier niet met opzet naartoe was gekomen? Ze was niets meer dan een huiskat die verdwaalt was, niet de moeite waard, toch? Ze kneep haar ogen dicht om ze enkele seconden nadien weer te openen. Haar staart krulde ze strak rondom haar lichaam heen, in de hoop dat het haar iets meer bescherming bood.