Wolfpaw lag zuchtend in de Apprentices Den. "Alwéér niks te doen vandaag..." Zuchte ze diep. Ze keek verveeld om zich heen. Opeens bedacht ze zich iets. Ik ga naar de Zonnerotsen! Daar gebeurt toch nooit iets... Dacht ze enthousiast. Ze rende stiekem naar de uitgang van het kamp en keek om zich heen voordat ze door de doornen heen sloop. Ze was buiten het kamp. Ze keek blij om zich heen, en stoof ruw op een hoopje bladeren af, die in het rond dwarrelden. Wolfpaw liep verder, en zag een muis. Ze trippelde er speels op af en probeerde hem te vangen, maar de muis was natuurlijk veel sneller dan de Apprentice. Even later was ze er, de Zonnerotesen! Ze liep naar het puntje van de rots en plofte languit neer. Wolfpaw genoot volop van de zon die op haar rug scheen. Ze deed even haar ogen dicht, en doezelde zachtjes weg. Ze droomde over het zijn van een Warrior.
Later die dag werd ze wakker. Ze stond slaperig op, en zag dat de zon al onder ging! Met een schok dacht ze aan haar Clan. Ik ben de hele dag weggeweest! Dacht ze wanhopig. Maar toen ze net weg wilde sprinten hoorde ze iemand naar haar roepen. Wolfpaw luisterde aandachtig naar het geroep, dat steeds dichterbij kwam.