Jamie 231 Actief
| |
| Onderwerp: Dodend wit - Story vr 25 apr 2014 - 22:30 | |
| Bedankt voor het kijken ^^ Al eens eerder heb ik gezegd dat ik geen hele verhalen kan schrijven wegens gebrek aan inspiratie, toch ben ik ermee begonnen en zou het resultaat willen laten zien. Waar het over gaat word al snel duidelijk in het verhaal zelf en ik zou graag willen weten wat jullie ervan vinden ^^ Tips enzo zijn ook welkom~ Zodra ik een hoofdstuk afheb zal ik het erbij zetten, hopelijk is het wat.
- H1 - Een ziek spel:
Licht. Verward opende ze haar ogen en keek recht in het felle tl-licht. Waar was ze? Haar hoofd bonkte en ruisde als een bezetene. Kreunend legde ze haar handen op de koude ondergrond en duwde zichzelf omhoog. Wat was dit allemaal? Ze keek om zich heen en zag de vlak witte kamer, alles was brandschoon, geen teken van leven. De koude ondergrond waar ze op lag was een plastic operatietafel, tot haar geluk waren er geen sporen van een operatie. Naast de tafel stond een klein oppervlakje waar je instrumenten op kon leggen, ook die was brandschoon. Alles leek onaangeraakt. Misschien lag ze in een ziekenhuis, was er iets met haar gebeurt. Maar waarom kon ze zich niks herinneren? Had ze soms een ongeluk gehad en had ze een hersenschudding gehad? Haar hoofd leek die gedachten niet tegen te zitten. Maar waarom was hier dan niemand? Geen doctors, verplegers. Een frons onsierde haar voorhoofd. Geen ouders, geen vrienden die op bezoek kwamen. Ze verwachte bij de gedachte van ouders en vrienden een beeld te zien, een gezicht erbij te kunnen denken, maar ze bleef leeg. Sneller dan ze aankon stond ze op en liep naar een glimmend voorwerp dat haar aandacht al eerder had gevat. Een spiegel. Maar eenmaal ervoor was er niks bekends. Ja, ze zag een spiegelbeeld. Maar het was een vreemde… Een meisje met een goed lichaam, niet dik of dun, maar gezond. Ze had een bleke huid waaronder je de aderen zag. Licht bruine haren met een rode gloed vielen over haar schouders en ze staarde terug met een stel bruine ogen. Het meisje deed precies hetzelfde was zij deed, ze deed wat je verwachte van een spiegelbeeld, alleen herkende ze haar niet. Alles bleef leeg, ze wist geen leeftijd, geen naam. Gefrustreerd sloot ze haar ogen en probeerde dingen op te halen, maar het verste waar ze kon komen was het moment dat ze wakker werd. Ze draaide zich om naar de zwaar metalen deur en probeerde hem te openen. Natuurlijk zat hij op slot, dat is altijd. Wanhopig probeerde ze rustig te worden en haar zware hoofdpijn te stillen. Aangezien ze de hoop daarin begon te verliezen begon ze rond te lopen opzoek naar een uitgang. In de kamer waren geen ramen, enkel de deur met daarnaast de spiegel. Die spiegel maakte haar gek, steeds zag ze een vreemde erin lopen, terugkijken en tevens vloeken zoals het orgineel steeds opnieuw deed. De opgekropte woede van niks weten zorgde ervoor dat ze met flinke passen naar de spiegel liep en deze van de muur afrukte. Toen hij de grond raakte spatte het uiteen en vulde de vloer met zilveren stukjes waar haar spiegelbeeld nog in vast zat. Daar keek ze al niet meer naar, ze staarde naar de plek waar eerst de spiegel had gehangen. Daar zag ze nu een raam.
Rustig legde ze haar hand erop, kijkend naar wat aan de andere kant lag. Geen buitenlucht, aan de andere kant was weer enkel wit te vinden. Fronsend keek ze rond in de kamer om te zien of er iets lag waarmee ze het glas kon breken. Na een tijdje rondgezocht te hebben en zelfs geprobeerd het tafeltje los te rukken wist ze dat er geen andere optie was. Ze moest er zelf doorheen breken. Met een aanloop gooide ze zichzelf tegen het raam, ondanks dat haar schouder protesteerde deed ze het opnieuw en opnieuw totdat het eindelijk meegaf. Barsten kwamen erin en ze bleef doorgaan tot ook haar schouder openlag en er een warme straaltje bloed uit kwam. Fronsend keek ze naar de lijnen die leken op spinnenwebben. Kwam ze er ooit doorheen? Weer nam ze een flinke aanloop en beukte tegen het glas aan. En nog eens tot het krakend toegaf en zich in stukken wierp. Zelf viel ze middenin de scherven, de meeste staken in de nog nieuwe wond. Toch was het haar hoofd die nog de meeste pijn bracht toen ze weer opstond en rondkeek waar ze nu weer was beland. Tot haar geluk was het geen kamer, al bracht het aanzicht van de gang ook geen plezier. Dit leek op een doolhof, een ziek spel. Straks doemde er iemand op en feliciteerde haar met de prachtige ronde. Het waren maar grimmige gedachte, ze wist dat het enkel leugens waren.
- H2 - Steenkool met Neon verlichting:
Hoelang liep ze al te dwalen door witte gangen? Hoevaak had ze de zwaar metalen deuren niet bekeken? Zich afvragend of dat net zo’n kamer was als de hare, of er ook iemand inzat? Deze vragen kwamen bij degene die al in haar hoofd rondspookte. Er was maar een ding dat ze zeker wist; alles deed pijn. Haar voeten waren verkramt, haar hoofd bonkte en nu had ze ook nog een bloedende schouderwond met glas erin. Ze ging lekker, aan het eind van de dag zou het haar nog verbazen als haar ledenmaten nog op hun plek zaten. Haar bruine ogen keken wat vermoeit rond. Niet dat er hier wat was om de tijd te bepalen. Ineens zag ze een ander soort licht dan de oude tl-buizen boven haar. Het leek bijna op zonlicht, maar toch leek het schijn. Ondanks al de kloppende lichaamsdelen zette ze het op een rennen. Om de hoek lag geen vrijheid, geen ontwaken uit een nare droom. Nee, er was een grote hal. Zoals hier de stijl bleek te zijn waren de muren en vloer wit en glimmend schoon. Er waren ,zover ze kon tellen, 11 verdiepingen. Op iedere verdieping waren er in de muur dezelfde deuren te vinden. De verdiepingen werden gevormd door ijzeren bruggen, looppaden en trappen die boven de begaande grond heen hingen. Het beeld was beangstigend maar indrukwekkend. Nee, dit alles was enkel beangstigend. Met name het plafon dat hoog boven dit alles uittorende, het leek op een groot raam waardoor je de zon kon zien schijnen. Toch leek het net wat te perfect om waar te zijn, de lucht iets te blauw en de wolken te wit en bol. Maar dit was enkel het gebouw wat ze zag, iets dat verassend veel leek op een ziekenhuis hal, enkel was dit enger. Waarom ze wist hoe een ziekenhuis hal er uit zag maar haar naam niet eens was een raadsel, tevens een nieuwe vraag voor op haar lijst. Behalve het gebouw was hier meer. Er waren mensen, de meeste rond de leeftijd van 12 maar het liep op tot 19. Allemaal liepen ze in een lijkwit pak dat van een stuk was gemaakt. Sommige, deze waren rond de 20, hadden een geweer achtig ding aan hun riem hangen. Deze leken meer machine dan mens met hun lege gezichtsuitdrukking. Zelf had ze een spijkerbroek en rood shirtje aan, samen met wat afgetrapte gympen. Hier stak ze af als een wolf tussen schapen. Haar schouder bloedde en ze moest hulp hebben, hoe eng die ook was. Ze stapte uit het gangpad en liep de grootte leegte in. Wanhopig keek ze rond maar iedereen negeerde haar. Niet in de stemming om te gaan smeken liep ze naar een muur en liet zich ertegen vallen. Zuchtend sloot ze haar ogen en baande zichzelf tot rust.
Ze zou zo misschien nog slaap kunnen vatten. Toch opende ze uit instinct haar ogen toen een schaduw haar richting op kwam. Twee mensen, rond de 17, een jongen en een meisje. Witpakken. Deze hadden echter een gezichtsuitdrukking. De jongen was lang met brede schouders, de rest was wat karig en ondervoed. Het meisje was slank maar er waren ook bij haar tekenen van ondervoeding te zien. Er werd naar haar gelachen, ze had geen fut te reageren. Ze duizelde. De jongen knielde bij haar neer en bekeek de wond. Nu viel zijn donker bruine haar pas op, tevens zijn warme ogen, alsof iemand hout verbrande in zijn ogen. Het meisje liep weg, de jongen met zich meeroepend. Daarbij stond de jongen op en nam haar in zijn armen. Ze liet zich meedragen, duizelig van stres, bloedverlies en verdriet.
Verassend genoeg viel ze niet weg, ze werd naar een opening in de muur gebracht aan de zijkant van een smallere gang. Deze lag niet te ver weg van de grote ruimte. Het leek op een enorm schoonmaak hok waarvan ze de deur hadden gesloopt. Daarin stonden potjes, laatjes, doosjes en een ziekenhuis stoel. Een vrouw rond de twintig stond daarin een meisje van 14 te commanderen. Beiden keken ze op toen het drietal naar binnen ging en het bleke meisje op de stoel werd gelegd. Haar schouder werd behandelt met een stekend middeltje en verband. Daarbij kreeg ze ook een Multi-granenreep en wat water om bij te bekomen. De vrouw stuurde hun na een tijdje weg en ze stond op, waarna ze de jongen en het meisje maar volgde. Eenmaal terug in het middenpunt begon het praten. Het meisje begon met de moeilijkste vraag; ‘Wat is je naam?’ Ze wierp haar blik weg, geen antwoord gevend. Daarbij moest de, nu ze er aandacht aan schonk, kastanje kleurige meid wat grinniken. ‘Zeker nieuw in Het Blok? Ach, we konden het wel aan je kleren zien’ Het Blok? Niet dat ze sprak kreeg ze toch antwoord. ‘Dit alles word Het Blok genoemd.’ Je jongen vulde haar aan. ‘Aangezien je nog zo veel kan rennen, uiteindelijk raak je een muur of hoek.’ Ze schudde haar hoofd van onbegrip. ‘Wat…’ Een volle vraag kreeg ze niet uit haar lippen geperst. Daarom besloot ze een luchtere te kiezen; ‘Hoe heten jullie?’ Het meisje bekeek haar vrolijk met haar felgroene ogen. ‘Ik ben Neon’ De donkere jongen keek eerder rustgevend, alsof hij met zijn blik de polen zou willen smelten. ‘Ik ben Coal.’ Neon en Steenkool, dat waren geen namen.. ‘Niks persoonlijks’ begon ze snel ‘Maar wat zijn dat voor een namen?’ Niet dat zij er zelf een had. Ze wist niet eens wat ze hier deed. Het meisje, Neon genaamd besloot de vragen uit de wereld te helpen. ‘Onze ‘echte’ namen zijn we vergeten, net zoals jij, of eerder, ze zijn gewist. Onze mentor geeft ons dan een andere naam die bij ons past en vanuit daar krijgen we training en opdrachten. Als je hier bent en je geheugen is gewist betekend dat dat je een speciale gaven hebt, deze gave is verborgen voor de buitenwereld maar niet voor Het Blok. Hier zullen ze gebruik maken van je talent’ Ze wou vragen stellen over deze regeling, over waarom en dat zij zelf geen krachten had. Maar wie weet, zelf wist ze nauwelijks wat. ‘Wie is mijn mentor?’ Coal leek het over te nemen, zoals ze elkaar vaker aanvulde en afloste. ‘Geef je pols’ Bij het opnoemen van dat lichaamsdeel duwde ze haar pols nog dichter tegen zich aan, Coal nam het eigen recht en pakte haar linkerpols en bekeek de binnenkant. Onder de lichte huid zag ze een wit lichtje branden, door huid en ader heen leek het diep te zitten. Coal legde zijn vingers enkele seconden op het lampje tot een klein beeld in de lucht verscheen, als een projectie in de koude lucht. Er stonden letters en getallen op, geen naam of geboortedatum. Ze voelde Coal verstijven en Neon duwde hem weg om een naam te zien. ‘Je mentor is Lucian.’ De manier waarop die naam werd uitgesproken bezorgde haar rillingen. Neons groene ogen leken ineens medelijden te hebben, het leek zo misplaatst. ‘Je kracht moet wel heel bijzonder zijn om een van de leiders als mentor te hebben’ In haar blik lag een geheim verborgen, maar ze had geen tijd meer het te vragen, een witpak liep naar haar toe en loodste haar weg bij het tweetal. Haar nieuwe vrienden konden haar enkel nastaren.
- H3 - Een cadeau met een adder:
Ze kwam langs paden, trappen, bruggen en gangen. Allemaal even wit als alles hier. Uiteindelijk kwamen ze uit bij een kamer, deze had dezelfde metalen deur als de andere, zelfde witte voorkant. Toch leek hij zoveel meer duisternis uit te stralen dan de hokjes ernaast. De witpak klopte aan en een huiveringwekkende stem gaf hun toestemming naar binnen te gaan. Het was geen diepe stem, geen rauwe stem. Hij was juist zo normaal maar er klonken geen emoties in, behalve de onmiskenbare kilheid. Deze kilheid straalde terug toen de deur openging en ze in een stel koude ogen keek. Een beknelt gevoel beknoop haar en ze moest aan iets denken; Je hebt altijd drie keuzes, vechten, bevriezen of vluchten. Die zin schoot door haar hoofd als een herinnering die zijn weg terug had gevonden, jammer genoeg was hij maar zwak. Op dit moment wou ze al die drie dingen tegelijk doen. Maar ze liep naar de stoel tegenover de man en ging zitten. De man stelde zich voor op een manier dat het zelfsprekend leek dat je hem kende ‘Lucian Frey’ Koude ogen gleden over haar heen en ze roerde zich niet. ‘Ik zou graag om jou naam willen vragen maar dat zou wreed zijn.’ Hij grijnsde even, alsof hij het allemaal lief bedoelde en trok een wenkbrauw op. ‘Of niet?’ Zijn stem bleef koud, en de hare kon er niet mee tippen, maar er klonk wat diepe woede in. ‘Mij lijkt het niet dat ik degene ben om daarover te beslissen’ Lucian kantelde zijn hoofd wat. ‘Inderdaad, diegene ben ik.’ Haar vurige ogen beken de strakke lijnen van het gezicht tegenover haar. Ze was bang, maar wou dat niet te veel laten doorschijnen. ‘Wat denk je van een naam, daarna leggen we wat testjes af en dan kun je weer gaan. Heel simpel, zelfs een geit kan het.’ Ze knikte maar. Opmerkingen inslikkend en een brandende blik maar naar de lamp sturen in plaats van naar de man. ‘Aangezien je je niet erg laat tegenhouden door wat sloten vind ik ‘Lock’ wel een geschikte naam.’ Lock. Slot. De ironie. Ze moest het even laten bezinken maar antwoorden ‘Met de naam Lock kan ik leven’ Lucian tikte wat op een schermpje en ze voelde wat tintelen in haar pols, verbaast keek ze ernaar en het viel haar tebinnen dat hij de macht over het lampje had. Hij vulde nu waarschijnlijk haar naam in. Zodra hij klaar was stond Lucian op en gebaarde haar mee te komen, op de manier zoals je een hond wat beveelt. Een redding kwam van een witpak die onaangekondigd naar binnen liep en een dodelijke blik op zich geworpen kreeg. ‘Kunnen we niet meer kloppen-’ De woorden van de man werden afgekapt door de witpak. ‘Meneer, er is…’ Een blik werd op Lock geworpen, deze richtte een vurige terug. Witpak keek weg. En zoals ze gewent zou raken nam Lucian het woord over; ‘Goed, Lock, de testen nemen wij een andere keer af, ga maar terug naar het blok’ Ze knikte en liep naar de deur toe, opgelucht de ruimte te mogen verlaten. Maar zodra ze de koude klink raakte kwam er een nieuw bevel; ‘Trouwens, ga maar naar je kamer, je verblijft in nummer 704’ Zo snel als ze kon draaide ze zich op, mompelde wat dat verschillende dingen kon betekenen en liep de ruimte uit.
Ze liep, ongeveer, dezelfde weg terug naar Het Blok en zocht haar vrienden. Deze begroette haar alsof ze verbaast waren dat ze nog leefde. ‘En’ Begon Neon zoals Lock van haar verwachte. ‘Hoe mogen we je noemen?’ Hierbij moest ze weer grijnzen. Haar droge lippen scheurde open maar ze verdroeg de smaak van koper bloed. ‘Lock is de naam’ Coal klopte haar op de schouder. ‘Nice’ De grote dunne jongen trok haar mee naar een groep jongens. Deze keken nieuwsgierig op en lieten hun blik de nieuwe in zich op nemen. Coal stelde haar voor en ze nam felicitaties in ontvangst, blijkbaar redde niet iedereen het eerste gesprek. Andere jongens gaven hun naam. Een brede jongen met zwart haar heette Dog, hij had honds bruine ogen. Een blonde heette Fang. En nog een ander stelde zich voor als Dhole, hij had een slank gezicht met rossig haar. Als laatst was er een jongen waarvan de kleur leek weggezogen; hij heette Bullet. Toen het voorstellen klaar was kwam Neon ten hulp en sleurde haar weg. Zelf lachte ze nog wat na en voelde zich al een stuk beter, blij met de afleiding. ‘En, ken ik nu iedereen?’ Neon knikte naar een jongen die in zijn eentje zat. ‘Dat is Ink, hij mag niemand dus doe geen moeite.’ Ink. Zijn haren waren blond en helder, en tot Locks haar verassing had hij een paar bleek witte vleugels op zijn rug. Een naam naar de zwarte schrijfvloeistof leek ongepast, hij leek vrijwel licht te geven. Maar zodra haar blik de zijne ontmoete zag ze het, zijn ogen waren zwart, minstens zeer donker bruin. Ze knikte hem even toe maar hij wende zijn hoofd af. Lock richtte zich dus maar op Neon. ‘Ik zoek kamer 704, weet jij waar die is?’ Neon leidde de weg, een trap omhoog, naar link, weer naar links en dan tegen de hoek aan lag haar kamer. Als je het een kamer mocht noemen, eerder een hok. Ze openende de deur en kwam uit op een bed, bureau met een stoel. Tevens nog een deur die leidde naar een douche en een stel witpak kleren. Ze deed de deur dicht en nam een douche en trok haar eigen kleren terug aan. Eenmaal aangekleed ging ze op het bed liggen, nog niet eens onder de dekens en viel in een eenzame slaap. Die nacht droomde ze over groene en paarse lichten. Brandend hout, sloten en een potje omgevallen inkt.
|
|
Hanna (ZONDER 'H' OP HET EINDE!) 2917 Actief
| |
| Onderwerp: Re: Dodend wit - Story vr 25 apr 2014 - 22:36 | |
| dit is gewoon eng O.o, ik had een keer het idee om een verhaal te schrijven over iemand die vast zat in een spierwitte kamer, en had precies dezelfde titel in gedachten :'D maar het is hoe dan ook een leuk verhaal en mooi geschreven^-^ |
|