Een voor een opende de grijze kater zijn ambere ogen. De koude die zijn vacht meteen omarmde liet nog maar eens duidelijk zien dat het warme zonnetje dadelijk zou minderen. Graystripe vond eerlijk gezegd de winter even leuk als de zomer. Hij had niet echt zo'n lievelings seizoen. Maar voor de langharige grijze kater was het vries weer gewoon handiger aangezien 'ie een dikke pels had, wat dus het tegenovergestelde was in de zomer. Met een slaapdronken blik in zijn ogen bekeek Graystripe de warriors die nog vredig aan het slapen waren. Zo leek het of al die massa problemen nooit waren gebeurd. De muffe slaap geur jaagde blijkbaar alle slechte gedachten weg.. Het gevecht met de BloodClan, het verraad van Darkfire. Het kwam allemaal zo plots, en vloog dan weer als een razende voorbij. Hij schudde zijn kop lichtjes, en draaide zijn hoofd om om zo naar de uitgang van het hol te kunnen staren. Een zwakke dauw zweefde boven de grond. Tja, niet voor niks bladval. Een bijna onhoorbare zucht verliet zijn mond en stierf weg in het geluid van slapende katten. Het zou waarschijnlijk slimmer zijn om zijn tijd te verdoen buiten het kamp, zoals jagen, patrouilleren, in plaats van hier te zitten dromen. De banden binnen de Clan begonnen beetje bij beetje te helen. Wolfwhisper, Strawberry ook een beetje. En nog een klein aantal katten deden een stuk aardiger tegen 'm. Behalve Fireheart en Shadowrose. Dara had de grijze kat niks meer van gehoord. Fireheart zou het waarschijnlijk druk hebben met zijn taak als Deputy, maar Shadowrose dan? Zij kon tenminste nog even goedendag komen zeggen.. Het lag gewoon aan hem zelf. Hij beet op zijn lip en hield zichzelf voor om daar nooit meer over te starten, het gaf hem alleen maar een akelig gevoel, en loste geen bal op. Lichtelijk wakker geworden draafde hij naar buiten en hield eventjes halt bij de kamp uitgang. De frisse, verse geuren, die zijn neus vulden voelde heerlijk aan. Vooral de verse prooigeur die zijn maag liet knorren. Zijn oranje ogen gleden even over de prooistapel, maar wendde vervolgens weer af naar het bos dat voor hem bevond. Nog één laatste blik wierp hij voor dat 'ie door wandelde en het bos hem opslokte.
Zijn dikke grijze pluis staart zwiepte van de ene kant, weer naar de andere kant. Het liet een zwakke wind achter, en af en toe raakte 'ie per ongeluk wat groens. Tot nu toe was er nog geen enkel prooi dier dat zich had laten zien. Waarschijnlijk omdat het nog vroeg in de ochtend was. En gegarandeerd dat in de aankomende seizoenen minder prooi te vinden zou zijn. Dat was nou eenmaal zo.. Een licht rood figuur blokkeerde zijn weg, het wekte zowat Graystripe's nieuwsgierigheid. Wie weet, zou deze kat ook nog aardig doen. Hij was al zeker van de ThunderClan, dat kon 'ie reuken aan zijn markeringsgeur. `Hey, Graystripe. Wat is jou naam?´ Vroeg 'ie met een scheve grijns geplakt op zijn gelaat.
- My time~: