Oakclaw had net een goede jacht gemaakt en was opweg naar rust. Ze zag de grote steen schitteren in de zon. Geeuwend rekte ze zich uit. Ze ging languit op de op de warme steen zitten. Ze zou vandaag ook nog eens de training van de leerling op zich pakken. Daar had ze wel zin in maar nu lekker rusten. Ze gaapte en deed haar ogen dicht. De zon deed haar zilveren pels opwarmen. Ze rekte zich loom uit. Het beviel haar niet zo lui te zijn. Ze stond op. Opende haar mond en dronk de geuren. Het waren de geuren van konijn, vogel en heel ver weg Twolegs. Er klonk geritsel in de struikjes. Ze rook vaag de geur van WindClan. "Hallo", miauwde ze.