Shimmerpaw liep met grote passen naar de waterval. Het was haar lievelingsplekje. Het brullen en kolken van het water kalmeerde haar. Druppels kleiner dan je kan zien vormde nevel. De nevel omsloot haar, maakte haar drijfnat. Ze schudde de water druppels uit haar vacht. Ze legde haar kop op haar poten. Ze had geen zin om taken te doen. Maar ze moest wel. Het was haar eigenljike bedoeling om te gaan jagen. Ze hoorde geritsel in de struikjes.