Dear lord. Bring me back to life.. || Fireheart

_{Dagen was ze al ver weg van het kamp. Haar vacht was geklit en ze was nog magerder dan normaal. Haar vader.. Had hij haar echt pijn gedaan? Had hij haar echt verlaten? Ze kon het niet begrijpen. Maar al wat ze nu wist was dat ze niet langer in het RiverClan Territorium kon blijven. Vroeg of laat zou iemand haar vinden en dan zou ze wel haar vader tegen moeten komen. Dat zou ze niet aankunnen. In stilte kwam ze overeind haar tong gleed even over haar vacht en ze kuchte gepijnigd. Op naar een nieuwe toekomst..

Met langzame passen kwam ze vooruit. Ze wist dat ze eerst naar vierboom moest om vervolgens langs het donderpad naar de tweebeenplaats te komen en zo ook bij het Rogue gebied. Waar was ze anders nog welkom? In stilte rende ze verder. Zo goed mogelijk elke geur oppikken van eventuele patrouilles maar niets was er te merken in de vroege ochtendzon. Wat haar alleen maar er van verzekerde dat niemand om haar gaf.

En toen terwijl ze door rende al uit haar territorium en dwars door die van Thunderclan besefte ze zich dat er een vreemde geur in de lucht ze schrok op toen ze een geur van ThunderClan er doorheen rook. En toen twee groene ogen zich door de schaduwen van de ochtend haar kont op bewogen kwam ze bijna twee vossenlengtes omhoog terwijl een gilletje over haar keel kwam. "Ik.. Ik kwam niet om te jagen!" De woorde stroomde over haar lippen. Ze zag er nu zeker vreselijk uit. En ze was ook alles behalve sterk momenteel. Ze zou zo gebroken zijn. Zeker als deze kat iets slechts met haar voor had..

-flut}