|
| 62
| |
| Onderwerp: Parodar(Mijn verhaal) di 5 okt 2010 - 16:18 | |
| Beste Warrior Cats leden, Aangezien ik een verhaal naa het typen ben en ik graag wil weten of het allemaal klopt en goed leesbaar is, heb ik wat proeflezers nodig. Daarom heb ik besloten mijn verhaal hier te posten. Het verhaal in het kort:
-Het verhaal gaat over een 16 jarige jongen met de naam Mashran. Mashran woont in de stad Cay'jek(fictieve stad die een beetje lijkt op de middeleeuwse steden van spanje). Hij komt in opleiding bij een leermeester, die hij eigenlijk nog nooit heeft gezien in de stad. Dat kan ook niet want de man valt niet bepaald op. Wel is hij erg belangrijk voor het koninkrijk. De eerste weken brengt Mashran trainend door met zijn meester. Maar na enkele weken van training komt hij achter de waarheid die zijn leermeester achter heeft gehouden en begint er voor hem een groots avontuur. Samen met zijn vrienden Nona(meisje van 15) en Andrej(jongen van 17) gaat hij op avontuur en ondertussen ook bijgestaan door zijn leermeester en een al oude professor.
Parodar, het land van duizend verhalen
-Proloog- De volgende documenten zijn gevonden in de oude catacomben van fort Sam'ujak:
Uit een oud boek:
Niemand weet precies hoe Parodar is ontstaan, sommigen zeggen door splitsing van een planeet anderen beweren dat Parodar gecreëerd is door een geheimzinnige tovenaar. Er zijn diverse legenden en mythes, maar bijna de helft is verzonnen of is erg ongeloofwaardig. Men was in staat om, onder het bewind van Zamorak II van het koninkrijk Pulinar, delen van Parodar te koloniseren. Maar er zijn nog honderden plekken waar nog nooit iemand is geweest, tenminste, dat denken we dan. Maar net toen de tijd aangebroken was om op ontdekking te gaan, braken er duistere tijden aan, er kwamen opstanden in steden ten gevolge van ziekte en honger en soms zelfs de dood. Maar ook kwam er een mysterieus volk uit het niets dat diverse steden veroverde in het noordoosten van Parodar, genaamd de Suraqai. Waarschijnlijk zal dit volk ons overheersen en zal dit misschien wel het einde van vrede in Parodar betekenen. Was getekend, Oprechnimar, dorpsoudste van fort Sam’ujak.
Uit dagboek van Zamorak II:
Vandaag heb ik een expeditie geleid naar de zuidelijkste punt van het oostelijke continent. We hebben een groot aantal nieuwe diersoorten ontdekt. Hierover heb ik twee boeken geschreven en ze gegeven aan mijn zonen. Hopelijk komt het hen ooit nog van pas. De informatie die we verzameld hebben is uitmuntend. Professor Democlias en zijn jonge assistent Catil Nasar hebben voor mij enkele onderzoeken gedaan in de bossen die we daar aangetroffen hebben. Ook vonden we verlaten kampen, met kampvuren, rijtuigen, wapens en andere spullen die er duidelijk op duiden dat er andere mensen zijn geweest. Ook hebben we een rivier ontdekt. Op onze laatste dag hadden we twee vermisten. Twee jongemannen van ongeveer 15 jaar oud. Het is erg jammer dat ze nu al spoorloos zijn, zo in het begin van hun leven. Maar het is niet anders. Moge Zanacho hen gunstig zijn. Zamorak II Met dank aan de ridder Amoc, die ons deze geschriften heeft kunnen overhandigen.
-Hoofdstuk 1- Het was nog vroeg in de stad Cay’jek. Mashran stond met een luide geeuw op, hij moest maar weer aan het werk. ‘Vanmiddag zal ik mijn leermeester ontmoeten!’ dacht hij enthousiast bij zichzelf. Maar eerst ging hij maar naar de markt, als het goed was stond zijn moeder daar ook al met haar kraampje. Hij liep op zijn gemak naar het marktplein, ook zag hij Nona lopen, zijn goede vriendin. Zij moest zeker weer voor haar ouders boodschappen doen. Nona was van adel, en daarom hoefde zij nog niet te werken, alleen moest ze wel allemaal ‘klusjes’ voor haar ouders doen. Nona was gelukkig niet zo arrogant als al die andere adellijke meisjes, maar haar ouders waren dat wel, met name haar moeder. Mashran’s moeder zou het erg gewaardeerd hebben als Nona’s moeder een keer langskwam maar Nona’s moeder vond Mashran en zijn familie ‘te laag’, dit tot grote spijt van Nona. Daarom ging ze vaak weg, de stad in of met Mashran mee. ‘Hé Nona!’ schreeuwde Mashran over het marktplein. Het werkte, en trok haar aandacht, maar ook dat van enkele marktkooplui. Nona en Mashran renden met een enorme snelheid op elkaar af. ‘Hoe gaat het Nona?’ vroeg Mashran nieuwsgierig. ‘Met mij gaat het goed hoor, ik heb mijn moeder nu eindelijk eens kunnen overtuigen van het feit dat jullie zo slecht nog niet zijn. Maar ik kan beter vragen: hoe gaat het met jou Mashran?’ zei het meisje op een kalme en rustgevende manier, zoals ze altijd deed, tenminste, dat vond Mashran dan. ‘Eigenlijk wel goed, alleen ben ik nogal zenuwachtig voor vanmiddag!’ gaf hij toe. Nona knikte en gebaarde dat ze het begreep. ‘Ik denk dat jij nog avonturen gaat beleven Mashran, en als je die beleefd ga ik met je mee!’ zei ze vol overtuiging. Mashran moest lachen om Nona’s enthousiasme. ‘Dat zullen we allemaal nog wel zien, maar laten we nu eerst maar mijn moeder een bezoekje brengen.’ Zei hij vlug, voordat Nona verder over het ‘avonturenonderwerp’ ging praten. Mashran’s moeder deed al vroeg zaken. Ze verkocht fruit dat ze uit hun tuintje hadden geoogst. Veel mensen kochten nu al het fruit aangezien het ’s middags vaak erg druk was en alles al op was. Maar helaas was nu al steeds vaker het geval dat vóór het middaguur alles al op was omdat iedereen eerder wilde zijn. ‘Hoi Mashran, hoi Nona.’ Begroette Mashran’s moeder hen vriendelijk. Mashran knikte terug. ‘Hallo Evelien.’ Zei Nona tegen de moeder. ‘Willen jullie misschien een stukje ananas?’ vroeg Evelien aan de jongelui. Ze knikten allebei heftig van ja en werden beloond met een stukje van de zoete lekkernij. ‘Mashran, zorg wel dat je je papieren bij je hebt vanmiddag.’ Herinnerde Evelien haar zoon. ‘Ja mam, dat zal ik niet vergeten.’ Antwoordde Mashran alsof hij het al duizend keer gehoord had. Evelien knikte tevreden. Vlak daarna kwam er een klant bij het kraampje staan die duidelijk wat wou kopen. ‘Sorry jongens, maar ik kan niet meer met jullie praten er is werk aan de winkel.’ Zei Evelien de twee. Mashran had het begrepen en gebaarde Nona om met haar mee te gaan. Net op tijd waren ze bij het kraampje weg, aangezien er al weer een grote menigte kwam staan. ‘Zullen we Andrej even opzoeken?’ vroeg Nona haar vriend. ‘Ja, is goed, daar zat ik ook net aan te denken.’ Antwoordde Mashran. Samen liepen ze naar het oosten van de stad, in het oosten lagen namelijk ook de barrakken waar de soldaten en ridders gestationiseerd waren. Andrej was namelijk een ridder, nog niet echt een ervaren ridder, maar hij was er tenminste één. Jammer genoeg kon Mashran dat nog niet zeggen, aangezien hij ook ridder wilde worden. Het was erg druk in de barakken en Mashran en Nona moesten zich een weg banen tussen de soldaten en ridders door opzoek naar Andrej’s vertrek. Andrej leefde niet alleen in een vertrek, hij ‘woonde’ er met 3 anderen. Na een tijdje door de menigte gelopen te hebben kwamen ze aan bij het vertrek waar Andrej was. De deur was een doodgewone houten deur met een slot erop. Maar op iedere deur stond wel een lijst met ‘de bewoners’. Mashran bonkte op de deur Patrak, de broer van Andrej die ook in het vertrek woonde deed open. Het was een lange jongen, met zwarte krullen, ook was het een erg spontane jongen. ‘Jullie komen voor Andrej neem ik aan?’ vroeg Patrak aan de twee bezoekers. ‘Ja, dat klopt!’ antwoordde Mashran kort nadat Patrak uitgesproken was. ‘Andrej! Je vrienden!’ schreeuwde de lange jongen door het vertrek. ‘Ik kom eraan, wacht even.’ Werd er terug geschreeuwd. Mashran tuurde door het vertrek maar zag zijn vriend nergens. ‘Waar ben je Andrej?’ vroeg Mashran nu nieuwsgierig. ‘Ik ben hier.’ Riep Andrej terug terwijl hij onder zijn bed wegkroop. ‘Wat deed je daar in hemelsnaam?’ vroeg Nona aan Andrej alsof ze zijn moeder was. ‘Oh, ik moest een leerboek opbergen, maar ik kreeg hem niet goed naast de andere boeken onder mijn bed.’ Antwoordde de jongeman. Nona knikte goedkeurend. Mashran moest lachen om het feit dat Andrej net deed alsof hij tegen zijn moeder praatte. ‘Hoe staat het leven er hier voor?’ vroeg Nona aan Andrej alsof ze hem jaren niet gezien had. ‘Ach, alles gaat z’n gangetje en wij leren hier steeds meer. Trouwens Mashran, ik hoorde dat je vandaag je leermeester zult ontmoeten! Ik wens je veel succes! Want waarschijnlijk wordt het zo’n oude knar zoals Generaal Kuberlic.’ Vertelde Andrej. Nu was het Nona’s beurt om te lachen. Andrej zelf moest ook een beetje lachen, omdat Nona zo uitbundig deed. ‘Bedankt Andrej, ik hoop dat ik een goede leraar krijg.’ Antwoordde Mashran. ‘Andrej, willen jij en je vrienden even de zwaarden van de smid halen?’ vroeg Patrak opeens aan zijn broertje. ‘Ja, dat zullen we doen, niet jongens? Trouwens Mashran, dan kan je direct je vader gedag zeggen.’ Antwoordde Andrej. Mashran knikte. Ze liepen met z’n drieën de deur uit, naar het noorden van de stad. Hier wonen en/of werkten allemaal handelslieden en ambachtslieden. Mashran’s vader werkte hier ook, als smid. De zaken bij hem liepen goed. Toen ze bij de smid aankwamen was Mashran’s vader bezig met een hoefijzer te maken. ‘Hallo jongelui!’ riep Mashran’s vader al van een afstandje. Nona zwaaide opgewonden. Ze kon erg goed omgaan met Mashran’s vader en mocht hem dus ook bij zijn voornaam noemen. ‘Hoi Harferd! Lopen de zaken hier een beetje goed?’ vroeg Nona aan de vader van Mashran. ‘Goed? Zeg maar rustig geweldig!’ brulde Harferd enthousiast. ‘Dat is mooi pap, maar wil je even de zwaarden van Patrak en Andrej aangeven?’ zei Mashran er tussendoor. ‘Oh, die liggen achter in de werkplaats. Pak ze maar even als je wil.’ Vertelde Harferd zijn zoon. Mashran slaakte een zucht en liep naar de werkplaats. Daar lagen twee zwaarden keurig geslepen aan de muur met de schedes er naast. Mashran keek er vol bewondering na, hij zag zichzelf erg goed in de zwaarden. Het verbaasde hem altijd weer hoe goed zijn vader hierin was. Mashran pakte de twee zwaarden en deed ze in de schedes. Daarna liep hij terug naar zijn vrienden. ‘Andrej, hier is je zwaard en dat van Patrak.’ Zei Mashran trots. Harferd lachte. ‘Nou zo beroemd ben ik nou ook weer niet Mashran.’ Bulderde hij van het lachen. Mashran vond altijd dat zijn vader een beetje overdreven lachte en het ook nogal aanstekelijk was. Al snel kreeg Andrej ook een grijns op zijn gezicht. En ook Nona kon haar lach niet goed bedwingen. Na een paar seconden zat iedereen te lachen, om eigenlijk niets. Voorbijgangers merkten het vreemde tafereel al op. En opeens stopte Harferd met lachen en ging serieus verder: ‘Mashran, ik denk dat het beter is als je gaat, de uitreiking van je nieuwe leraar is al over een half uur!’ herinnerde hij hem. Mashran knikte. ‘Ja, dat klopt. Andrej, als jij nou de zwaarden gaat terugbrengen kom je misschien nog op tijd voor de ceremonie.’ Zei Mashran tegen zijn vriend. Andrej holde er vandoor zonder na te denken, richting de barakken in het oosten van de stad, terwijl Nona en Mashran afscheid namen van Harferd, en naar het kasteel liepen in het westelijk deel van Cay’jek. Het westelijke deel van de stad was een plek waar de rijke lui, priesters en rijke kooplieden met name woonden, ook waren hier vele tempels gewijd aan onder andere de oppergod Zanacho. Maar dat niet alleen hier stond ook het grote kasteel van Cay’jek, op een heuvel weliswaar, maar het telde nog mee als de stad. Het kasteel was ook de enige plek, op het oosten van Cay’jek na, waar de elite rondliep. Grote gespierde en gepantserde kerels die iedereen in elkaar sloegen die slechte kritiek op ze had. Nona en Mashran liepen over de drukke verharde weg richting het kasteel, er waren niet veel verharde wegen in Cay’jek, alleen grote straten waren verhard. Het was erg druk op de straat, overal waar je keek zag je karavaantjes van handelaren met hun kar en ezel of paard. Ook liepen er belangrijke personen met hun gevolg over de straat. De straat die naar het kasteel leidde was nogal kronkelig. En op warme dagen zoals deze, was het een hele klus om naar boven te lopen aangezien het ook nog een beetje klimmen was tegen de heuvel op. Gelukkig was er wel hier en daar schaduw van de bomen die langs de weg stonden. Vaak zaten daar bedelaars om geld of voedsel te vragen aan de rijken die langs liepen. Na een paar minuten klimmen tegen de heuvel op kwamen ze bij de grote poort van kasteel aan. Mashran bibberde een beetje, omdat hij zenuwachtig was. Nona merkte het voorval op en legde haar hand op zijn schouder: ‘Je hoeft niet bang te zijn bij wie je inkomt hoor Mashran, iedere leermeester is op zijn of haar manier wel een aardig persoon’ zei ze geruststellend. Mashran knikte maar gaf verder geen antwoord. Mashran’s voorhoofd glom helemaal door het zweet wat met grote druppels op zijn voorhoofd lag. Het was niet zo raar omdat het bloedheet was. Ondertussen begroette één van de wachters de twee jongelui. ‘Wat brengt jullie hier?’ vroeg hij de twee. ‘We komen voor het ontmoetten van de leermeesters, nou eerlijk gezegd alleen Mashran.’ Vertelde ze de man. Mashran keek vol bewondering naar haar. ‘Geweldig, hoe ze altijd het woord deed voor mij.’ Droomde hij. Mashran krabde een beetje door zijn korte, zwarte haar terwijl Nona haar gesprek met de wachter afsloot. ‘Kom Mashran we kunnen verder.’ Glimlachte ze. Samen liepen ze naar de koele vertrekken in het kasteel. Ze liepen de donjon in en zagen dat er hier overal goed bewaakt werd. Bij iedere deur of trap stonden één of twee wachters. Maar voor de deur van de baron stonden vier bewakers. ‘Goede bewaking hier zeg!’ fluisterde Mashran in Nona’s oor. Ze knikte instemmend en zei daarna: ‘Ja dat klopt maar dat moet ook wel want de baron bestuurt deze hele stad waar zo vaak problemen zijn, als hij dood gaat wordt het hier een complete chaos.’ Vervolgens liepen ze samen de kamer van de baron binnen.
|
| | | 170
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) di 5 okt 2010 - 18:01 | |
| Me loves it! Ik vind het een mooi verhaal, ik wil verder lezen ^^ |
| | | 62
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) di 5 okt 2010 - 18:06 | |
| Als ik wat meer reacties heb zal ik Hoofdstuk 2 erop zetten.... |
| | | 846
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) di 5 okt 2010 - 18:09 | |
| |
| | | 62
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) di 5 okt 2010 - 18:10 | |
| Alright (voor de liefhebbenden) -Hoofdstuk 2-Nona en Mashran merkten op dat er al veel mensen aanwezig waren in de kamer, de baron, diverse jongeren die net zoals Mashran leermeesters kregen, de leermeesters en de leider der ridders: Generaal Mon’ray. Langzaam liepen de twee naar binnen, maar de baron merkte hen gelukkig al snel op. ‘Hallo jongelui, fijn dat jullie er ook zijn!’ zei de baron vriendelijk met een lach op zijn gezicht. De twee knikten. ‘We moeten nu nog op één persoon wachten, maar gelukkig is iedereen op tijd.’ Ging de baron verder. De leermeesters keken elkaar allemaal aan alsof ze allemaal maar al te goed wisten over wie het ging. Iedereen begon door elkaar te praten en de jongeren vroegen zich allemaal af wie die laatste persoon was. Na een paar minuten kwam er een ridder het vertrek binnengestapt. Het was een forse en lange man. Zijn gezicht was nog niet zichtbaar aangezien dat werd afgeschermd door een reusachtige helm. Maar wat het meest opviel was zijn embleem: het waren geen twee draken tegen over elkaar met een rood kruis middenin net zoals de ridders in Cay’jek droegen, maar het waren twee draken met een groen kruis. De jongeren deinsden allemaal een beetje achteruit. Vervolgens deed de ridder zijn helm af, het was een man met zwart haar en een getinte huidskleur. ‘Ahh, Amoc leuk je weer te zien!’ zei de baron met zijn armen hoog in de lucht gesperd van blijdschap. De ridder gaf een knikje. ‘Goed om u ook weer te zien heer.’ Zei de ridder die overduidelijk Amoc heette netjes. De ridder deed een buiging en ging rustig naast de andere leermeesters staan. ‘Goed, dan kunnen we nu beginnen.’ Ging de baron verder. Één van de leermeesters stapte naar voren. ‘Degenen die bij heer Archibald inkomen zijn: Diëgo, Lucke, Sandér en Pedro. Gefeliciteerd.’ Las de baron op. Heer Archibald stapte naar voren om de jongens te ontvangen. Ze liepen met elkaar het vertrek uit op weg naar Heer Archibald’s landgoed. Die jongens zouden waarschijnlijk stalhouders of iets dergelijks worden. En zo werden alle kinderen verdeeld over de leermeesters. Tot Mashran’s grote verbazing kwam hij niet bij generaal Kuberlic in. En ook generaal Mon’ray had geen plekje voor hem. Hij vond het erg jammer en voelde zich teleurgesteld. Op het laatst stonden er nog twee leermeesters en 6 kinderen inclusief Mashran, en Nona hoorde daar natuurlijk niet bij. ‘Bij de ereridder Amoc komt Mashran in.’ Las de baron op. De baron keek vragend naar Mashran die duidelijk niet al teveel zin had om met de vreemde ridder op te trekken. Ook de ridder was nou niet bepaalde daverend enthousiast, alle leermeesters waren dat trouwens niet echt. Mashran liep rustig naar zijn nieuwe leermeester toe. Nona, de baron en de andere jongeren klapten, maar er was geen hoopje vreugde op Mashran’s gezicht te bekennen. Hij had gedacht bij de barrakken te komen en door Generaal Kuberlic getraind te worden. Maar nee, in plaats daarvan kwam hij bij een ‘saaie’, onbekende ridder in. Amoc liep alweer naar de deur toe en zei vervolgens ‘Kom je mee Mashran?’ hij vroeg het op zo’n manier dat het net leek alsof hij hem al jaren kende. Mashran liep keurig achter hem aan. Nona kon helaas niet mee en dat vond ze jammer. ‘Ik zie je wel weer in de stad Mashran!’ riep Nona hem nog na terwijl ze via een andere deur de kamer verliet. Aan de andere kant van het kasteel waar Amoc en zijn nieuwe leerling naartoe liepen stonden twee paarden opgezadeld braaf water te drinken uit een drinkbak bij het kasteel. ‘Kan je paardrijden?’ vroeg Amoc Mashran met een opgetrokken wenkbrauw. ‘Ja, tuurlijk ik doe niets liever!’ overdreef Mashran tegen zijn nieuwe meester. ‘Mooi, we gaan namelijk te paard naar mijn onderkomen. En daar zul je de komende tijd vaker komen jongen!’ legde Amoc de jongen uit. Mashran keek de ridder vragend aan, die vervolgens begon te lachen. ‘Nou, kijk nou niet zo vragend naar me! Net als alle anderen moet je wel een basis hebben. Voor de ridders van Cay’jek zijn dat de barrakken, voor mij en nu ook voor jou is dat mijn huisje. En je zult spoedig zien, waar dat is.’ Vertelde hij Mashran. ‘Maar Amoc, als ik u zo mag noemen, bent u dan niet één van de ridders die voor Cay’jek vecht?’ vroeg Mashran nieuwsgierig. ‘Ik ben wel in ridder die voor Cay’jek vecht, maar ik ben de zogenoemde drager van de zilveren klauw. Iemand die de hele regio beschermt en van roem geniet in hoge kringen en die opgaat tussen de normale bevolking. Een dubbel bestaan dus, en daarom weten niet veel ‘normale’ mensen van mijn echte rang.’ Legde hij uit. Mashran knikte heftig. ‘Ah, ik snap het al!’ antwoordde hij helder. Amoc glimlachte tevreden. En zo vervolgden ze rustig hun reis naar het huisje van Amoc. Het was een middelgrote houtenblokhut met een stenen schoorsteen en met stallen en een schuurtje ernaast. Het was een goed onderkomen vond Mashran terwijl hij het gebied nader inspecteerde. En zo liepen ze beiden naar binnen het huisje in. Het was een gezellig en knus huisje, ook van binnen en als je binnenkwam zag je direct tegenover je de openhaard. Het smeulde zelfs nog een beetje na. Ook was er een houten tafel in het midden van het huis. Omringd door 2 leren banken en een leren stoel. Rechts was een klein keukentje, en links was een deur naar de slaapvertrekken. Op de tafel in het midden lagen allemaal opengeslagen boeken en kaarten. ‘Mijn excuses voor de rotzooi, ik had nog niet opgeruimd.’ Vertelde Amoc. Mashran knikte lachend, en gebaarde dat hij het niet erg vond. Ze gingen op een van de leren banken zitten om even bij te komen van de rit. ‘Hier Mashran, ik wil dat je dit amulet neemt en het bij je houdt. Hiermee kan ik jou oproepen namelijk.’ Legde Amoc uit. Het was een amulet van robijn en jade, hard genoeg dus om bestendig te zijn tegen een stootje. ‘Draag het met eer alsjeblieft.’ Stelde Amoc nog aan Mashran voor. Die knikte gehoorzaam. ‘Morgen krijg je ook verdere uitleg over je amulet. Ga nu maar naar huis dan kun je bijkomen van deze zware dag. Ik verwacht je morgen hier te zien om 10 uur precies.’ Vertelde Amoc. En weer knikte Mashran. ‘Dat zal ik doen meester.’ Zei hij terwijl hij een buiging maakte. Amoc moest lachen maar wist dat Mashran dus veel respect voor hem had gekregen en maakte dus ook een buiging. Mashran mocht het paard tijdelijk houden, totdat ze een nieuw paard voor hem hadden uitgekozen dus Mashran ging te paard terug naar Cay’jek, op naar huis. Mashran gokte dat het nu ongeveer 4 uur was, dat was de tijd hoe laat de markt werd opgeruimd. Hij gaf zijn paard de sporen en samen gingen ze in galop naar zijn huis in de stad. Zoals Mashran al had voorspelt was de markt bijna weg. Het paard genaamd Maximus, sjokte langzaam door. Mashran klopte op de nek van het dier. Het paard beantwoordde dat met een tevreden bries. In de stad zelf aangekomen zag Mashran zijn moeder naar huis lopen. ‘Mashran, hoe was het, heb je een leuke leermeester?’ vroeg zijn moeder nieuwsgierig. Mashran knikte. ‘Ja, het is een eervol man, genaamd Amoc.’ Vertelde Mashran. Evelien hield haar hoofd schuin. ‘Amoc? Nee, die ken ik niet.’ Zei Evelien bevestigend. Mashran moest lachen. ‘Niet veel mensen kennen hem inderdaad, maar hij is zeer gewaardeerd bij de hogere klassen. Hij gaf me trouwens dit Amulet.’ Antwoordde Mashran terwijl hij de hanger van robijn en jade liet zien. Evelien keek er vol bewondering naar. ‘Dat is een mooi stukje edelsteen.’ Zei ze lachend. ‘Maar waar dient het voor?’ vroeg ze nu nieuwsgierig. ‘Het zorgt ervoor dat meester Amoc mij kan oproepen.’ Legde Mashran zijn moeder uit. Die schoot vervolgens in de lach. ‘Magie bestaat niet Mashran, het is duidelijk dat je leermeester je in de maling neemt!’ schaterde ze. Mashran was teleurgesteld in zowel het amulet als in zijn leermeester. ‘Waarom zou Amoc hem in de maling nemen?’ vroeg hij zichzelf af met een lang gezicht. Eenmaal thuis aangekomen zette hij Maximus in het schuurtje naast het huis neer. Er lag al veel stro en er was ook al een waterbak. Mashran zou alleen nog even een zak haver moeten kopen in de ambachtsstraat. Daar stonden tenslotte alle ambachtswinkels, zo ook de smederij van zijn vader. Mashran kwam onderweg Andrej nog tegen. ‘Mashran, is het gelukt?’ vroeg Andrej opgewekt aan zijn vriend. Mashran knikte maar kreeg een treurig gezicht toen hij naar zijn amulet keek. ‘Wat is dat bij Zanacho!’ schreeuwde Andrej. ‘Shhhtt! Het is een amulet van mijn leermeester Amoc, ik heb het van hem gekregen!’ siste Mashran naar Andrej. Die hield geschrokken zijn mond. Ook Nona kwam toevallig langslopen en kwam op Mashran afrennen. ‘Hee, hoe gaat het hier?’ vroeg ze vrolijk. ‘Ik leg Andrej net uit waar dit amulet voor dient.’ Ging Mashran verder. Nona keek geïnteresseerd. ‘Wat leuk, mag ik het eens zien?’ vroeg ze nieuwsgierig. Mashran knikte en haalde het amulet weer achter zijn shirt vandaan. ‘Amoc zei dat hij me hiermee kan oproepen, maar mijn moeder denkt dat hij mij in de maling nam.’ Legde Mashran uit. ‘Mashran, je moeder gelooft nou eenmaal niet in magie net als mijn ouders, maar ik weet zeker dat Amoc je niet in de maling heeft genomen!’ zei Nona troostend en tegelijkertijd zelfverzekerd. Mashran knikte, ‘Dat zou inderdaad best eens kunnen!’ zei hij nu blij. Andrej staarde nog steeds naar het amulet. Hij vond het zo mooi om te zien en de edelstenen waren er ook zo goed in verwerkt. Uiteindelijk haalde Mashran hem uit zijn trans. ‘Waarom zit je de hele tijd naar mijn amulet te staren?’ vroeg Mashran licht geïrriteerd. ‘Omdat het zo mooi is.’ Antwoordde Andrej droogjes. Nona moest om het domme antwoord van Andrej lachen. ‘Mooier als ik?’ vroeg Nona lachend voor de gein. Andrej knikte langzaam terwijl hij weer werd meegesleurd in de trance. ‘Ik vind je wel mooier dan dit amulet hoor Nona, veel mooier!’ zei Mashran tegen zijn goede vriendin. Nona bloosde lichtjes. ‘Gaan jullie mee naar de kruidenier? Ik heb een zak haver nodig voor mijn tijdelijke paard Maximus.’ Legde Mashran de twee uit. Nona knikte vrolijk. Andrej sjokte nog steeds in een soort trance achter de twee aan. Het was een voordeel dat het nu niet meer zo druk was op straat anders had Andrej flink voor paal gestaan. Het was een stukje lopen naar de kruidenier maar uiteindelijk waren ze er toch. Het was niet zo’n groot winkeltje maar er was genoeg om te kopen. ‘5 Shilling alsjeblieft’ zei de kruidenier toen Mashran de zak haver op de toonbank gooide. Mashran betaalde netjes en daarna gingen ze weer op weg naar Mashran’s huis. Nona moest ondertussen alweer naar huis maar Andrej liep een stukje mee, hij was nu niet meer bezeten van het amulet dus konden ze rustig even praten. ‘Ik hoop dat we binnenkort weer eens een pauze hebben! Ik ben dood op van al dat getrain!’ klaagde Andrej terwijl hij meeliep. Hij moet immers ook meer dan de helft van het jaar trainen en vechten en dat maakte de soldaten vaak moe. Mashran knikte dat hij het begreep. Toen ze weer terug waren bij Mashran’s huis was het eten al bereid. Er stond kip op het menu en Evelien had weer lekker gekookt. Ook Harferd was weer thuis. Na het eten voelde Mashran zijn lichaam helemaal schudden. ‘Wat is dit?’ riep hij. Er kwam een lichtstraal uit zijn amulet en het scheen recht voor hem. ‘Mashran kun je mij horen?’ vroeg een stem. ‘Ja, dat kan ik, maar kunt u wat minder fel met dat licht schijnen?’ zei Mashran tegen de stem. De stem lachte, het was nu te horen dat het Amoc was. ‘Dit is een test Mashran, nu weet ik dat je amulet goed werkt!’ zei Amoc tevreden. ‘Maar hoe….?’ Mashran was helemaal sprakeloos. En weer moest de leermeester lachen. Na enkele seconden verdween de lichtstraal weer. Nu wist Mashran dat het geen grap was van dat amulet, en dat zijn moeder ongelijk had. Het begon ook langzaam al donker te worden buiten en de open haarden in de huizen werden aangezet. Cay’jek lag in een woestijnklimaat dus de nachten waren koud en de middagen bloedheet. Mashran besloot te gaan slapen. Morgen had hij waarschijnlijk nog veel te doen. |
| | | 120
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) di 5 okt 2010 - 18:17 | |
| ^^ leuk! mooi beschreven! |
| | | Maartje (マーチ) 3589 Actief
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) wo 6 okt 2010 - 17:00 | |
| Wow, leuk gedaan! Erg mooi! Iloveit. |
| | | 62
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) wo 6 okt 2010 - 19:24 | |
| Bedankt voor jullie reacties. Als jullie opmerkingen/vragen hebben ik t graag! |
| | | Esmee 1926 Actief One by one they slipped and fell into the deep. Now all that's left for me is grief.
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) wo 6 okt 2010 - 19:31 | |
| Geweldig! Ik kan niet anders zeggen dan:
Geweldig!!! |
| | | 156
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) zo 17 okt 2010 - 19:43 | |
| hoofdstuk 3 is nu ongeveer op de helft dus de mensen die het echt volgen moeten nog heel even wachten mvg, Yellowclaw |
| | | 156
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) do 4 nov 2010 - 19:22 | |
| Hoofdstuk 3 volgt nu! Het is redelijk lang in vergelijking met de andere twee..(6 pagina's op A4)
-Hoofdstuk 3- De volgende morgen werd Mashran al vroeg gewekt. De kippen die ze achter hun huis hadden kakelden namelijk al vroeg, wat overigens wel betekende dat ze vandaag wel lekker verse eieren hadden, waar Mashran blij over was. Vandaag was het Dinsdag, de dag waarop Mashran altijd ’s morgens even langs Nona’s huis liep om haar op te halen. ‘Zou Nona mee mogen naar Amoc?’ vroeg Mashran zich af. Opeens lichtte zijn amulet weer op en kwam er wederom een lichtstraal. ‘Ik neem aan dat Nona een vriendin van je is? Dan mag ze mee.’ Zei Amoc nogal slaperig. Mashran schrok wel een beetje maar was blij om het te horen. Daarna verdween de lichtstraal met Amoc weer. Vrolijk liep Mashran, na zijn ontbijt, naar Nona’s huis. Nona’s huis was een groot landhuis van wit leemsteen en marmer. Zelfs hier en daar een beetje goud. Mashran bleef altijd tien seconden voor de ingang van het huis staan om het te aanschouwen. Zachtjes klopte Mashran aan. Zenia, de persoonlijke huishoudster van de familie deed open. ‘Hallo Mashran! Nona is in de woonkamer.’ Zei ze vriendelijk. Mashran had liever gezien dat Zenia de moeder van Nona was geweest, maar helaas was dat niet zo. Ook Nona zelf had liever Zenia bij zich dan haar moeder. Nona’s vader was gildemeester en haar moeder was bazin van een weverij in de stad, dus was ze vaak alleen thuis met Zenia, en daardoor hadden zowel Mashran als Nona een goede band met de huishoudster. ‘Hoi Nona, heb je zin om mee te gaan naar Amoc, mijn leermeester?’ vroeg Mashran een beetje bescheiden. Nona knikte tevreden. Samen liepen ze terug naar Mashran’s huis. Mashran zadelde Maximus op en hij hielp Nona om erop te klimmen, samen reden ze de stad uit, richting de woning van Amoc. De woning lag er nog net zo bij als gisteren, logisch, maar je wist het maar nooit. Mashran klopte op de deur. Amoc deed langzaam de deur open. ‘Ohh hallo Mashran, goed dat je er bent dan kan ik je laten beginnen met oefenen.’ Zei Amoc met een smerig lachje op zijn gezicht. Het was duidelijk een grap. Nona moest lichtjes lachen, maar Mashran kwam direct ter zake. ‘Is er al een opdracht voor mij?’ vroeg Mashran nieuwsgierig aan zijn leermeester. Amoc moest hard lachen. ‘Jij denkt dat je de tweede dag al kan beginnen met een opdracht jongeman?’ zei hij half lachend. ‘Nee, dat kan niet, er is al wel een opdracht voor je maar die geef ik je pas over een maand of twee! Eerst moet je oefenen met het zwaard, met de boog, en beide moet je ook nog kunnen vanaf een paardenrug. Daarna ga ik je ook nog leren om messen in een doel te gooien.’ Legde Amoc nu serieus uit. Mashran was een beetje teleurgesteld maar snapte het wel, als hij niet getraind werd, zou hij die opdracht waarschijnlijk niet eens kunnen voltooien! ‘Nou, dan zal ik hard mijn best doen!’ zei Mashran vastberaden. Amoc knikte tevreden. ‘Dat verwacht ik ook van je jongen.’ Zei hij met een knipoog. ‘Begin jij alvast met boogschieten op die doelen daar? Dan zal ik, en misschien wil je vriendin ook wel helpen, thee maken voor straks.’ Suggereerde Amoc. Zowel Mashran als Nona knikte goedkeurend. Mashran had al wel eerder met een zwaard gewerkt maar nog nooit met een boog. Het was dan ook een hele klus om de boog eerst goed te spannen. Gelukkig had hij al wel eens het een en ander afgekeken bij Andrej’s broer Patrak die ook aan boogschieten deed. Hij groef en zijn gedachten en probeerde de manier waarop Patrak de boog spande in zichzelf omhoog te halen. Na een moment van diep nadenken kwam de gedachte in Mashran naar boven. Hij pakte de boog stevig was en spande hem aan. Hij legde een pijl op de pees en probeerde zo doeltreffend mogelijk te schieten. Wat hij niet wist is dat hij rekening moest houden met de wind, ook al was het maar een licht briesje. Hij keek en richtte heel precies op het midden van het doel en liet toen de pijl gaan. Met een licht zoemend geluid kwam de pijl trillend in het hout van het doel tot stilstand. Alleen zat de pijl niet middenin maar net aan de rand. En zo herhaalde hij deze oefening een paar keer, maar nooit raakte hij het doel in het midden. Het begon hem lichtelijk te irriteren. Op een gegeven moment hoorde Mashran schor gelach achter zich. Met een ruk draaide hij zich om. Het was Amoc, die het blijkbaar erg komisch vond dat Mashran geen rekening hield met de wind. ‘Je moet wel rekening houden met de wind, anders kan je wel duizend keer oefenen en zul je nog niet in de roos schieten. Ja, of misschien toevallig één keer als je geluk hebt.’ Legde Amoc zijn leerling uit. Er begon nu een belletje bij Mashran te rinkelen. Dat was waar ook, Patrak stopte altijd het topje van zijn vinger in zijn mond voordat hij ging schieten, om zo de windsterkte en zijn koers te bepalen. Nu verscheen er ook een grijns op Mashran’s gezicht. Hoe kon hij zo dom zijn geweest? Ze begonnen samen te lachen. De rest van de morgen hielp Amoc Mashran met het goed vasthouden en richten van de boog. Rond het middaguur kwam Nona Amoc’s huisje uit met een grote kan thee. ‘Je mag wel vaker langskomen om thee te serveren als je vrij bent!’ grapte Amoc. Nona lachte ongemakkelijk. Mashran vond het kennelijk wel grappig en zat alweer te lachen. Toen hij uitgelachen was vertelde hij Nona dat het om een grapje van Amoc ging. De thee was heerlijk warm en had een geurend, zoet smaakje. ‘Lekkere Thee!’ complimenteerde Mashran. Nona knikte dat ze het leuk vond om te horen. Na hun ‘theetijd’ vervolgde Mashran zijn oefeningen. Maar dit keer moest hij met messen proberen de doelen te treffen. Nona moest op een gegeven moment ook naar huis dus nu kon Amoc zich helemaal op zijn leerling focussen zonder een oogje in het zeil te hoeven te houden bij Nona. Maar na een goede uitleg van Amoc ging ook messen werpen erg goed. Amoc was er van onder de indruk. En als het topje van de ijsberg mocht Mashran aan het eind van de dag zijn frustraties kwijt in een zwaardgevecht. Mashran ging ervan uit dat het tegen een houten oefeningspop was zoals de ridders en soldaten dit altijd deden, maar nee, het was Amoc waartegen hij het moest opnemen. ‘Kom maar op.’ Zei Amoc uitdagend. Mashran stormde op zijn meester af, terwijl zijn zwaard hoog boven hem uit torende. Toch leek Amoc geen ene spier te vertrekken. Hij bleef daar maar staan in een slag houding. Mashran probeerde op zijn meester in te slaan maar die pareerde de slag eenvoudig en duwde Mashran op de grond. Hij gaapte overdreven. ‘Mashran, is dit nou hét moment waar je de hele dag naar uitgekeken hebt?’ vroeg sarcastisch. Mashran liet zich niet bespotten en stormde wederom op zijn leermeester af. Amoc had het pas laat in de gaten aangezien hij nog in zichzelf stond te lachen om zijn opmerking. Mashran’s zwaard kwam met de vlakke kant tegen Amoc’s schouder. Een trilling ging door de oudere man heen. Hij keek Mashran vragend aan. ‘Hoe… waar….’ De man kwam niet uit zijn woorden. Hij pakte zijn schouder beet en ging snel op het bankje dat hij buiten had staan, zitten. Hij keek vol ongeloof naar Mashran. Die voelde zich nu trots maar ook enigszins schuldig. Toen kwam er een gemene grijns op Amoc’s gezicht. ‘Gefopt!’ schreeuwde hij schaterend van het lachen. ‘Je moest je gezicht eens zien, het was goud waard!’ riep Amoc lachend. Mashran sloeg rood aan. Hij werd hier gewoon bikkelhard voor schut gezet door zijn leermeester. Maar hij was er inmiddels al achter dat deze man van grapjes hield. ‘Ik pak je nog wel een keer terug..’ fluisterde hij in zichzelf. Amoc hoorde alleen dat Mashran wat in zichzelf fluisterde. ‘Wat zei je Mashran?’ vroeg Amoc, die trouwens nog steeds niet helemaal uitgelachen was. ‘Ik zei dat ik het een goede grap vond…’ antwoordde hij snel. Amoc knikte. ‘Daar ben ik wel blij om.’ Zei hij terwijl de laatste grijns van zijn gezicht verdween. ‘Je hebt vandaag goed werk geleverd Mashran, ik ben erg blij met jou als mijn leerling.’ Ging Amoc nu plechtig verder. Mashran glimlachte vol vreugde. De zon begon nu langzamerhand naar beneden te dalen en Mashran wist dat hij zo moest gaan. Ook Amoc leek dit te beseffen. ‘Kom je morgen weer op dezelfde tijd Mashran?’ vroeg Amoc nog een keer ter bevestiging na. ‘Zal ik doen Amoc!’ knikte Mashran naar zijn meester. Die op zijn beurt een glimlach op zijn gezicht kreeg. Mashran klauterde weer op Maximus en gaf het dier de sporen. Samen reden ze met een drafje de stad weer in. Mashran kon ruiken dat er al open haarden waren aangestoken aangezien de geur van verbrand kachelhout erg goed te ruiken was. Ook ging hij langs het kapelletje van de heilige god Zanacho. Veel mensen in Cay’jek en de omgeving geloofden in Zanacho, zo ook Mashran zelf. Zanacho was de schepper van de wereld volgens hun geloof en tevens ook de meester van lucht en ruimte. De god genoot van veel aanzien. In het kapelletje flikkerden vrolijk twee kaarsjes en brandde er een stokje wierrook. Er stonden veel van deze kapelletjes in de stad maar er waren twee grotere tempels en uiteindelijk één hoofdtempel die reusachtig was en was gehouwen uit wit marmer en goud. Langzaam kwam Mashran weer terecht in de binnenwijken van zijn vertrouwde stad. Opeens hoorde Mashran geschreeuw en geroezemoes van het hoofdplein komen. Er stond een groepje burgers. ‘Hebben jullie het al gehoord?’ riep een vrouw naar twee mannen en een andere vrouw die met elkaar stonden te praten. ‘Nou..vertel.’ antwoordde een van de mannen zuchtend. ‘Het gaat er slecht aan toe in het koninkrijk Rema Plata hé!’ babbelde de vrouw. ‘Rema Plata?’ herhaalde Mashran vragend bij zichzelf. Hij greep zijn kaartje erbij. Rema Plata was een koninkrijk in het Noordoosten van de wereld. Mashran vroeg zich waarom de vrouw zich druk maakte over een koninkrijk dat zo ver weg lag. ‘In Rema Plata schijnt er een massale volkerenmoord te zijn geweest!’ vervolgde de vrouw met een hevige schok in haar stem. De andere aanwezigen keken met open monden de vrouw aan. ‘Wat zei je Rhea? Een volkerenmoord in een van de meest handhavende, strengste en ordelijkste koninkrijken van de wereld?’ vroeg de man. De vrouw knikte heftig. ‘Maar hoe kan dat nou!’ ging een andere vrouw verder. ‘Er schijnt…….’ Mashran kon niet verder luisteren omdat hij ruw werd onderbroken door een groepje soldaten. ‘Hé, jij! Doorrijden alsjeblieft!’ zei een van de soldaten streng. Mashran wou bijna in de houding schieten van de schrik maar deed wat hem gezegd werd. Hij draafde verder de stad door met zijn paard maar vroeg zich nu echt af waar dat gesprek over ging. Hij zou het morgen maar eens aan Amoc moeten vertellen. Maar hij wist zeker dat hij het met niemand anders er over moest hebben. Misschien wel voor hun eigen veiligheid. Langzaam werd het al steeds schemeriger en Mashran’s buik knorde hevig. Wat had hij een trek! Ook Maximus leek blij te zijn toen hij het hooi in de stal mocht eten. Na het eten dommelde Mashran in slaap. De volgende morgen was hij wel erg vroeg wakker. De haan had nog niet gekraaid. Maar Mashran zat alweer te piekeren over het gesprek tussen de paar burgers van gisteravond. Hij maakte zich snel gereed voor de nieuwe dag en oogstte al vroeg de eieren bij hun kippen. Ook gaf hij Maximus zijn dagelijkse portie hooi en water. Daarna zadelde hij het dier op voor een nieuwe rit. Al vroeg reed Mashran door de bijna geheel verlaten straten van Cay’jek. Zelfs de meeste soldaten waren nog niet opgestaan. Toen hij bij het huisje van Amoc aankwam zag hij tot zijn verbazing zijn leermeester al een paar doeltjes treffen met zijn pijl en boog. ‘Goedemorgen Mashran.’ Zei hij vriendelijk tegen zijn leerling, maar zonder zich om te draaien. Mashran was nu nog verbaasder dat hij opgemerkt was door Amoc terwijl die de hele tijd met zijn rug naar hem toe op een doel stond te schieten. Na zijn adembenemende schot kwam hij naar zijn leerling toe. ‘Vandaag, gaan we aan dit soort zaken waarschijnlijk geen aandacht besteden. Ik wil je meenemen naar een belangrijke plek en je voorstellen aan een goede vriend van mij.’ Legde Amoc uit. Mashran knikte tevreden. Amoc sprong op zijn paard en gaf hem rustig de sporen. Het paard ging stapvoets de zandweg verder op. Mashran volgde zijn voorbeeld en klom op Maximus. Daarna gaf ook hij zijn dier de sporen en zo draafde hij achter Amoc aan. Samen reden ze de hele dag door. Ze hadden geluk dat de plaats waar Amoc heen wou aan een zandweg lag anders zouden ze te paard door het dichte regenwoud moeten gaan en dat zou problemen op kunnen leveren. Er werd niet veel gepraat aangezien Amoc vond dat ze er zo snel mogelijk moesten zijn. In de namiddag toen de zon alweer bijna onder was, kwamen ze aan op de plek die Amoc bedoelde. Het was een oude, vervallen ruïne midden op een reusachtige open plek in het regenwoud. De stenen muren waren al helemaal begroeid met mos en planten. ‘Welkom Mashran, in Fort Sam’ujak.’ Vertelde Amoc trots. ‘Wat moet ik hier nou zo bijzonder aan vinden?’ zei Mashran sarcastisch. ‘Nou, hier woonden, nog niet zo heel veel jaren geleden de koningen van ons rijk nog. Toen was Cay’jek nog maar een middelmatig dorpje.’ Vervolgde Amoc. Mashran knikte. ‘Maar wat doen we hier dan?’ vroeg Mashran na een paar seconden stilte. ‘Ik wil je voorstellen aan een oude vriend.’ Legde Amoc uit. Vragend keek Mashran naar zijn leermeester. Amoc liep alvast vooruit de ruïnes in. Ze kwamen in een koude, donkere, stenen hal. Maar tot Mashran’s verbazing zag hij licht aan het einde van de gang. Met een houten deur. Toen ze bij de deur aankwamen klopte Amoc aan. Een oude man deed open. Zijn ogen sprongen wijd open toen hij Amoc zag. ‘Amoc! Wat een verassing, kom binnen. Ik zie dat je ook gezelschap hebt?’ zei de man. ‘Klopt. Catil, dit is Mashran. Mashran, dit is professor Nasar.’ Vertelde Amoc de twee. De professor en Mashran knikten goedkeurend naar elkaar. ‘Professor Nasar is de hoofdwetenschapper van de koning. Hij onderzoekt diersoorten, planten en culturen. Ook heeft hij zo nu en dan een opdracht voor me.’ Legde Amoc zijn leerling uit. De professor knikte bevestigend. ‘Dat klopt. Maar nu wil ik jullie wat laten zien. Want Amoc, zoals je hebt vernomen heeft de koning een missie voor ons. En niet alleen voor ons, iedere gilde mag eraan meedoen!’ vertelde de professor. ‘Wat!? Iedere Gilde! Maar, is het dan zo’n ‘lage’ opdracht?’ vroeg Amoc verbijsterd. Professor Nasar schudde zijn hoofd. ‘Nee, het is zo’n moeilijke opdracht dat tot nu toe niemand is teruggekeerd!’ legde hij uit. Amoc keek nu helemaal verbaasd. ‘Maar…hoe?’ stotterde de leermeester. ‘Het schijnt ook iets over ver te zijn, en jullie kunnen rustig aan doen, want het ziet er nog niet naar uit dat iemand levend weer terug komt in ons koninkrijk.’ Vervolgde de professor. Mashran keek Amoc met een beetje angst in zijn ogen aan. Mashran werd steeds banger en er kwamen allemaal waanideeën in hem op. ‘Wat nou als hij het ook niet zou overleven? Dan zou hij zijn familie, en ook Nona een enorm verdriet doen!’ dacht hij bang. Maar toen gaf Amoc hem weer enigszins kracht. ‘Mashran je hoort het, we moeten dus nog flink trainen!’ grijnsde Amoc. Mashran knikte heftig van ja. ‘Volgen jullie me nu? Dan laat ik jullie zien wat ik bedoel.’ Zei de professor opeens. De twee knikten. De professor leidde hen door allemaal donkere, begroeide gangen heen. Sommige nog smeriger dan de ander en soms was er zelfs een gang helemaal dichtgegroeid. Ook was er hier en daar een ingestorte zijgang. Mashran kreeg het steeds kouder en rillingen liepen over zijn rug. Hij wist dat, hoe kouder het werd, hoe dieper ze naar onderen zouden gaan. En dit klopte. Op een gegeven moment kwamen ze bij een enorme trap nog verder naar beneden. Maar helemaal onderaan, waar de trap ophield brandde een lichtje. Mashran haalde opgelucht adem toen ze van die trap af waren. Toen kwamen ze weer bij een deur, die gingen ze door. En vervolgens kwamen ze in een grote ondergrondse bibliotheek. ‘Welkom in de bibliotheek van fort Sam’ujak!’ lachte de professor trots. Mashran keek zijn ogen uit, overal stonden boekenkasten met duizenden boeken erin. Dit was een ondergrondse schat aan informatie! Amoc leek deze ruimte al een keer te hebben gezien en was dus niet erg onder de indruk. De professor wenkte de twee naar zich toe. ‘Volg mij!’ zei hij, ervan uitgaand dat de twee gasten dat deden, en dat deden de twee ook. Ze liepen langs vele boekenkasten, totdat ze uiteindelijk ergens midden in de zaal terecht kwamen, het leek wel een doolhof! De professor liep even snel weg en kwam terug met een groot boek met een wijnrode kaft. ‘Het grote boek voor dorpsoudsten.’ Stond er met zwarte letters ingegraveerd, Mashran kon merken dat het boek al heel oud moest zijn. De letters op de kaft waren al enigszins vervaagd, de bladzijdes waren al bijgekleurd en de bladzijdes kraakten bij elke omslag lichtjes. Ook rook het boek erg muf. Professor Nasar bladerde helemaal door tot achterin het boek. Toen stuitte hij op een aantekening van de laatste officiële dorpsoudste van Fort Sam’ujak: Oprechnimar(Aantekening is te lezen in de proloog). Amoc krabde aan zijn baard. ‘Aha, een van de boeken die ik enkele jaren geleden gevonden heb ik de ingestorte ruïnes!’ grijnsde Amoc naar de professor, die gaf een smerig lachje terug. ‘Ja dat klopt, maar Amoc, volgens mij heb je dit boek nog nooit bestudeerd, omdat je anders wel wist wat er gaande is en waarom die opdracht er nou precies is.’ Grijnsde de oude man. Amoc trok bleekjes weg. Hij was nu degene die enigszins voor schut werd gezet tegenover zijn eigen leerling. Mashran grinnikte zacht. Professor Nasar legde zijn vinger bij een zin in het document van de dorpsoudste. ’Mijn vriend, Oprechnimar, schreef dit 15 jaar geleden. Zolang bestaat de dreiging dus al, de dreiging die bij de opdracht hoort. Want ik zal jullie vertellen dat dit probleem zich al veel langer voor doet, maar wij hier bijna nooit iets over te weten zijn gekomen, omdat het rijk dat mijn vriend 15 jaar geleden beschreef er nu niet meer is en dat het betreffende rijk geen bondgenoot van die van ons was. En nu het om een bondgenoot gaat weten wij het pas! Dat is toch van de zotten?’ legde de professor uit. Amoc en Mashran waren even stil. Toen keken ze elkaar vragend aan. ‘Maar professor, u heeft ons nog steeds niet verteld waar het precies om gaat. Om welk rijk gaat het hier?’ vroeg Mashran nu. ‘Het gaat om Rema Plata.’ Zei de professor kalmpjes. Mashran hield zijn adem in van schrik. Dus daar hoorde hij de burgers de vorige avond over praten! Amoc, was zeker vastberaden om de opdracht aan te nemen en dus zou hij het zijn die de mensen van Rema Plata moest bevrijden! Of hij zou sneuvelen terwijl hij een poging daar tot toe deed. Maar hoe zou zit liggen bij zijn vrienden en familie? En hij wou Nona niet achterlaten, en eveneens zijn ouders ook niet! Wat moest hij nu doen? De dokter las de tekst voor maar Mashran leek hier geen oog voor te hebben, terwijl Amoc, steeds meer vastberadenheid kreeg om Rema Plata te redden van het volk dat hun terroriseert, de zogenoemde: Suraqai. Hij hoopte vurig de leider van dat volk binnen een jaar of minder dood aan zijn voeten te hebben liggen. Nadat de professor klaar was met vertellen kwam Mashran weer een beetje bij zinnen. Opeens voelde ook hij een gevoel in zichzelf dat zei: dit kun je Mashran! Ga ervoor! En dat deed Mashran ook. Toen ze fort Sam’ujak weer hadden verlaten begonnen ze ‘thuis’ al direct weer met het trainen. Zowel Amoc als Mashran waren vastberaden om Rema Plata en de rest van de regio weer vredig te maken!
|
| | | 71
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) vr 21 jan 2011 - 18:32 | |
| Nog reacties? Ik ben trouwens bezig met hoofdstuk 4! |
| | | Soof 477
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) vr 21 jan 2011 - 18:49 | |
| Wou! Ik ben zelf ook een verhaal aan het schrijven, maar ik kan het niet zo goed als jij. |
| | | 846
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) za 22 jan 2011 - 12:51 | |
| |
| | | 1413
| |
| Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) za 22 jan 2011 - 14:27 | |
| Yay! Moar! Het is echt goed! Je hebt een fan |
| | | | Onderwerp: Re: Parodar(Mijn verhaal) | |
| |
| | | |
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |