Onder de indruk keek Fourpaw naar de kolkende massa voor hem. De rivier leek eindig door te stromen, en de overkant leek vele staartlengten weg van waar hij stond. Hoe moest hij hier ooit doorheen kunnen zwemmen? Voor zichtig deed hij zijn rechterpoot in het water. Snel trok hij hem weer terug, brrr, wat was het water koud. Voorzichtig deed hij zijn rechterpoot opnieuw in het water. Ook dit keer was het ijskoud, maar hij was vastberaden zich niet nog eens zo snel het veld uit te laten slaan. Hij verbeet de kou en deed nu ook zijn linkerpoot in het water. Met zijn bijde poten in de rivier was hij meer aan de kou gewend. Nu moet je het doen! zei een stem. Tel af 3, 2, 1 en dan spring je zo het water in! Fourpaw besloot naar de stem te luisteren, en dus het water in te springen. '3, 2, 1...' telde hij af. Met al zijn kracht sprong hij het water in. Zijn hele lichaam ging kopje onder. Proestend kwam hij weer naar boven, bibberend van de kou. Zo hard als hij kon zwom hij richting de overkant. De stroming was sterk, het kostte hem veel moeite om vooruit te komen. Hij zou niet gewonnen geven, hij moest aan de overkant komen. Nog een paar muizenlengtes en hij was er, nog 2, nog 1... Hijgend klom Fourpaw uit het water. Het was hem gelukt! Hij had de rivier overwonnen! Nee hoor sprak het stemmetje, je moet nog terug!