Ik heb hem aangepast, met de tips (nu beter?)
Bone liep te ijsberen. Hij was nijdig. Rogues zaten hem de laatste tijd erg tegen. Net had een rogue nog gewoon een stuk prooi voor zijn neus weggehaald! En hij had zijn andere prooi begraven, maar de rogue had die ook opgegraven. Om zich te kalmeren kraste hij zijn nagels over een steen, maar dat hielp niet. Hij grauwde luidkeels. Hij zag het karkas van een eekhoorn liggen, eetbaar, maar wel een week oud. "Kraaienvoer!" spuugde hij. "Kunnen die zwakkelingen van een rogue niet eens een keertje hun voedsel opruimen?''. Hij sloeg het karkas weg en het smakte tegen een boom. Het spatte uit elkaar. Een gemene lach kwam op zijn gezicht. Zo, die heeft geen eten meer. Hij ging zitten en sloot zijn ogen, genietend van het beeld van de rogue die gefrustreerd naar de restjes eekhoorn keek. Opeens werd hij opzij geworpen. De rogue was teruggekomen en had alles gezien. de rogue wou op hem springen, maar de massieve kater was hem te snel af. Hij sprong naast hem, en gleed onder de rogue. Bone haalde zijn keel open, en de rogue maakte een roggelend geluid, die iedere clankat vreselijk zou vinden, maar hij vond het geweldig. Hij keek toe met een sadistische lach hoe de kat in elkaar zakte en stierf. Bone nam de kat tussen zijn tanden en sleepte zijn troffee mee naar het kamp.