Uitgeput zat Whitepaw in de bosjes verscholen. Telkens maar weer keek hij de grens af, maar zonder te zien wat hij zocht. Hij iet zijn hoofd hangen en zuchten. Waarom was ze er nou niet? Hoe vaak had hij wel niet langs de rivier gestaan om een glimp van Moonpaw op te vangen? En hoe vaak was hij wel niet zonder resultaat weer terug naar het kamp gegaan? "Altijd," zuchten hij en keek weer het Thunderclan territorium in. Alleen maar stilte. Gefrustreerd schopte hij tegen de grond. Aarde vloog omhoog. Waarom was ze der niet, waarom?! Hij zakte op de grond. Hij had haar een keer eerder ontmoet, dat was hier, het werd toen net ochtend, en hij was tot over zijn oren verlieft op haar geworden. Daarna had hij haar nooit meer gezien. En door dat hij nergens anders meer aan kon denken had hij zijn trainingen ook verwaarloost. Zuchtend liet hij zich zakken. Zou hij haar ooit nog eens zien? Misschien moest hij maar eens gaan. Maar eerst wat jagen, anders kregen ze het misschien door. Hij snoof, en de geur van haas drong zijn neus binnen. Hij sloop richting de afkomst van de geur, en ja hoor! Vlak voor hem stond een haas onwetend te grazen. Nog een paar stappen deed Whitepaw dichterbij. De haas had nog steeds niks door. Whitepaw zette af en sprong. Zijn nagels schoten uit zijn poten, en hij belande vol op zijn doel. In een klap was de haas dood. Hij pakte zijn prooi en liep richting het kamp. Tenminste, dat dacht hij. Want zonder het te weten liep hij toch weer richting de rivier.
[Otterpaw & Angelpaw]