Stormkit zat aan de rand van de kleine stroom. Ze was vis aan het vangen. Als ze er een ving legde ze die naast zich neer op het gras. Zo kon ze de buit goed tellen, want als ze de vissen op zou eten, viel er niets te tellen. Daar zwom een zilver visje van niet meer dan twintig centimeter groot. PATS! Stormkit had vanaf de kant in het water tegen de vis aan geslagen en daarna gegrepen met haar klauw. In een boogje sloeg ze de vis op het droge en duwde hem naast de andere vissen in het gras. Ze likte haar lippen af bij het zien van haar vangst. Twee kleine visjes en drie normale vissen met diegene die ze net gevangen had erbij. Het meest trots was ze op de grote baars die ze gevangen had. Die was bijna 30 centimeter groot! Dit lijkt veel voor zo'n kleine kitten, maar ze zat hier ook al bijna twee uur. Stormkit wist dat ze vast betere vangsten zou hebben als ze bij de echte rivier zou vissen, maar dat mocht niet. Daar was ze nog veel te jong voor. Al was ze het daar natuurlijk niet mee eens. Stormkit baalde er altijd van dat ze nog geen zes manen oud was. Dan mocht ze eindelijk leerling worden en kon ze leren om een echte krijgskat te worden, want dat was haar droom. Ze wilde graag een echte heldin zijn later en nooit vergeten worden door de katten van later. Stormkit zuchtte. "Waarom duren die manen altijd zoooo vreselijk lang?" vroeg ze zich hardop af. "Nog twee manen, dan wordt ik een krijgsleerling." Bij het idee alleen al, werd Stormkit helemaal blij.
Er zwom nog een vis voorbij, maar vanaf de kant kon Stormkit er niet bijkomen. Daarom sprong ze met een sierlijke boog in het water. Precies op de vis. Althans dat was de bedoeling. Ze was net te laat en de vis zwom verder. Stormkit rende erachteraan, maar wist dat ze niet te ver kon gaan, omdat haar buit nog aan de oever op het gras lag. Ze moest opnieuw een sprong maken. Anders haalde ze de vis niet in door de stroomversnelling waarin ze nu beland was. Stormkit maakte zich klein, zette zich af en maakte een prachtig sprong richting de vis. Het was nu of nooit, alles of niets en Stormkit was vast besloten alles te geven wat ze in zich had. Ook al wist ze dat dat waarschijnlijk niet eens hoefde. Zo groot was die vis nu ook weer niet. Maar ze wilde, als ze thuis kwam, kunnen zeggen dat ze geen enkele vis had doorgelaten. Daar landde Stormkit. Ze had haar ogen dichtgeknepen. Daar zat ze in het water. Ze durfde haar ogen bijna niet te openen. Had ze hem? Was het haar gelukt? Voorzichtig deed ze haar ogen open. De vis was nergens te bekennen. Ze zuchtte. Langzaam stond ze op en wilde net terug naar haar buit lopen, toen ze iets smerigs aan haar kontje voelde. Ze keek om. Aan haar achterwerk kleefde een geplette vis. Het was geen prettig gezicht, maar Stormkit was dolblij. "Ik heb hem!" riep ze enthousiast. Vrolijk liep ze terug naar haar buit. Ze besloot haar buit alleen maar op te halen en daarna direct naar huis te gaan.