Haar heldere, ijsblauwe ogen tuurden rond het vertrouwde bos dat haar territorium toebehoorde. Ze had Whitestorm specifiek gevraagd hier heen te komen zodra hij klaar was met zijn patrouille. Wie weet hoe lang dat nog ging duren. Ze had een nieuwtje voor hem, en niet zomaar een. Jayfeather had haar gemeld dat ze een nieuw nestje verwachtten. Ze likte kort over haar borst, terwijl ze van zitten naar liggen veranderde en haar ogen sloot. De bloesemblaadjes dwarrelde rond haar heen terwijl ze haar oren op scherp liet staan zodat ze direct wist wanneer haar lief er aan kwam. Ze verheugde zich hier op, het was maar zelden dat ze echt samen waren. Maar de momenten die ze alleen hadden, hadden altijd iets speciaals. Nog altijd was Bluestar dolverliefd als een kleine Apprentice. Zijn warme donzige vacht voelde altijd zo vertrouwd, alsof er niks meer mis kon gaan. Terwijl er juist nog zo veel mis ging. Fireheart, Whitestorm en Jayfeather waren ook de enige die wisten dat ze slechts twee levens over had. Maar dit betekende niet dat ze zich zelf minder risico zou laten lopen. Ze deed wat het beste was voor de Clan, wat het risico ook mocht zijn. Haar ogen opende zich, de zachte voetstappen herkende ze uit duizenden, evenals die geur. "Whitestorm," mauwde ze. Haar ogen twinkelden van geluk, het gevoel dat nu door haar heen stroomde was niet te beschrijven. Ze stond op en duwde haar neus tegen die van hem terwijl ze haar ogen sloot. Voor het eerst in een lange tijd voelde ze zich weer echt gelukkig.
[&Whitestorm]