|
| Dalek ~ 310
| |
| Onderwerp: ||Exterminate x vr 29 jun 2012 - 15:54 | |
| Halloww. Hier komt alles te staan wat ik nog nodig zal hebben, of waarvan ik denk dat ik het nog nodig zal hebben. Elk 'onderdeel' heeft zijn eigen 'post', die heel makkelijk te herkennen is. Een paar voorbeelden zijn setjes, karakters van WC, karakters uit verhalen/fantasie, stukken verhaal die ik in mijn hoofd heb, en dat is het wel ongeveer. Enjoy (: x
Laatst aangepast door Stonedeath op di 3 jul 2012 - 23:03; in totaal 1 keer bewerkt |
| | | Dalek ~ 310
| |
| Onderwerp: Re: ||Exterminate x vr 29 jun 2012 - 16:29 | |
| Dangertail Leeftijd // 26 manen Opmerkelijke punten innerlijk // Dangertail kan nors en sarcastisch zijn || Dangertail heeft een talent voor onopgemerkt blijven || Dangertail praat nooit over zijn verleden Opmerkelijke punten uiterlijk // Dangertail heeft heldere, blauwgroene ogen || Dangertail is erg klein voor zijn leeftijd || Dangertail heeft een zalmroze neusje Ouders // Blackeye [vader] x Shinesmile [moeder] -> Niet in deze gebieden Broers&zussen // Forgottenclaw [zus] x Sharpteeth [zus] -> Niet in deze gebieden Clan // Geen clan. Kort verleden // Dangertail had een gevecht met zijn vader in zijn jeugd. Ze hebben hem verbannen en verjaagd van het oude territoria die zijn gezin met een paar andere deelden. Zijn vader had hem geleerd onopvallend te blijven, en hij heeft dat verder geleerd en is er beter in geworden. Sinds hij verbannen was, reisde hij soms alleen, en soms met andere katten. Earthwalker, een Thunderclankat, is hier een van. Plannen // Dangertail zal een relatie krijgen met Mistblow, en een gezinnetje worden.
Noblekit Leeftijd // Nog niet geboren. Opmerkelijke punten innerlijk // Noblekit kan erg druk zijn || Noblekit geeft nooit op || Noblekit is erg slim en ziet veel dingen die andere over het hoofd zien Opmerkelijke punten uiterlijk // Noblekit is net als haar vader klein voor haar leeftijd Ouders // Dangertail x Mistblow Broers&zussen // Brumblekit [zus] x Ashkit [zus] x Silentkit [broer] x Auburnkit [zus] Clan // Thunderclan Kort verleden // Noblekit is nog niet geboren, en heeft dus nog geen verleden. Plannen // Met 12 maanden zal Noblekit uit de clan gaan, en zich bij haar vader voegen. Ze zal in Hoogstenen haar hoofd erg hard stoten, en haar kennis word daardoor verdubbeld. Ze zal de naam Doctor Donna krijgen.
Stonedeath Leeftijd // 14 manen Opmerkelijke punten innerlijk // Stonedeath voelt bijna geen emoties || Stonedeath kan goed sluipen en doden || Stonedeath heeft regelmatig last van trauma's. Opmerkelijke punten uiterlijk // Stonedeath heeft pikzwarte ogen, waar hij niks mee kan behalve staren || Stonedeath heeft op zijn rechterschouder een litteken wat over zijn voorpoot naar zijn teen loopt. Broers&zussen // Unknown. Clan // Geen clan. Kort verleden // Stonedeath is op jonge leeftijd uit het nest geplukt, en is naar Fort Fianti gegaan. In dit fort werd hij keihard getraind, en er werden experimenten gedaan op hem en de andere kittens. Al zijn emotie is eruit geslagen, en hij is gemaakt tot een moordmachine. Een maan geleden wist hij te ontsnappen, en nu leeft hij vermoeid en verzwakt in het wild, zonder te weten waar hij is. Hij wil veranderen, en zijn verdoofde gevoelens en hersenen weer tot leven wekken, maar weet niet hoe. Plannen // Nog geen verdere plannen.
|
| | | Dalek ~ 310
| |
| Onderwerp: Re: ||Exterminate x ma 16 jul 2012 - 23:00 | |
| - Word nog afgemaakt.:
Chalice keek om. Vlak achter haar stond Hunten. Hij had zijn zilveren kleding verruild voor donkergroene en bruine kleding. Zijn broek was strak, en dof bruin. Hij had hoge, bruine laarzen en zijn tuniek was groen. Daarboven had hij een dof maliënkolder aan. Aan zijn riem hingen niet meer de twee korte dolken, eentje ervan was vervangen door een zwaard. Het was een licht, lang zwaard en er stonden teksten op in een taal die Chalice niet kende. Naast hem stond Eve, zelfverzekerd zoals altijd. Ze had nog steeds haar iets te korte, zwarte rokje aan, met een zwarte top en een donkerblauwe, leren jas die alleen aan de onderkant dicht was. Ze had haar bruine, glanzende haar in een hoge staart gedaan, en er hingen een paar plukken langs haar egale gezicht. Haar ogen waren donker opgemaakt, met de make-up die er nooit meer af zou gaan. Ze had bruine laarsjes aan zonder hak. In haar hand had ze een scherpe, lange dolk, en aan haar riem hing vanalles dat Chalice niet kon benoemen. Zelf had ze een simpel, wit hemd aan, met daaroverheen een maliënkolder. Haar broek was strak, dof en zwart, net als haar hoge laarzen. Haar dikke, donkerbruine haar zat net als dat van Hunten; twee kleine vlechtjes naar achter, die samenkwamen in één iets grotere vlecht. De rest van haar haar lag glanzend op haar rug. Ze droeg aan haar riem een lang, licht zwaard en een dolk. Het waren Eve, Hunten en Chalice tegen de rest, tegen een enorme groep Mirith. ‘Wij kunnen ze aan, Chalice, vertrouw me,’ zei Eve altijd. Hunten had ook zo zijn twijfels, maar hij wist dat hij tegen de mysterieuze Eve niks kon beginnen. Zware voetstappen klonken stampend en regelmatig over de zachte bodem van het bos. Ze hadden expres het Faraque-woud gekozen, omdat Hunten hier de weg erg goed wist. De Mirith waarschijnlijk niet… Er verschenen een paar hoofden boven de heuvel tegenover Eve, Chalice en Hunten uit, en toen ze de drie gestalten zagen, begonnen ze te schreeuwen naar hun leider, die waarschijnlijk verder achteraan de groep liep. Er verscheen een man op een paard, en hij bekeek zijn tegenstanders. ‘Dit is alles?’ zei hij minachtend, en met zijn hand maakte hij een gebaar dat betekende dat iedereen nu mocht lachen. ‘Wij zijn de Dwalers, gestuurd door Cimlithy, stad van de Faunten,’ riep Hunten, zonder zich iets aan te trekken van het minachtende gelach. ‘Hij stuurt een stel zwervers op me af, drie op precies te zijn! Mijn leger is enorm!’ riep de man terug. ‘Inderdaad, drie zwervers, maar pas maar op, want wij zijn niet zomaar zwervers!’ riep Eve met haar dwingende, duidelijke stem. Dat maakte wel indruk. De man op het paard keek haar onderzoekend aan, en besloot toen dat hij voor deze meid maar beter op kon passen. Chalice dacht aan de woorden die Hunten tegen Eve en haarzelf gezegd hadden: ‘Maak je geen zorgen, de Paarden staan aan onze kant.’ Eve had dat heel geruststellend gevonden, maar Chalice had het niet helemaal begrepen. De man op de heuvel tegenover hen was even stil, en brulde toen een teken van aanval. Ze hadden blijkbaar geen boogschutters, want mannen met speren en zwaarden stormden de heuvel af. Met zijn vliegensvlugge vingers greep Hunten naar zijn boog, en trok een pijl uit zijn pijlenkoker. Hij had ongeveer drie seconde nodig om te richten, en liet de pijl toen gaan. Meteen wist hij dat zijn schot raak was, en nog geen seconde later vlogen er nog twee pijlen door de lucht, en doorboorden ze het zachte vlees rond de hals en onder de arm, waar open plekken zaten. De mannen leken geschokt door het talent van de jong ogende man, maar ze wisten allemaal dat Faunten niet konden sterven buiten een gevecht of die gevreesde Ziekte, en ze wisten allemaal zeker dat deze man een Faunt was. ‘Chalice! NU!’ riep Eve, en samen stormde ze de heuvel af. Eve was een goede lerares voor Chalice geweest. Ze sloeg en sneed de ene na de andere man neer, en iets later volgde Hunten ook. Hij had nog maar tien pijlen over, en ze hadden afgesproken dat hij zich dan bij het gevecht zou voegen. Zijn zilveren zwaard sneed door de lucht, en raakte overal mannen op zwakke plekken die alleen hij kon zien, met zijn scherpe ogen. ‘Hé, uitslover!’ riep Eve naar hem, ‘hoeveel?’ ‘Vierentwintig!’ werd er teruggeroepen. ‘Ha! Zesentwintig!’ riep Eve terug. ‘Niet zo uitsloven, ik heb er al drieëndertig!’ riep Chalice, en ze schaterde even om de gezichten van haar twee beste vrienden.
Ze vochten hard, en leken met z’n drieën aan de winnende kant. Het leger van de Mirith was behoorlijk uitgedund. ‘Hunten! Nu!’ riep Eve. Hunten keek even om, stak nog een man neer, en floot toen een deuntje dat Chalice hem niet na kon doen. De grond begon lichtjes te trillen, en nog geen minuut later stormde er enorm veel Paarden de heuvel over. De mannen van de tegenpartij leken nu pas echt bang. De dieren stormde zo langs de drie Dwalers, en vielen de mannen aan met hun hoeven en tanden. Ze werden gestoken, en er werd op de Paarden ingehakt, maar het deed ze niks. De zwaarden ketste af en roestte, alsof ze eeuwen in de regen gelegen hadden. Nu begreep Chalice wat er zo beangstigend was aan die wijze beesten. Ze keek om, naar Hunten, die een gevecht had met een van de betere zwaardvechters in het leger. Achter hem kroop een gewonde man naar zijn zwaard. Chalice wist dat ze te ver stond om te roepen, dus stormde ze naar hem toe. Maar op een kwart werd ze hard op de grond geduwd door een langsrennend Paard. ‘HUNTEN!’ schreeuwde ze, maar de gewonde man hief het zwaard, en liet het neerkomen op de rug van de Faunt. Het zwaard, dat blijkbaar van een speciaal metaal gemaakt was, sneed met gemak door het maliënkolder heen, en raakte het zachte vlees van de rug. De strijder voelde hoe het mes in zijn rug sneed, en maakte een zacht geluidje uit zijn keel. Hij verstijfde, en zijn zwaard viel uit zijn hand. Zijn ogen sperde zich wijd open. Hunten zette een stap opzij, wankelde, en viel toen om. De man die hem neergestoken had, viel dood van de uitputting neer. De Mirith die met Hunten aan het strijden was, hief zijn zwaard, maar viel plotseling om. Uit zijn borst stak het heft van een dolk. Eve’s dolk. Door de Paarden waren er amper meer Mirith in leven, en de meeste daarvan waren te gewond om te vechten. De twee dames rende naar hun gewonde vriend, en knielde bij hem neer. Hunten had zijn ogen gesloten, en zijn maliënkolder glansde van het bloed. Voorzichtig haalde Chalice het zwaard uit de rug van haar vriend, en haar hart leek een paar seconde te stoppen toen Hunten zacht kreunde. Eve draaide hem om, en legde zijn hoofd neer op de knie van Chalice. Met enige moeite opende Hunten zijn grijze ogen. ‘Hunten! Oh mijn god, Hunten blijf leven!’ zei Chalice, en tranen biggelde over haar wangen. Hunten kreunde, ‘Eve, Eve jij kan hem genezen, toch? Alstjeblieft!’ Eve keek weg. ‘Chalice, hij is heel ernstig gewond, dat zwaard was een Corfatzwaard, ik kan dat soort wonden niet helen, hij moet naar een Fauntenstad, zoals Rosa Lee, Cimlithy of Yeni, alleen daar kunnen ze hem genezen, maar… Cimlithy is drie uur rijden vanaf hier, ik weet niet of we die tijd hebben!’ zei ze terneergeslagen. De Faunt en zij hadden wel vaak ruzie, maar ze mocht hem echt. Hunten kreunde weer zachtjes, en opende zijn mond. ‘228 jaar, dat is best een mooie leeftijd om te sterven,’ mompelde hij zachtjes. ‘Nee, gek, 228 is veel te jong! Jij moet 3000 worden, of ouder, dan pas mag je doodgaan!’ zei Eve. ‘Ho, ho, ho, ho! 228? Jij bent 228?’ vroeg Chalice ongelovig. ‘Chalice, ik wil je uitvinding niet bederven, maar hij is op zich.. dood aan het gaan, we kunnen later wel over zijn leeftijd praten,’ zei Eve, met een vleugje van haar gewoonlijke botheid. ‘Als er een later is… Corfatzwaarden zijn heel gemeen,’ mompelde Hunten zachtjes. ‘Hou je mond, natuurlijk is er een later!’ zei Chalice. Ze streelde zijn lichtbruine haar. ‘Chalice, Cimlithy is drie uur weg, zoals een vogel vliegt. Wij zijn lopend, en we moeten berg op berg af. Dat red ik niet meer, het bloeden is niet te stoppen bij een Corfatwond,’ zei Hunten. Hij kneep zijn ogen dicht, en zijn gezicht vertrok.
- Word nog afgemaakt:
Chalice verdween snel uit zicht, en voorzichtig stond Eve op. Ze liet haar oog vallen op een zwart paard. Het dier keek haar ook aan. Ze boog diep, maar het Paard boog niet terug. Voorzichtig zette Eve een stap achteruit, en kwam ze overeind. Peinzend keek ze het dier tegenover haar aan. ‘Waarom buig je nou niet voor me? Ik zit nogal in nood, weet je. Ik moet een… vriend naar Cimlithy brengen, alsjeblieft,’ mompelde ze tegen het zwarte dier. ‘Hij buigt niet terug omdat je een leugenaar bent, Eve,’ zei een stem achter haar. Eve draaide zich om. Hunten leunde op zijn ellebogen, en keek op naar haar. Ze had hem niet horen ontwaken. ‘Jij komt niet van hier, niemand op Nori kan water beheersen, zelfs de sterkste, wijste en oudste Kytin niet,’ zei hij. Zijn gezicht vertrok plotseling, en hij kreunde zacht. ‘Ga liggen, Hunten, het is niet goed om je zo in te spannen,’ zei Eve kortaf. ‘Nee, ik ga niet liggen. Je hebt tegen ons gelogen, waarom?’ vroeg Hunten. Hij keek haar doordringend aan, maar Eve zag dat hij zwak was en pijn leed. ‘Waarom loog Chalice? Waarom zei Chalice dat ze een Fanath was?’ vroeg Eve fel. Hunten zei niks. ‘Waarom zou ik niet dezelfde reden hebben als zij heeft?’ ‘Hoe ben je hier gekomen?’ vroeg Hunten alleen maar. Hij keek haar een beetje verbijsterd aan. ‘Geteleporteerd,’ zei Eve kort. Ze liep naar Hunten toe, en ging bij hem zitten. ‘Waarom zou je weg willen uit Camle?’ vroeg Hunten. Zijn stem, die eerst vast en duidelijk had geklonken, verslapte nu weer, en was niet meer dan gemompel. ‘Ik moest wel,’ zei Eve, en ze keek naar de grond. ‘Je moest omdat?’ vroeg Hunten. Hij ging iets verliggen, zodat hij lekkerder lag. ‘Ik… Ik heb iemand gedood, Hunten. Per ongelijk. Ik moest vluchten, dus maakte ik een teleporter, maar dat ding werkte voor geen meter. Ik wou hier helemaal weg, naar Dime, maar ik belandde hier.’ Hunten zei niks. Hij dacht na. ‘Wacht eens even,’ mompelde hij toen, ‘wanneer ben jij geteleporteerd?’ ‘Even zien, een hele tijd geleden, al. Vier weken terug, ongeveer. Hoezo?’ ‘Nee… Dat kan niet!’ mompelde Hunten. Hij leek volkomen verbijsterd, terwijl hij Eve ongelovig aankeek. ‘Wat?’ zei Eve nu wat luider. ‘Chalice is ook vier weken terug naar deze wereld gekomen, per ongelijk. Opeens was ze er…’ legde Hunten uit. ‘Jij denkt dat toen ik teleporteerde naar hier, ik Chalice per ongelijk mee nam?’ zei Eve ademloos. Opeens viel alles op zijn plek. Daarom was het mensenmeisje hier, door haar! ‘Inderdaad, dat denk ik!’ zei Hunten, en zijn ogen vielen dicht, terwijl hij weer bewusteloos raakte. Eve bleef nog even zitten, maar de tijd tikte door en ze moest snel zijn. Ze sprong overeind, en liep terug naar het zwarte Paard. Het dier had de hele tijd geluisterd, en keek haar verwachtingsvol aan. ‘Zodra ik haar zie, zal ik Chalice mijn verhaal en vermoedens vertellen,’ zei Eve, ‘maar ik moet nu zo snel mogelijk in Cimlithy komen, anders sterft er een hele eerlijke, pure man!’ Ze boog, en tot haar opluchting boog het machtige dier terug. Eve liep met gehaaste stappen terug naar Hunten, en tilde de man met een beetje moeite op. Voorzichtig legde ze hem op de rug van het Paard, en toen sprong ze er zelf op. Ze hield haar armen als een kooi om de bewusteloze Hunten heen, en greep de manen stevig vast. Het paard ging gelijk in een snelle galop, en schoot door het bos. Bij de eerste heuvel maakte hij extra vaart, en toen ze op het hoogste punt waren van de met gras bedekte, toen de hoeven van het dier van de grond kwamen. Hij rende door, langs de dikke, rode bladeren, tot hij op de bomen galoppeerde. Eve moest even aan Chalice denken, die dit nog nooit gedaan had. Dat arme kind zou zich vast en zeker aan het Paard vastklampen, tot zijn hoeven weer op de grond stonden.
Toen de Poortwachters Chalice aan zagen komen, lieten ze haar halt houden. De jonge dame zat hijgend, in strijdkleding en in haar armen en gezicht een paar sneeën, op een wit Paard, en niet zomaar een, de Leider. ‘Alstjeblieft, ik moet zo snel mogelijk naar madame Castan!’ zei Chalice een beetje paniekerig. Omdat het nou eenmaal moest, vroegen de twee Faunten waarom. ‘Hunten, zoon van Eliad is zwaargewond, en zal snel volgen, samen met de Fanath Eve, hij is gemeen gestoken door een Corfatzwaard,’ zei Chalice. Beide mannen kende Hunten, en beide wisten ze hoe erg een Corfatwond kon zin. Ze lieten Chalice erlangs, maar ze moest het Paard hier wel laten staan. ‘Bedankt voor je hulp, ik ben je voor eeuwig dankbaar,’ fluisterde ze zachtjes tegen het dier. Hij hinnikte, en ging met zijn neus langs haar wang. Daarna draaide Chalice zich om, en rende ze de stad in. Ze was snel bij madame Castan. ‘Liefje, wat een lelijke schrammen!’ zei ze, toen ze Chalice aan zag komen. ‘Ja, laat mij maar, Hunten, zoon van Eliad kan er elk moment aankomen, met een hele lelijke wond in zijn rug. Alstublieft, kunt u op hem wachten? Spullen klaarleggen, hij kan elk moment aankomen!’ zei Chalice. Haar ogen begonnen vochtig te worden, terwijl ze smekend naar madame Castan keek. ‘Oh, ik mag Eliad, en hij heeft een nette zoon. Natuurlijk zal ik tijd klaarmaken, liefje. Wat voor wond is het?’ zei madame Castan. ‘Een.. Cofratwond,’ zei Chalice onzeker. Madame Castan keek twijfelend. ‘Dan moet hij wel snel komen,’ zei ze bezorgd.
|
| | | | Onderwerp: Re: ||Exterminate x | |
| |
| | | |
| Permissies van dit forum: | Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum
| |
| |
| |