Zacht drukte de sterke kat zijn poten stap voor stap op de vlaktes van het terrein van de clan waar hij in leefde. Er schoot een konijn weg, maar hij lette er niet op. Leafclaw hief langzaam zijn kop, en keek voor zich uit naar de eindeloze, onoverzichtelijke vlakte. Ver rechts van hem, licht het kleine meertje. Hij besloot tegen de wind in, naar het meertje te lopen. Aan de overkant, stond een oranje, honing-kleurige poes. Hij loopt me een pas of 3, 4 het water in, en maakt zijn poten daarbij nat. Hij liet zijn kop weer zakken, en nam een klein slokje. Vanuit zijn ooghoeken, bleef hij kijken naar de goudkleurige gestalte tegenover hem. Hij keek weer op, en bracht enkele woorden uit: ''Mijn naam is Leafclaw.'' zei hij tegen haar, en deed een klein stapje verder naar voren. Hij bekeek het sierlijke verschijnsel van top tot teen. Leafclaw voelde hoe het koude water langs zijn poten stroomde.