Het liep tegen de middag aan, toen een schaduw aantoonde dat er een kat het camp inging. Enkele katten keken op, toen ze het gekraak en geritsel van de takken en de bladeren horen, maar ze gingen weer gewoon verder met hun bezigheden. Een bruine tabby kat stapte het Camp in, ze had licht mosgroene ogen die rustig het Camp rondkeken. In haar witte bek hing een zwarte merel, zijn keeltje was gek verdraaid en zijn zwarte oogjes staarde in de verte, terwijl zijn orange snavel half open stond. Een nieuwe prooi voor de prooistapel, nieuw voedsel voor de clan. Maar ze was er niet tevreden over, het was maar een merel...Maar ze was uitgeput. Ze wist zelf niet echt waarom. Haar ademhaling ging snel en wat moeilijk en als ze kon zweten, dan deed ze dat. Terwijl ze niet zo lang bezig was geweest. Blackstripe, zo heette ze, schaamde zich hier voor en ze liet dus ook niks merken. Proberend haar ademhaling wat rustiger te laten krijgen, liep ze naar de prooistapel, waar ze de merel op legde. Er was veel prooi vandaag, dat was fijn..Gisteren was het erger, de prooistapel was bijna weg. Maar vandaag hadden veel katten gejaagd. Blackstripe had ze ook gezien, ze had de andere katten begroet en met een had ze een vaag gesprekje. Met Coaltail(*). ''Jij gaat zeker vissen?'' zei Coaltail ''Nee, vandaag blijf ik uit het water''zei zij weer. *Zucht*, ze had toch naar het Sterrenmeer moeten gaan. Vissen vangen was haar passie en talent, dat wist iedereen in de clan. ('We hebben vis nodig, dat zal ons goed doen. ''O, stuur Blackstripe er maar op af) Maar blijkbaar was ze geen land-jager of in de bomen. Ze kon goed zwemmen, haar voorpoten waren sterk, maar ook haar achterpoten konden er wat van. Maar ze waren niet voor springen gemaakt, wat vreemd was in deze clan. Soms werd ze er wat mee geplaagd, maar daar trok ze zich niks van aan. Maar nu begonnen de plagerijen door te dringen. Want het was gewoon war. De poes ging naast de prooistapel liggen en keek naar haar achterpoten. Ze waren gewoon niet sterk genoeg. Dat had de poes altijd al gehad. Ja, in het water kon ze een flinke kracht mee zetten, maar om mee te springen of te rennen... Nee, daar waren deze poten niet echt voor. De lichte zonnestralen, die door het dichte wolkendek schenen, verlichtte haar vacht en ze voelde een licht briesje door haar vacht gaan. Het was koud vandaag, daarom had ze niet gezwommen. Ze was overigens een keer bijna verdronken, een tak was op haar kop gevallen, ze was bewusteloos geraakt, in het water. Maar Fluffytail had haar gered. Ondanks dat had ze geen angst voor het water ontwikkelt, misschien voor valllende takken. Ze had nog iets bijzonders, omdat zij zo vaak in het water was, had ze een bijzondere sterke weerstand. Ze kreeg niet snel Groenhoest of andere ziektes, doordat ze goed tegen de kou kon. Ondanks haar niet langharige vacht. Hier was ze trots op. Dat was haar iets. Ze was de beste zwemmer van de Skyclan! Dat wist ze bijna zeker. Blackstripe stond weer op, wat vrolijker en uitgerust. Ze wou richting de Warrior Den gaan, maar haar weg werd opeens geblokkeerd door een andere kat. Die waarchijnlijk iets kwam brengen voor de prooistapel of halen van de prooistapel. Even deinsde ze achteruit, ''Woeps'' fluisterde ze''Hoi'' begroette ze de andere kat, ''Ik ben Blackstripe, voor dat je dat niet weet'' vervolgde ze vrolijk.