Leopardeyes keek om zich heen. Ze rook geen andere dieren. Gelukkig. Het enige wat ze rook was de heerlijke geur van de heldere nacht. Ze keek omhoog naar de sterren en de maan en vroeg zich af welke ster welke StarClan kat was. Zo bleef ze nog een eindje staren, totdat ze een bekende geur rook. Het was een hond! Ze spitste haar oren om te horen of hij dichtbij was. haar snorharen tintelden. Ze liep richting de geur met de gedachte; Leopardeyes, wat doe je? Dit kan je je leven kosten! Honden zijn erg gevaarlijk! En toch liep ze door. Dichter en dichter bij kwam de geur. Toen zag ze wat het was. Het lag recht voor haar; een halsband ! Gelukkig geen hond... Ze dacht na; Ik zou het me kunnen nemen en kunnen vertellen dat ik een hond gedood heb... Maar dat vind ik niet rechtvaardig. Ik doe het niet. Voorzichtig sloop ze een eindje weg van de halsband, en ging toen, op veilige afstand, weer normaal lopen. Ze liep de route die ze op heenweg ook gelopen had. Haar geur hing nog in de avondlucht dus was het makkelijk geweest om haar te volgen. Niet slim... dacht ze. Ze liep door en kwam aan in het kamp. Iedereen sliep en niemand merkte haar op. Voorzichtig sloop ze haar hol in. Ze draaide een paard rondjes tot ze lekker lag, en viel toen in slaap. De volgende morgen, na een nacht vol heldhaftige dromen, werd ze wakker. Ze rekte alle slaap uit haar lijf en gaapte eens flink. Ze liep haar hol uit en pakte een zielig klein muisje van de stapel. Ze had niet zo'n honger. Ze liep ermee terug naar haar hol en legde hem voor haar hol neer. Half in haar hol, half voor haar hol begon ze aan haar muisje. Na een tijdje was hij op en besloot ze te gaan jagen. Ze liep over het zanderige terrein met de botjes van het muisje in haar bek. Na een tijdje lopen vond ze een goed plekje om de botjes te begraven. Ze groef een laagje zand weg en legde hier de botjes in, vervolgens deed ze er weer en laagje zand overheen. Ze was de botjes nu kwijt, en ging op zoek naar een prooi. Al gouw rook ze die; een jong haasje in het hoge gras daar. Ze keek ernaar. Snel zakte ze in sluiphouding een pootje voor pootje sloop ze erheen. Ze voelde haar kussentjes in het nog natte gras en haar hart bonkte. Met een sierlijke sprong zat ze erbovenop. Zo snel ze kon doodde ze het haasje. Ze was niet ver van het kamp dus ze hoefde hem niet ver te dragen. Ze nam het haasje in haar bek en begon te lopen. Haar blik vol trots, dat ze voor het eerst in haar leven een haas had gevangen! Ookal was het beestje nog jong, toch was ze heel erg trots op zichzelf. In gedachten verzonken kwam ze aan in het kamp. Ze liep naar de verse prooistapel en legde -nog steeds vol trots- het haasje erop. Toen ging ze weer trots het kamp uit. Op zoek naar een tweede prooi.
Tips?
Denken jullie dat ik klaar ben voor het RPG'en?