Zachtjes trippelde Lyra veder. Bloed had ze op haar gezicht, en op haar vacht, het was bloed van een nieuwsgierige kittypet die in het bos durfde te komen, Lyra grijnsde. Ze had de kittypet aan de rand van het donderpad gedumpt, en toen snel weggerend. eerst likte Lyra haar vacht schoon, en trippelde toen veder. Ze had best wel honger en besloot te jagen. snel rook Lyra al een prooi. Ze zag in de verte een klein bosmuisje op het gras lopen, ze bukte en liep er zachtjes heen. Haar passen waren ritmisch en sierlijk, toen ze dichterbij het bruine bosmuisje was, dook ze in de jachthouding en kwam stapje voor stapje dichterbij. De bosmuis merkte niet eens toen Lyra 1 staartlengte van hem af was, dat er een kat was. Sierlijk sprong Lyra naar het bosmuisje en maakte hem in 1 keer af, door snel met haar nagels in het keeltje van het muisje te zetten. Muizenbloed lag op het gras en Lyra's haar rechtersnagels waren ook een beetje vuil van het muizenbloed. De poes boog zich over het muisje en dronk wat bloed. "Mmmm..." Zei ze. Lyra likte haar lippen af en nam het muisje mee naar een boom en begroef hem daar. Toen rook Lyra een Bloodclan kat, die heel bekend voor Lyra was, het was haar broer, Kearn. "Kearn!" Riep Lyra. Ze rende richting de geur van haar broer. Lyra zag haar broer in de verte en ging van rennen naar lopen. Toen ze dichterbij Kearn was zei ze: "Hoi Kearn." Ze keek vriendelijk naar hem. "Alles goed met jou, broer?" Zei Lyra er nog achteraan. Lyra keek even tussen het bladerdak door naar de lucht, die lichtblauw was, een groep vogels kwamen overvliegen. Toen keek Lyra weer naar Kearn, en wachtte tot hij antwoord gaf.