Nynke 3255 Actief Throw me to the wolves, and I will return leading the pack.
| |
| Onderwerp: Nostalgia za 13 jul 2024 - 18:53 | |
| Na een paar regenachtige dagen was het eindelijk weer een dag geweest dat de zon had geschenen en de temperatuur bij de greenleaf paste die Kumeza al moons en moons lang had meegemaakt. De regen had haar botten pijn laten doen, maar Kumeza, die pijn inmiddels wel gewend was, negeerde de kramp die ze in haar linkerachterpoot voelde. Ja, ze had nu zoveel keer newleaf meegemaakt dat ze het niet meer bijhield. Haar uithoudingsvermogen was niet meer zoals vroeger, maar dat betekende niet dat de zwarte poes oud was. Integendeel voelde ze zich op dit moment jonger dan dat ze zich had gevoeld in, tja. Wat zou het zijn? Sinds haar liefde was overleden? Diep in gedachten verzonken liet ze haar poten leiden naar een plek waar haar poten haar naartoe wilde leiden. Het was lang geleden dat ze aan Herondulcet had gedacht. Eerst was het te pijnlijk, vervolgens zat ze in een penibele situatie vanwege Orchis, daarna had ze eigenlijk nooit meer aan Herondulcet gedacht. Te druk met soldaatje spelen voor Orchis. Ze had zich een vorige greenleaf zo druk gemaakt om hóé het in vredesnaam had kunnen gebeuren dat ze toch in de Elite was beland, dat ze Thunderclan had verlaten na alles wat ze had meegemaakt. Maar misschien was dat het 'm juist, had ze daarna besloten, dat ze te veel had meegemaakt bij Thunderclan. Haar algehele ervaring in haar leven was dat ze het zwarte schaap was, en overal waar ze zich bevond had ongeluk haar gevolgd. Bij de Elite paste ze beter en bovendien was dat waar haar bloed vandaan kwam. De Elite bracht ongeluk. Net zoals zij ongeluk bracht.
Het had even geduurd voordat ze het vertrouwen binnen de Elite had kunnen winnen, maar ook in de Elite, net zoals toenertijd in Thunderclan, was ze inmiddels een gerespecteerde soldaat. Haar ervaring en wijsheid hadden ervoor gezorgd dat ze haar steentje bij kon dragen, net zoals haar SkyClan-genen, die ervoor zorgden dat zij als geen ander een sterke klimmer was. Maar klimmen, dat deed ze al een tijd niet meer. Een tak kraakte onder haar, wat haar uit haar gedachten deed schrikken en ze besefte dat haar poten haar naar de grens van Thunderclan's bos hadden geleid. Kumeza's ogen vernauwden zich een beetje. Ze was hier al heel lang niet meer geweest, althans, niet dat ze zich kon herinneren. Nu was het wel zo dat ze voor een periode van haar tijd bij de Elite nogal last van geheugenverlies had gehad, waar ze de oorzaak 'te veel trauma' op had gestempeld. Behoedzaam keek ze om zich heen. De avond was gevallen, en het licht van de zon liet de bomen zo opgloeien dat het leek alsof het een zee van vuur was. Ooit was deze zee van vuur ook daar echt geweest, toen Kumeza nog jong was en dat was het moment dat ze verliefd werd op Herondulcet. Niet precies dat moment, maar die vurenzee was wel een belangrijk moment geweest in haar leven. Dat was het moment dat alle vier de Clans naar de bergen vertrokken. De bergen...
Soms, heel soms, miste ze de bergen. Ze had zich daar zo vrij gevoeld. Zo zichzelf. Ze had eindelijk betekenis in haar leven, een doel, een gevoel van nut. Ze had zich eindelijk thuis gevoeld binnen haar Clan, ze had vrienden, ze had zelfs vrienden gemaakt met katten uit een van de andere Clans. Ze miste de hoge bomen die in de bergen stonden. Ze had daar Herondulcet in een boom leren klimmen, waar ze momenten samen hadden gespendeerd. Ze miste hoe ze daar was, hoe bereid ze was haar leven te geven voor de Clans. Ze miste de saamhorigheid. De Clans waren verenigd, één geweest, en vreedzaam. Natuurlijk waren er gevechten onderling geweest, maar dat gebeurde ook intern binnen een Clan. Maar alles wat ze had gevoeld binnen de bergen, was binnen twee seasons weggevaagd toen de Clans besloten terug te keren naar het bos. Het bos, waar ze in was geboren, waar ze was opgegroeid, en waar ze heel zeker wist dat ze daar ook ging sterven. Hoewel Kumeza wist dat ze zeker nog tallen van moons had, wist ze dat het ook niet al te lang meer ging duren. Al helemaal niet bij de Elite, waar het risico om te sterven aan de hand van een ander des te groter werd naarmate je ouder werd. Niet dat ze van plan was om uit de Elite te gaan.
Waar zou ze anders heen moeten? Ze was vast nooit meer welkom bij Thunderclan, niet dat ze daar ooit meer naartoe wilde. Natuurlijk was er altijd dat kleine stemmetje in Kumeza’s hoofd die zei dat Thunderclan goed voor haar zou zijn, dat ze daar tot ze haar laatste adem uit zou blazen veilig zou zijn en dat ze hun respect wel weer terug kon winnen. Maar de zwarte poes zou nooit veilig zijn voor Thunderclan, al helemaal niet na al die tijd bij de Elite gezeten te hebben. Bovendien voelde ze zich enigszins thuis. Ze praatte niet veel met Cole, had geen idee wie haar vader was, maar wat ze het allerfijnst vond, wat ze altijd het meest had kunnen waarderen, is dat Kumeza binnen de Elite voor het grootste deel van de tijd met rust werd gelaten. Ze kon haar gang gaan, ze zorgde ervoor dat ze elke dag haar taak deed en afrondde om vervolgens het territorium in te verdwijnen en diep in gedachten verzonken rond te dwalen. Soms zorgde dit voor gevaarlijke situaties, zoals die ene keer dat ze bijna door een monster was overreden. Had ze ooit gezegd dat ongeluk haar altijd achtervolgde? Op dat moment had ze een guardian angel gehad. Ze was net op tijd weg gesprongen voordat ook zij prooi was gevallen voor een monster, net als velen voor haar. Niet dat ze bang was voor de dood, maar ze had altijd al het gevoel gehad dat haar verhaal niet afgelopen was. Er moest nog iets gebeuren, het was nog niet compleet, maar wat?
De zwarte poes vervolgde haar pad, langs het territorium van Thunderclan, terwijl ze bijna gretig naar het bos keek. De zon verdween langzaam achter de bomen, en nightfall klopte aan de deuren. Niet dat Kumeza dat erg vond. In het donker was ze haast onzichtbaar, op haar glinsterende blauwe ogen na. Ergens hoopte ze dat een kat van Thunderclan haar pad zou kruisen. Ze zou benieuwd zijn of iemand haar nog zou herkennen. Of ze dan aangesproken zou worden met Swallowflight. Deze naam was voor haar het centrum van alle trauma's en van alle pijn. Ze had deze naam afgedaan, en had met behulp van Orchis een nieuwe naam uitgekozen, de naam die ze nu met trots droeg. Wat Orchis niet wist, wat niemand behalve zijzelf wist, was dat ze eigenlijk nooit afstand had gedaan van haar oude naam. Kumeza betekent namelijk ook Swallow, maar dan in een oude, onbekende taal. Ook haar naam komt uit de bergen, deze betekenis had ze leren kennen van een van de elders van de Tribe die daar huisveste. Al het goeds kwam van de bergen. Zo zag Kumeza het.
Ze zou het wel begrijpen als katten uit Thunderclan haar niet meer zouden herkennen. Ze was veranderd. Om te zeggen dat ze een metamorfose had doorstaan zou overdreven zijn, maar ze was zeker veranderd. Nu had ze een extra accessoire aan haar hals hangen. Het was een groene halsband, met enkele hondentanden eraan. Dit gaf andere katten een duidelijk signaal hoe loyaal ze inmiddels was naar de Elite en naar Orchis. Ook droeg ze nu wat meer littekens, wat logisch was. Ze was een ervaren en doorgewinterde soldaat, die te veel gevechten had meegemaakt om niet enigszins gehavend eruit te zien. Maar ze droeg ze met trots, en vooral haar kenmerkende litteken vanaf haar linkerschouder, die helemaal doorging tot haar onderbuik. Ze was nog zo jong en onbezonnen toen ze dit litteken had gekregen, en had voor eeuwig een indruk gemaakt op haar; niemand, maar dan ook niemand, zoekt ruzie met de Elite op zonder ongestraft te blijven. Zo ook Kumeza, meerdere malen.
Naast de littekens en de halsband had ze her en der nu ook wat grijze haren zitten, die ze zover dat kon stug bleef ontkennen dat die er waren. Ja, ze was oud, maar niet zó oud. Haar poten konden haar nog dragen, ze won nog gevechten van jongere soldaten en kon met gemak prooi vinden en vangen. Het enige wat haar echt deed beseffen dat ze niet meer de jonge Swallowflight was, maar de oude Kumeza, was dat ze in de eerste ochtendgloren eerst uitbunding moest stretchen en opwarmen voordat ze haar poten weer zoals normaal kon strekken zonder dat elke stap als een straf voelde. Ook was ze soms wat kwetsbaarder als ze viel, waardoor ze het klimmen in bomen nu grotendeels vermeed. Tenzij het niet anders kon natuurlijk om de boom in te gaan. Ze was enkele weken geleden uit een lagere boom gevallen en nog steeds had ze last van haar linkerachterpoot. Het irriteerde haar mateloos. Maar helaas voor Kumeza was het een kwestie van wennen, want jonger werd ze niet meer. Ze moest maar accepteren dat de dingen die ze vroeger kon soms wat langzamer en moeizamer gingen. Dat ze soms wat langer moest herstellen na een gevecht. Dat ze voorzichtiger moest zijn met klimmen.
Iets wat nog wel hetzelfde was als vroeger, was haar koppigheid. Zij wist het beter dan de rest, en dat hield ze stug vol. En daarnaast was het accepteren van ouder worden iets wat ze nog niet echt kon. Je kan wel zeggen dat Kumeza in de ontkenningsfase was dat ook zij niet onverslaanbaar was tegen ouderdom. En zo, tegen beter weten in, klom ze de boom in. Het was inmiddels al bijna zo donker dat je het echt nightfall kon noemen, maar dat weerhield de zwarte poes niet om te klimmen. Haar besluit om de eerste tak die ze tegenkwam te kiezen om op te gaan liggen was een verstandig besluit, mits ze uit de boom viel. Dan was er nog een grote kans dat Kumeza op haar poten belandde zonder al te veel gedoe. Ze versmolt als het ware met de betreffende tak en keek naar beneden. Daar, in de verte, zag ze de silhouette van een andere kat opdoemen. Ze wist dat ze net de grens van Thunderclan over was gestoken, en een stoot adrenaline stroomde door haar aderen van de spanning om betrapt te worden. Op dit moment had ze niet zoveel zin om te gaan vechten, maar als het erop neerkwam had zij the high ground en was ze in het voordeel. Ze hoopte dat de andere kat alleen was, want dan kon ze diegene makkelijk aan. Dat dacht ze, althans. Het kon ook zijn dat de kat doorliep en haar niet zou opmerken, waardoor ze de kat onverstoord zou kunnen observeren. Dat zou Kumeza helemaal niet erg vinden.
Het was Orchis. Toen de kat de boom waar Kumeza in lag, naderde, zag ze de blinkende hondentanden die de general had en herkende zijn doordringende geur. Ondanks dat Kumeza Orchis inmiddels wel redelijk mocht, voelde ze toch een vleug van teleurstelling. Heel stiekem had ze toch gehoopt dat het een Thunderclankat bleek te zijn, en dan het liefst natuurlijk een uit haar verleden. Dat had haar dag bijzonder interessant kunnen maken. Maar nu wist ze in elk geval zeker dat er geen gevecht zou komen, want dat zou vrij onlogisch zijn. Zowel Orchis als Kumeza waren katten van oudere leeftijd, en ze hadden allebei genoeg verstand om dan geen gevecht uit te lokken. Althans, dat nam de zwarte soldaat aan. Haar ogen stonden alert terwijl ze haar general gadesloeg, maar ze bleef voorlopig op de tak verstopt zitten en afwachten. Ze zou zichzelf bekendmaken wanneer Orchis recht onder de boom stond. Of niet, daar was ze nog niet helemaal over uit. Misschien had ze ook wel zin om helemaal niet ontdekt te worden, zodat ze lekker kon blijven liggen en weer diep in gedachten kon verzinken. Maar als Orchis haar zou ontdekken terwijl ze zichzelf niet bekend zou geven, dat zou nog wel eens bijzonder kunnen lopen. Want, wat deed Kumeza, in bijzonder met haar achtergrond, in een boom op Thunderclan territory? Orchis was nu vlak onder de boom, en dus schraapte de poes haar keel. ”Goedenavond, Orchis.” sprak ze met haar lage stem. Vervolgens rekte ze zich uit, zover dat kon op de tak, en maakte zich klaar om via de stam naar beneden te springen.
+ Orchis eerst
(2097 woorden, wat een comeback)
|
|