En hij was weg. De leader van windclan was weg, zo snel als hij was gekomen. De grote apprentice zat nog te staren naar de ingang van het kamp, bijna afwachtend voor wat er nu zou volgen. Ziekte, dan de leader van een andere clan... Wat zou er nog volgen? Honden? Meer chaos? De kater vernauwde zijn ogen en kantelde zijn kin wat naar boven. Alles kon door de rivier gaan om bij hen te komen... Waren ze ehct veilig hier. Hij liet zijn massieve kop wat zakken en liet een zucht langs zijn lippen glijden. Dit was belachelijk. Alles viel in het water, letterlijk alles. De prooistapel werd met elke dag kleiner en de woorden die gefluisterd werden maakten hem nog meer angstig dan hij al was. Hier zou geen einde komen, of wel?
Misschien was het doemdenken, maar het was wel zijn eerste leafbare. HIj vond het maar niks. Het was koud en veel te kil. De kater ging nog minder het kamp uit dan hij initieel deed. Hij ging niet naar zijn trainingen en ontliep zijn mentor tactisch. Zo had hij nog niks geleerd so far. En misschien was het beter zo. Misschien zouden ze hem een elder maken en kon hij terug gaan naar een simpel leven zonder al die stress, dat zou hem in ieder geval beter liggen.