The White Wolf and the Black Wolf

Rustig liep Littlenose over het rogue territorium. Hij had tijdens de dageraad met zijn apprentice Littlepaw getraind. Daarbij hadden ze samen gejaagd en een aantal prooien te pakken gekregen. Zowel hij als zijn apprentice. Na in het kamp een klein beetje gegeten te hebben, was hij er weer op uit getrokken. Alleen. Littlenose was niet erg vaak alleen. Al helemaal niet bij buiten de grenzen. Het was ook eigenlijk niet zijn bedoeling om helemaal tot hier te wandelen, maar soms leidden je poten je naar locaties waar je zelden komt wanneer je in gedachtes verzonken bent. Een apprentice hebben, was een groot verantwoordelijkheid. Daarnaast wilde hij ook graag tijd spenderen met sommige katten. Foulplay of Sunhalo bijvoorbeeld. En natuurlijk mocht hij de jacht- en grenspatrouilles niet vergeten. Aan het begin was het wennen geweest om zoveel te doen, maar nu was hij er alleen maar trots op.
Toen de geur van RiverClan zijn neus binnendrong, keek de kater op. RiverClanners waren misschien Clankatten, maar dat wilde niet zeggen dat ze niet gevaarlijk konden zijn. Daar was Littlenose ook erg op zijn hoedde voor. Hij vertrouwde amper katten buiten zijn Clan. Na wat zoekend om zich heen te hebben gekeken, zag Littlenose de zwart witte pels van de deputy van RiverClan. "Carrioncough," begroette de gestreepte ShadowClanner met een knikje.

- Carrioncough
(- Er zitten wel 5 honden achter je aan)