De grote kater stelde zich voor als
Maroonwhisker. Ze herhaalde zijn naam nog eens in haar hoofd en kalmeerde toen een beetje. Maar allemachtig, wat waren er veel katten hier in het kamp. De kater snorde dat hij haar geen kwaad zou doen en haar vacht ging liggen.
"Hoe jij zo grote?" vroeg ze de kater met een gerimpeld voorhoofd terwijl ze probeerde te bedenken hoe het kwam dat deze kater zo groot was. En zij was zo klein! Het was niet eerlijk, maar misschien heel misschien zou ze ook heel groot worden? Ze hoopte ergens van wel, dan torende ze boven iedereen uit!