Een grijze kater liep met stille stapjes over het donderpad dat eindigde in een plein. Zijn naam was Edd, hoewel hij ook wel eens Sok werd genoemd vanwege een domme fout die hij had gemaakt toen hij nog een kitten was. In het midden van het plein bleef hij stilstaan en liep toen naar een tweebeennest. In de deur van het tweebeennest zat een klein luikje, groot genoeg voor een kat, maar te klein voor de meeste honden. Edd glipte via dit luikje naar binnen en keek even rond, zijn bakje was geuld met kleine brokjes. Hij liep naar het bakje toe en at de meeste van de brokjes op, daarna dronk hij wat van het water uit het bakje ernaast. Het water smaakte bitter, maar het was goed genoeg. Na het drinken stond hij stil met zijn mond een beetje open, hij rook dat Buggles, zijn huisgenootje, hier nog niet zo heel lang geleden was langs gekomen. Het gezoem van een vlieg klonk dichtbij en Edd sprong meteen op en rende achter het kleine, zwarte insect aan. Waarom hield hij zo van insecten? Niemand wist het, hijzelf ook niet. Hij volgde de vlieg, het insect vloog naar de trap op, naar boven en de grijze tabby rende er achteraan, hoewel hij bijna uitgleed op de gladde vloer. Hij stormde de trap op en keek rond, de vlieg leek opgelost te zijn in het niets. Iets wat hem opviel was dat de deur van het nest van de oudste tweebenen openstond, hij liep er heen en keek even binnen, en zag zijn zwartwitte huisgenoot op het bed liggen. "Hoi Buggles." Zei hij vriendelijk tegen de zwartwitte poes en sprong ook op het bed.