Een akelige stilte rustte in zijn kop. Hij haatte stiltes. Vroeger, toen had hij er nog op gehoopt. Maar nu, nu gaf het hem ruimte om helder te denken. Om terug te blikken op dingen die hem overkomen waren. Stilte betekende weg zijn van hun. Hij wilde niet weg zijn van hun. De kater schudde ietwat zijn kop terwijl hij verder stapte. Op zijn minst had hij zijn kinderen nog, zijn geliefde kinderen. Soms vroeg hij zich af of hij niet een vreselijke vader was. Was hij wel een vader te noemen? Hij beet op zijn wang, er was te veel ruimte om na te denken. Zo veel, het had hem zowat voor zijn omgeving veblind. Waar was hij? Ietwat onwennig keek de warrior om zich heen. Fourtrees was threetrees nu. Drie bomen niet vier, simpel. Hij knikte en liet zijn blik op de kater voor hem vallen. Een Riverclanner zo te zien. Ongemakkelijk stapte hij uit de schaduwen, schudde de sneeuw van zijn onverzorgde pels."Goedemorgen" klonk zijn gebroken stem ietwat zenuwachtig. Hij had het niet zo op andere ontmoeten op gronden die hij niet goed kende. Kwam in zijn moeras en hij had praatjes voor 50. Maar hier? Hier voelde hij zich zo alleen en fragiel.
❅