174 Actief
| |
| Onderwerp: Little Gracie found a strange house do 3 feb 2022 - 21:25 | |
|
De regen kletterde tegen het gesteente en het houte aan, gedroven door de harde wind die luid loeide buiten. Het trok aan de wieken, ze uitdagend om weer te draaien zoals lang geleden. Ze wouden meespelen, maar ze hadden de vrijheid niet meer. Het stof, al weinig van over, scheurde verder met de trekkende wind. Na deze storm, als het einde ooit in zicht kwam, zou de oude molen nog wat meer vervallen zijn dan hij al was. Ongebruikt, hij stond als een monument aan oude tijden in de velden, het gezicht bracht nieuwsgierigen op twee benen dichterbij maar weinig durfde het aan om de deur te openen en een kijkje te nemen. Misschien vonden ze het te gevaarlijk, zo'n onbekend oud bouwval of was het simpelweg uit respect voor de eigenaar. Al had niemand echt een weet van wie dat mocht zijn. De molen was ongebruikt en zeker onbewoond. Tenminste, wat zij zouden zien als onbewoond. Al was het gesteente nog sterk, de houten deur was niet meer zo als het ooit hoorde te zijn. Hout was weggeslagen en verrot door buien zoals wat nu buiten speelde, de krachten van de tijd en natuur hadden een gat gemaakt aan de onderkant. Ten tweede was de molen nooit meer op slot en hoewel de stevige wind buiten vandaag de deur gesloten hield, was het open te duwen met genoeg kracht. In beide gevallen was de molen betreedbaar voor een kat, waar ook gretig gebruik van werd gemaakt nu de leegstaande plek ontdekt en in beslag genomen was. Hij zat binnen, had zich geplaatst op de molensteen. Achter hem verrees de rest van het mechanisme, het metaal bruin door de verroesting. Zijn staart waren om zijn poten geslagen, zijn borst ging zachtjes op en neer. Groene ogen staarde naar de muur en zijn oren bewogen mee met de geluiden die hij buiten hoorde. Gespitst op de storm buiten, afwachtend tot het weer rustig werd. Er was niks opvallend aan deze kater, behalve misschien hoe zijn ogen bijna doordringend naar de muur keken, brandend van woede. Alsof hij zijn blik richtte op iemand die hem vulde met haat. Het spuug wat op zijn lippen stond, bijna glinsterend, was merkbaar als je dichtbij genoeg was. Zijn vacht was inmiddels behoorlijk onverzorgd, er gebeurde niet meer dan een snelle tong wanneer het hem begon te storen. Op stukken was het hard geworden door de modder, al had hij een korte vacht, klitten waren te vinden op zijn borst en buik. Daar waar het iets dikker was namelijk. Stof, zand en anderszins was nauwelijks te zien door de donkere kleur, maar duidelijk wel aanwezig. Zijn poten, voornamelijk zijn voorpoten, waren misschien het ergste. Ze zaten onder de modder, gemengd met onplaatsbare bronnen van ander viezigheid en zelfs wat op bloed leek. Variërend van nog rood naar bruinachtig. De muren aan de onderkant en zelfs de grond toonde aan de reden waarom zijn poten zo onder zaten. Strepen liepen er over heen, gemaakt door de rommel die hij aan zijn poten had. Het was niet alleen strepen, al waren die het meest aanwezig. Portretten van katten, als je het zo zou willen noemen, waren gemaakt op de muur. Het was herkenbaar als andere katten, maar daarmee was het ook gezegd. Ze waren verwrongen, hun gezichten waren gemaakt en daarna met nieuwe vegen weer weggehaald. Eentje had zijn mond nog, die in een schreeuw vast leek te staan. Een andere mocht nog zien, maar deze huilde dankzij de lijnen getekend vanaf zijn ogen. Er waren enkele kruizen, kriskras verspreid. Het stond nog niet vol, de vloer had nog ruimte genoeg en ook de muur waar hij bij kon had nog enkele plekken. Ook was het zichtbaar dat oude 'kunstwerken' inmiddels alweer waren verwijderd, bijna alsof hij ruimte wou maken voor nieuw. Een ding was zeker over zijn creaties, ze waren niet gemaakt uit rust. De rommelige en snelle manier van werken was het gevolg van woede, bijna elke tekening was gecreëerd door kwade slagen met zijn poten. De strepen waren als hij het meeste kwaad was en het minste kon nadenken over wat hij deed. Toch had hij er een controle over, zocht hij buiten naar materiaal om te gebruiken. Hij gebruikte het bloed van prooi, groef in de grond voor het donkere zand en haalde zijn poten door de modder heen. Hij zorgde ervoor meer dan genoeg te hebben zodat het er ook nog was wanneer hij terugkwam. Er lagen zelfs wat hoopjes binnen de molen, zodat hij het op voorraad had. Er was meer over nagedacht dan leek. Iets wat opvallend goed bij hem pastte. Ja, hij was zeker gestoord als je het zou wou noemen, maar alles was uitbedacht. Het was wat hem gevaarlijk maakte. Niet zijn woedeaanvallen, zijn geschreeuw en hoe hij er uit zag nu, want dat deed maar weinig als hij dat kleine stukje controle niet had. De meesten zouden hem niet zien als meer dan een lastpak, maar gemakkelijk te voorspellen, alleen wie hem goed genoeg zou leren kennen wist dat er altijd meer speelde. Hij wachtte af en niet alleen op de storm.
-Open)
|
|