-only Blacksoul-
Scars liep bij de Hoogstenen. Hij snapte nou niet dat het hier gevaarlijk was. Scars zuchtte een keer. Een briesje waaide door zijn zwarte vacht. Zijn littekens die voor het grootste deel op zijn buik zaten, waren vrij goed zichtbaar. Het roze vlees was makkelijk te zien. Af en toe prikte het nog wat, maar het boeide niet. Hij gromde uit pure verveling. De lucht boven haar was grauw. Het zou niet lang duren voor het ging regenen. Misschien zou het gaan storten. Met bakken uit de hemel. Maar het maakte hem niks uit. Zijn vacht waaide nog eens op de wind. Het bracht een bekende Bloodclan geur mee. Die kat die bij het persoon hoorde, dacht dat ik bang voor hem was. Maar als dat waar zou zijn, zou ik niet in de bloodclan zitten, dacht Scars. Hij liep verder over de Hoogstenen. De stenen waren koud, net zoals zijn hart. Zijn hart die iedereen verscheurd had. Die al die stukjes miste. De koudbloedige kater zakte op de grond om te jagen. Hij rook een duif. Hij keek rond; de duif zat in de boom. Scars gniffelde kort en schoot in de boom. Zijn grote nagels kraste over de kapotte schors en ze vernielden het. Hij greep de vogel bij zijn keel en boorde zijn tanden in het. De duif ging slap hangen en Scars sprong van de hoogte naar beneden. Het was zo'n 9 vossenlengtes hoog en de klap was pijnloos. Scars verscheurde de duif. Het bloed hing aan zijn zwarte poten en aan zijn spierwitte tanden. Hij likte het bloed af en at de duif met grote slokken op. Toen hij op was, liep hij verder. Toen stak er een briesje op. Hij rook een muisje die op de Hoogstenen liep. Scars ging in de jachthouding zitten en jaagde op het beestje. Maar zijn reukvermogen rook een andere kat. Hij negeerde de geur en sloop naar het muisje. Hij wilde hem net pakken, toen een grote zwarte poes het al had gepakt. ''Blacksoul, Waarom moet je me nou áltijd dwarszitten'' snauwde Scars naar de poes. Die Blacksoul dacht dat ik bang voor haar was, maar dat was niet zo, dacht Scars. Hij ging weer staan, en maakte zijn staart dik en legde zijn oren in zijn nek. Hij zette zijn haren overeind en begon te grommen. nu zou ze toch wel bang zijn?